ECLI:NL:RBZLY:2009:BK8580
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering in effectenlease-zaak na niet gemaakte keuze uit aflosmogelijkheden
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 22 juli 2009, stond de vordering van de eisende partij, een buitenlandse vennootschap, centraal. De zaak betrof een effectenlease-overeenkomst met Dexia, waarbij de deelnemer geen keuze had gemaakt uit de geboden aflosmogelijkheden na het sluiten van een vaststellingsovereenkomst, de Dexia Aanbod Overeenkomst. De rechtbank oordeelde dat door het uitblijven van een keuze er geen vordering van Dexia op de deelnemer kon ontstaan, en dus ook geen overdracht van vorderingen aan de eisende partij. De vordering van de eisende partij werd afgewezen, en de rechtbank veroordeelde de eisende partij in de proceskosten van de gedaagde partij.
De procedure begon met tussenvonnissen op 3 december 2008 en 1 april 2009, waarbij de gedaagde partijen in conventie en eisende partijen in reconventie werden genoemd. De rechtbank verduidelijkte dat de gedaagde 2 een gevoegde partij was. Na de tussenvonnissen volgden akten van uitlating van beide partijen, waarna de zaak werd verwezen naar de rol voor het wijzen van vonnis.
In de beoordeling van de zaak werd vastgesteld dat de deelnemer slechts in aanmerking kwam voor de mogelijkheden van het Dexia Aanbod indien hij op de afloopdatum geen achterstand had in zijn verplichtingen jegens Dexia. De rechtbank concludeerde dat Dexia geen vorderingen op de deelnemer had, omdat deze geen keuze had gemaakt uit de aflosmogelijkheden. Dit leidde tot de afwijzing van de vordering van de eisende partij, die ook subsidiair had betoogd dat er een vaststellingsovereenkomst was ontstaan op basis van de WCAM-overeenkomst. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde niet als 'gerechtigde' kon worden aangemerkt, waardoor ook deze subsidiaire vordering niet kon standhouden.
Uiteindelijk werden de vorderingen van de eisende partij afgewezen, en werd deze veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij, die ook in reconventie zijn vorderingen zag afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van het maken van keuzes in overeenkomsten en de gevolgen van het niet voldoen aan verplichtingen.