ECLI:NL:RBZLY:2010:BL8986
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst na opzegging door werkgever zonder wijziging in omstandigheden
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 24 maart 2010 uitspraak gedaan in een ontbindingsprocedure van een arbeidsovereenkomst. De verzoekende partij, een werknemer, had verzocht om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang, na een opzegging door de werkgever, de verwerende partij. De werknemer stelde dat er sprake was van een kennelijk onredelijk ontslag en vroeg om een vergoeding van € 97.968,00. De werkgever bestreed dit verzoek en voerde aan dat er geen gewichtige redenen waren voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer op non-actief was gesteld door de werkgever en dat er geen substantiële wijzigingen in de omstandigheden waren die een eerdere beëindiging van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigden. De rechter oordeelde dat de werknemer onvoldoende feiten en omstandigheden had aangedragen die konden leiden tot de conclusie dat de arbeidsrelatie zodanig verstoord was dat deze eerder moest eindigen dan de opzegdatum van 1 april 2010. De kantonrechter wees het verzoek van de werknemer af en veroordeelde hem in de proceskosten van de werkgever.
De uitspraak benadrukt dat de enkele omstandigheid dat een werknemer geen vergoeding in het vooruitzicht is gesteld, op zichzelf geen gewichtige reden oplevert voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De rechter concludeerde dat de werknemer niet had aangetoond dat de werkgever zich schadelijk over hem had uitgelaten of dat er andere gewichtige redenen waren voor een eerdere beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De beslissing van de kantonrechter is in lijn met de geldende wetgeving en jurisprudentie met betrekking tot arbeidsovereenkomsten en ontbindingsprocedures.