ECLI:NL:RBZLY:2010:BL5314

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
20 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
152799 - HA ZA 09-15
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. van der Hulst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van een zakelijke overeenkomst en de rechten en verplichtingen van de partijen

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, stond de uitleg van een zakelijke overeenkomst centraal. De eiseres, [eiseres] Holding B.V., had een geschil met de gedaagde, [gedaagde], over de nakoming van een koopovereenkomst die op 17 oktober 2007 was gesloten. De overeenkomst betrof de verkoop van aandelen van [bedrijf Z.] door [gedaagde] aan [eiseres]. De eiseres vorderde betaling van een boete van EUR 10.833,00 wegens vermeende schending van de overeenkomst door [gedaagde]. De rechtbank onderzocht de artikelen 8 en 9 van de koopovereenkomst, die betrekking hadden op een concurrentiebeding en de verplichting om opdrachten uit te besteden aan de vennootschap. De rechtbank oordeelde dat de artikelen enkel betrekking hadden op de relatie tussen [gedaagde] en de vennootschap, en dat [eiseres] als aandeelhoudster niet rechtstreeks kon optreden. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van [eiseres] moesten worden afgewezen, omdat de overeenkomst niet de rechten en verplichtingen van [eiseres] ten opzichte van [gedaagde] omvatte. De eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde], die op EUR 1.460,00 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 20 januari 2010.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 152799 / HA ZA 09-15
Vonnis van 20 januari 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. J.M. Pol,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. L.F. Jagtenberg.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 april 2009
- de akte aanvulling eis tevens overlegging productie van de zijde van [eiseres]
- het proces-verbaal van comparitie van 15 september 2009
- de akte van [gedaagde]
- de akte uitlating producties van [eiseres]
- de antwoordakte van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Tussen partijen is op 17 oktober 2007 een schriftelijke koopovereenkomst (door partijen genoemd: koop- en verkoopovereenkomst aandelen) opgesteld waarbij de aandelen van [bedrijf Z.] door [gedaagde] zijn verkocht aan [eiseres].
2.2. Onder het kopje PARTIJEN luidt de tekst van de koopovereenkomst als volgt:
1. [gedaagde], statutair gevestigd te [woonplaats] en kantoorhoudende te [postcode] [woonplaats] aan de [adres], te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar statutair bestuurder de heer [A.], hierna te noemen: “Verkoper”;
2. [bedrijf Z.], statutair gevestigd te [woonplaats] en kantoorhoudende te [postcode] [woonplaats] aan de [adres], te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar indirecte bestuurder de heer [A.], hierna te noemen: de “Vennootschap”;
en
3. [eiseres] Holding B.V., statutair gevestigd te [postcode] [woonplaats], [adres], te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar statutair bestuurder de heer [B.] hierna te noemen: “Koper”;
2.3. Artikel 8 van de koopovereenkomst luidt:
Concurrentiebeding
Verkoper, alsmede haar eigenaar/directeur de heer [A.] zal/zullen zich gedurende twee jaren, gerekend vanaf de datum van overdracht, middellijk of onmiddellijk onthouden van activiteiten op het gebied van bestratingwerkzaamheden, die concurrerend zijn met die van de Vennootschap, zulks op verbeurte van een onmiddellijk opeisbare en niet voor rechterlijke matiging vatbare boete van € 5.000,00 per overtreding, naast en onverminderd de verplichting tot nakoming en vergoeding van schade. Deze boete is niet verschuldigd wanneer Verkoper de Vennootschap beconcurreert voor werk aan een derde uit te besteden op grond van een verzuim van de verplichtingen van Vennootschap uit hoofde van artikel 9 van deze overeenkomst. Tevens is de boete niet verschuldigd indien het gaat om de bestratingswerkzaamheden zoals die in aard en omvang reeds nu door Verkoper in eigen beheer ook al worden uitgevoerd. Nu de heer [gedaagde] zich tevens aan dit concurrentiebeding bindt, zal hij deze overeenkomst ten behoeve van dit beding
mede-ondertekenen.
2.4. Artikel 9 van de koopovereenkomst luidt:
Uitbesteden opdrachten.
Verkoper verplicht zich de relatie tussen haar en de Vennootschap voor een periode van drie jaren met ingangsdatum 1 juni 2007 in stand te houden. Zulks houdt in dat Verkoper de Vennootschap exclusief – derhalve met uitsluiting van derden – als onderaannemer inschakelt voor bestratingswerkzaamheden. De Vennootschap verplicht zich:
- marktconforme tarieven te calculeren en aan te bieden;
- beschikbaar te zijn voor het uitvoeren van de werkzaamheden;
- volgens de gebruikelijke maatstaven werk van behoorlijke kwaliteit te leveren.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert primair samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van EUR 10.833,00, vermeerderd met rente en kosten. Subsidiair vordert [eiseres]
- samengevat - een verklaring voor recht dat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenissen, en mitsdien aansprakelijk is voor de door haar als gevolg van die tekortkoming gelden schade, nader op te maken bij staat. Voorts vordert zij veroordeling van [gedaagde] tot betaling van EUR 10.000,00 ten titel van voorschot op de schadevergoeding, vermeerderd met rente en kosten.
3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [eiseres] stelt dat zij omstreeks november 2007 heeft moeten vaststellen dat [gedaagde] zich niet aan de overeenkomst heeft gehouden. Voor een project in de gemeente Apeldoorn heeft [gedaagde] de opdracht aan [bedrijf Y.] te [woonplaats] uitbesteed. Op grond van artikel 8 van de koopovereenkomst is [gedaagde] derhalve een onmiddellijk opeisbare boete van EUR 5.000,00 verschuldigd.
Voor het project “Oranjekwartier Zuidbroek Apeldoorn” heeft [bedrijf Z. ] conform artikel 9 van de overeenkomst een offerte uitgebracht aan [gedaagde]. [gedaagde] heeft de opdracht echter niet aan [bedrijf Z. ] uitbesteed. Ook voor deze overtreding is [gedaagde] een boete van EUR 5.000,- verschuldigd.
Subsidiair stelt [eiseres] dat de inbreuk op artikel 9 van de overeenkomst een aan [gedaagde] toekenbare tekortkoming jegens haar inhoudt, waardoor zij schade lijdt voor welke schade [gedaagde] aansprakelijk is.
4.2. Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde] is dat de artikelen 8 en 9 van de koopovereenkomst zien op de relatie tussen [gedaagde] en de Vennootschap, zijnde [bedrijf Z. ]. [eiseres] als aandeelhoudster van [bedrijf Z. ] staat daarbuiten. Daarom had niet [eiseres] moeten dagvaarden, maar [bedrijf Z. ].
[eiseres] bestrijdt deze lezing van [gedaagde]. Volgens haar is de overeenkomst helder, er zijn twee partijen bij betrokken. De ene partij kan zich ten behoeve van een andere partij tot iets verplichten. Wel degelijk kan [eiseres] derhalve [gedaagde] hierover rechtens aanspreken.
4.3. De rechtbank stelt voorop dat voor het antwoord op de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding tussen partijen is geregeld aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij van belang kan zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht (vgl. HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635).
4.4. Hierbij acht de rechtbank het volgende van belang. Partijen zijn zakelijke partijen die, zoals ter comparitie is gebleken, zich bij het opstellen van de overeenkomst lieten bijstaan door ter zake kundige personen. De koopovereenkomst is immers opgesteld door de accountant van [gedaagde] en beoordeeld door de advocaat van [eiseres]. Voor het antwoord op de vraag welke zin partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs mochten toekennen aan de bewoordingen van de artikelen 8 en 9 neemt rechtbank daarom als uitgangspunt de meest voor de hand liggende taalkundige betekenis van die bewoordingen, gelezen in het licht van de overige, voor de uitleg relevante bepalingen van de koopovereenkomst.
Anders dan [eiseres] stelt, blijkt uit de tekst van de overeenkomst (zie 2.2) dat er drie betrokken partijen zijn. In de afzonderlijke artikelen van de overeenkomst wordt telkens tot uitdrukking gebracht op wie van de partijen het betreffende artikel betrekking heeft en welke partijen jegens wie een verplichting aangaat (artikel 1: “Verkoper verkoopt aan Koper”; artikel 5.1: “Verkoper garandeert en staat jegens Koper in…”; artikel 5.3: “Verkoper verbindt zich hierbij jegens Koper en de Vennootschap…”; artikel 7.1: “Elk der partijen zal geheimhouding betrachten…”). Hieruit blijkt dat partijen bij het opstellen van de overeenkomst bewust een onderscheid hebben gemaakt in de afzonderlijke rechten en verplichtingen van de betrokken partijen. Nu noch in de tekst van artikel 8, noch in de tekst van artikel 9 (zie 2.3 en 2.4) koper ([eiseres]) als partij is opgenomen, leidt de rechtbank hieruit af dat het de bedoeling van partijen is geweest in dit artikel enkel rechten en verplichtingen van de vennootschap ([bedrijf Z. ]) en van verkoper ([gedaagde]) - en in dit bijzondere geval ook van de heer [A.] als eigenaar/directeur van verkoper - jegens elkaar op te nemen. Dit brengt mee dat het verweer van [gedaagde] slaagt, zodat het gevorderde voor dadelijke afwijzing gereed ligt.
4.5. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- vast recht EUR 330,00
- salaris advocaat 1.130,00 (2,5 punt × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.460,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 1.460,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Hulst en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2010.