ECLI:NL:RBZLY:2010:BL8822
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.C. Moorman
- Rechtspraak.nl
Vaststelling gebruiksregeling scheidsmuur en beëindiging mandeligheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 16 maart 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van een gebruiksregeling met betrekking tot een scheidsmuur tussen twee percelen. De verzoekende partij, vertegenwoordigd door mr. A. Oldengarm, heeft verzocht om een gebruiksregeling ingevolge artikel 3:168 BW, omdat de scheidsmuur deel uitmaakte van hun uitbouw. De verwerende partij heeft zich verzet tegen dit verzoek, stellende dat de mandeligheid van de scheidsmuur was geëindigd door de wijze waarop de uitbouw was gerealiseerd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de oorspronkelijke scheidsmuur, die als gemeenschappelijk eigendom gold, door de uitbouw van de verzoekende partij een integrerend onderdeel is geworden van de nieuwe buitenmuur. Hierdoor is de mandeligheid geëindigd, omdat niet meer voldaan werd aan de wettelijke criteria voor mandeligheid. De rechter oordeelde dat de verzoekende partij geen recht had op een gebruiksregeling, aangezien de scheidsmuur niet langer gezamenlijk eigendom was van beide partijen.
De kantonrechter heeft het verzoek van de verzoekende partij afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de wettelijke bepalingen omtrent mandeligheid en de gevolgen van wijzigingen aan gemeenschappelijke eigendommen. De beslissing is genomen in het kader van civiel recht, waarbij de rechter de feitelijke situatie en de juridische implicaties van de bouwvergunning en de mandeligheid in overweging heeft genomen.