ECLI:NL:RBZLY:2009:BL4200
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verjaring van vordering uit nalatenschap en verdeling van erfenis
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, ging het om een geschil over de verdeling van de nalatenschap van de erflater, die op 22 juli 1985 was overleden. De eisers, die ieder voor een gelijk deel gerechtigd waren in de nalatenschap, vorderden dat de verdeling van de nalatenschap zou plaatsvinden, waarbij aan ieder der erfgenamen een vijfde deel van het geldbedrag op een kwaliteitsrekening van notariskantoor [E.] zou worden toegescheiden, onder aftrek van kosten. De gedaagde, [A.], had een vordering wegens geldlening op de erflater, die zij poogde te innen, maar de rechtbank oordeelde dat deze vordering was verjaard. De rechtbank stelde vast dat de opeisbaarheid van de vordering samenviel met de datum van de echtscheiding, en dat de verjaringstermijn van vijf jaar was verstreken zonder dat er een daad van rechtsvervolging of een schriftelijke aanmaning was gedaan om de verjaring te stuiten. De rechtbank verwierp ook de stelling dat een ontwerp van een vaststellingsovereenkomst als erkenning van de vordering kon worden aangemerkt, omdat er geen overeenstemming was bereikt tussen de betrokken partijen. Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de vordering van [B.] was verjaard en dat de kosten van de procedure tussen partijen dienden te worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 16 december 2009.