ECLI:NL:RBZLY:2010:BL0674

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
27 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 09/2140
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot handhavend optreden tegen exploitant van supermarkt in Almere

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 27 januari 2010 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening, ingediend door Bun Supermarkten BV en Bun Vastgoed BV. De verzoekers vroegen om handhavend optreden tegen de exploitant van een supermarkt aan de Juan Grisstraat 42-48 te Almere, omdat zij meenden dat het gebruik van deze percelen in strijd was met het bestemmingsplan. De verzoekers stelden dat zij een financieel belang hadden bij het handhavend optreden, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat dit op zichzelf niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van onverwijlde spoed. De voorzieningenrechter merkte op dat het afwachten van de beslissing op bezwaar niet zou leiden tot een financiële noodsituatie voor de verzoekers.

De voorzieningenrechter behandelde het verzoek op 20 januari 2010, waarbij de verzoekers werden vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. R. Stiekema. De verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Almere, werd vertegenwoordigd door mr. J.C. Haan. De belanghebbende, Weernekers Supermarkten Tussen de Vaarten B.V., werd vertegenwoordigd door mr. V.H. Affourtit. De voorzieningenrechter oordeelde dat Bun Vastgoed BV niet als belanghebbende kon worden aangemerkt, omdat hun activiteiten zich beperkten tot de verhuur van vastgoed en hun belangen niet rechtstreeks betrokken waren bij de handhaving.

De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek van Bun Supermarkten BV ongegrond was en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was. Deze uitspraak benadrukt het belang van onverwijlde spoed in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak voor verzoekers om hun belangen adequaat te onderbouwen.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector Bestuursrecht, Voorzieningenrechter
Registratienummer: Awb 09/2140
Uitspraak betreffende het verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen:
Bun Supermarkten BV,
Bun Vastgoed BV,
beiden gevestigd te Almere, verzoekers,
gemachtigde: mr. R. Stiekema, advocaat te Waalre,
en
het college van burgemeester en wethouders van Almere,
verweerder,
Weernekers Supermarkten Tussen de Vaarten B.V.,
belanghebbende,
gemachtigde: mr. V.H. Affourtit, advocaat te Amsterdam.
1. Procesverloop
Bij brief van 4 februari 2009 hebben verzoekers verweerder verzocht om handhavend op te treden tegen bouwactivititeiten aan de Juan Grisstraat 42-48 te Almere en tegen het voorgenomen gebruik van deze percelen in strijd met het bestemmingsplan.
Bij brief van 12 oktober 2009 heeft verweerder verzoekers bericht dat op dat moment geen reden bestond om over te gaan tot verzending van de definitieve aanzegging last onder dwangsom. Bij brief van 16 november 2009 hebben verzoekers hiertegen bezwaar gemaakt.
Bij brief van 8 december 2009 hebben verzoekers de voorzieningenrechter verzocht om, bij wijze van voorlopige voorziening, te bepalen dat alsnog een last onder dwangsom wordt opgelegd aan verzoekers, dan wel dat een andere voorziening wordt getroffen, die de voorzieningenrechter geschikt voorkomt.
Het verzoek is op 20 januari 2010 behandeld ter zitting. Verzoekers hebben zich doen vertegenwoordigen door A., ontwikkelaar, bijgestaan door mr. Stiekema. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. J.C. Haan. Belanghebbende heeft zich doen vertegenwoordigen door B., directeur, en C., directie-assistente, bijgestaan door mr. Affourtit.
2. Overwegingen
Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Bij brief van 22 december 2009 hebben Weernekers Supermarkten Tussen de Vaarten BV, Weernekers Holding BV, Flevoland Invest BV en B. verzocht om tevens als belanghebbenden te kunnen deelnemen aan dit geding. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om Weernekers Supermarkten Tussen de Vaarten BV als belanghebbende partij te laten deelnemen aan dit geding, aangezien de supermarkt aan de Juan Grisstraat 42-48 te Almere door haar wordt geëxploiteerd en een eventuele last onder dwangsom, zoals door verzoekers gewenst, tot haar zou worden gericht. De voorzieningenrechter is van oordeel dat geen van de overige drie personen als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb kan worden aangemerkt. Hun belangen zullen niet rechtstreeks betrokken zijn bij een eventueel op te leggen last onder dwangsom.
Op 16 november 2009 is door Bun Supermarkten BV en Bun Vastgoed BV bezwaar gemaakt tegen verweerders brief van 12 oktober 2009.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat Bun Vastgoed BV niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb kan worden aangemerkt. Gebleken is dat de activiteiten van Bun Vastgoed BV zich beperken tot de verhuur van vastgoed. Het belang van Bun Vastgoed BV is niet rechtstreeks betrokken bij het al dan niet opleggen van een last onder dwangsom.Het bezwaar, voor zover ingediend door Bun Vastgoed BV, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dan ook niet-ontvankelijk en het verzoek om een voorlopige voorziening, voor zover ingediend door Bun Vastgoed BV, dient dan ook afgewezen te worden.
De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat Bun Supermarkten BV, als exploitant van een (grote) supermarkt aan de Watercipresstraat 11 te Almere, wel als belanghebbende kan worden aangemerkt.
Verweerder stelt zich evenwel op het standpunt dat het bezwaar niet-ontvankelijk is, aangezien de brief van 12 oktober 2009 niet als besluit kan worden aangemerkt. Niet beoogd is om door middel van deze brief een besluit te nemen. De medewerker van de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving door wie de brief is ondertekend was niet bevoegd om namens verweerder handhavingsbesluiten te nemen.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter moet de brief van 12 oktober 2009, waartegen bezwaar is gemaakt, worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De brief is ondertekend namens verweerder en in de brief staat uitdrukkelijk dat verweerder op dit moment geen reden ziet om over te gaan tot verzending van de definitieve aanzegging last onder dwangsom. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dan ook sprake van een afwijzing van de aanvraag om een besluit tot oplegging van een last onder dwangsom te nemen. Dat de ambtenaar die de brief van 12 oktober 2009 heeft ondertekend mogelijk niet bevoegd was om, in mandaat, een dergelijk besluit namens verweerder te nemen, doet hieraan niet af. Voor zover nodig kan dit gebrek bij het nemen van een besluit op bezwaar gerepareerd worden. Het bezwaar, voor zover ingediend door Bun Supermarkten BV, is dan ook ontvankelijk.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat niet gebleken is van onverwijlde spoed, als bedoeld in artikel 8:81, eerste lid, van de Awb. Hiertoe overweegt de voorzieningenrechter dat voor het treffen van een voorlopige voorziening in beginsel slechts aanleiding kan zijn indien de beslissing op bezwaar niet kan worden afgewacht. Verzoekster heeft, ter onderbouwing van haar stelling dat zij spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening, betoogd dat haar weekomzet ten gevolge van het illegale gebruik van ruimten in het pand aan de Juan Grisstraat 42-48 te Almere met € 20.000,-- is verminderd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter brengt de omstandigheid dat verzoekster een financieel belang heeft bij handhavend optreden door verweerder op zichzelf genomen niet mee dat tevens moet worden aangenomen dat sprake is van onverwijlde spoed. Ter zitting is gebleken dat een beslissing op bezwaar eind februari 2010 kan worden verwacht. Het afwachten van de beslissing op bezwaar leidt voor verzoekster niet tot een financiële noodsituatie.
Het verzoek, voor zover ingediend door Bun Supermarkten BV, is dan ook ongegrond en dient te worden afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter van de rechtbank:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. A. van der Weij als griffier, op
Afschrift verzonden op: