ECLI:NL:RBZLY:2010:BM3170

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
14 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
125339 / HA ZA 06-1261
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Letselschadezaak over de beschikbaarstelling van de patiëntenkaart aan de medisch adviseur van de verzekeraar

In deze letselschadezaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 14 april 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.K.E. Buysrogge, en gedaagde, N.V. Univé Schade, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. Meulenberg. De zaak betreft de vraag of eiseres haar volledige patiëntenkaart aan de medisch adviseur van Univé dient te verstrekken. De rechtbank heeft in een tussenvonnis reeds overwogen dat eiseres deze informatie moet delen, maar eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, stellende dat dit in strijd is met de rechtspraak van de Hoge Raad. De rechtbank heeft dit bezwaar afgewezen en benadrukt dat Univé recht heeft op kennisneming van de medische gegevens om een eerlijke schadevaststelling te kunnen doen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de neuroloog dr. P.L.I. Dellemijn en de verzekeringsgeneeskundige G.J. Kruithof ingeschakeld worden voor deskundigenonderzoek. De rechtbank heeft de kosten van deze onderzoeken vastgesteld en Univé belast met de betaling van de voorschotten. De rechtbank heeft verder de procedure rondom de deskundigen en hun rapportages gespecificeerd, met deadlines voor het indienen van de rapporten. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor conclusie na deskundigenbericht.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 125339 / HA ZA 06-1261
Vonnis van 14 april 2010
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. R.K.E. Buysrogge,
tegen
de naamloze vennootschap
N.V. UNIVÉ SCHADE,
gevestigd te Zwolle,
gedaagde,
advocaat mr. D. Meulenberg.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Univé genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de akte uitlating van beide partijen d.d. 20 januari 2010
- de antwoordakte van beide partijen van 3 februari 2010.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. De rechtbank heeft beslist dat een hernieuwd neurologisch onderzoek en, zo de neuroloog dat noodzakelijk acht, neuropsychologisch onderzoek zal plaatsvinden.
Ook is beslist dat daarna onderzoek door een arbeidsdeskundige plaats dient te vinden, aan de hand van een nog door de verzekeringsarts vast te stellen beperkingenprofiel. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uitsluitend uit te laten over de aan de neuroloog, de verzekeringsgeneeskundige en de arbeidsdeskundige voor te leggen vragen.
2.2. Partijen hebben ten aanzien van de persoon van de neuroloog geen eensluidend voorstel gedaan, zodat de rechtbank deze deskundige aan de hand van haar register heeft gekozen. De rechtbank heeft de neuroloog dr. P.L.I. Dellemijn van Expertise Centrum Neurologie bereid gevonden het onderzoek te verrichten en na te melden vragen te beantwoorden. Uitsluitend indien de neuroloog ook neuropsychologisch onderzoek geïndiceerd acht, zal dergelijk (hulp)onderzoek plaats hoeven te vinden. De rechtbank laat het aan de neuroloog over om te beoordelen of dat noodzakelijk is en welke vragen de neuropsycholoog in dat kader dient te beantwoorden. Voor dat eventuele hulponderzoek dient ingeschakeld te worden de door partijen voorgestelde neuropsycholoog mevrouw
J. Bruins van Praktijk Neuropsychologie Bruins, [adres].
2.3. Als verzekeringsgeneeskundige hebben partijen voorgesteld de heer G.J. Kruithof en als arbeidsdeskundige de heer Hulsen.
2.4. Wat de vraagstelling betreft stelt de rechtbank vast dat [eiseres] in haar akte betoogt dat zij kan instemmen met de meeste recente editie van de IMDW-vraagstelling, terwijl de vragen die zij formuleert verwijzen naar een oudere editie. De rechtbank acht het voor een goede beoordeling van dit geschil van belang dat de neuroloog de vragen van de meest recente versie, zijnde die van januari 2010, van het IWMD-model beantwoordt.
2.5. De rechtbank heeft in het tussenvonnis reeds overwogen dat [eiseres] haar volledige patiëntenkaart aan Univé beschikbaar dient te stellen. [eiseres] heeft daartegen in haar akte wederom bezwaar gemaakt en tracht bij de rechtbank ingang doen vinden dat haar beoordeling in het tussenvonnis in strijd is met de rechtspraak van de Hoge Raad. De rechtbank volgt [eiseres] niet in die uitleg. Indien wordt volstaan met kennisneming door de te benoemen deskundige van de medische informatie omtrent [eiseres] uit de periode vóór het ongeval, wordt onvoldoende recht gedaan aan de eis dat partijen zoveel mogelijk in een processueel gelijkwaardige positie verkeren en gelijkwaardig gelegenheid krijgen hun standpunt ter zake van de vaststelling van de schade te onderbouwen (artikel 6 EVRM). In dat geval is immers het gebruik van de medische gegevens door de deskundige voor de medisch adviseur van [eiseres] wel, maar voor de medisch adviseur van Univé niet controleerbaar en verkeert vervolgens [eiseres] in een betere informatiepositie bij de onderbouwing van het standpunt ter zake van de schadevaststelling dan Univé. Univé kan daarom slechts worden verplicht genoegen te nemen met kennisneming alleen door de deskundige, indien zwaarwegende belangen van [eiseres] dit eisen. Dat dergelijke belangen hier spelen, is de rechtbank niet gebleken.
2.6. De schade zal moeten worden begroot door middel van een vergelijking tussen de situatie van [eiseres] na het ongeval enerzijds en de fictieve situatie waarin zij zou (komen te) verkeren indien het ongeval zou zijn uitgebleven anderzijds. Univé heeft belang bij kennisneming van de medische informatie omtrent [eiseres] uit de periode vóór het ongeval en heeft geen ander middel om toegang tot deze informatie te krijgen. Uiteraard gaat het daarbij om het belang van Univé dat zij zich door haar eigen medisch adviseur behoort te kunnen doen voorlichten over de vraag of die gegevens potentiële relevantie hebben voor de vaststelling van de schade.
2.7. Bij dit alles geldt tenslotte dat [eiseres] desondanks niet gehouden zal zijn medische informatie te verstrekken aan een persoon die optreedt als medisch adviseur van Univé, maar die geen arts is of een andere in artikel 47, tweede lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg vermelde hoedanigheid heeft, aangezien anders voor [eiseres] onvoldoende met wettelijke waarborgen is omkleed dat, indien Univé medische gegevens verstrekt, daarmee zal worden omgegaan op een wijze die zich verdraagt met artikel 8 EVRM. Op grond van het voorgaande dient [eiseres] aan de deskundige en aan de medisch adviseur van Univé afschriften te verstrekken van op haar betrekking hebbende medische informatie uit de periode vóór het ongeval.
2.8. Gelet op de omstandigheid dat [eiseres] nog niet haar patiëntenkaart in het geding heeft gebracht en er nog geen inventarisatie is gemaakt van de feiten en omstandigheden uit het medisch dossier van [eiseres], zal vraag 4 van het IWMD-model worden opgenomen in de vraagstelling.
2.9. Wat de verzekeringsgeneeskundige betreft hebben partijen ook voorstellen gedaan ten aanzien van de vragen. Univé heeft een uitgebreidere vraagstelling geformuleerd. De rechtbank acht voor een juiste beoordeling van de zaak door een arbeidsdeskundige uitsluitend van belang dat de hieronder weergegeven vragen - die zien op de vaststelling van de beperkingen van [eiseres] - door de verzekeringsgeneeskundige worden beantwoord. Daarbij wordt de verzekeringsgeneeskundige verzocht het rapport als volgt te willen indelen:
a. een geneeskundig rapport, met daarin verwerkt de arbeidsgeneeskundige voorgeschiedenis, anamnese, het verzekeringsgeneeskundig onderzoek, een korte beschrijving van relevante informatie uit meegezonden brieven en rapporten, de bevindingen en gemotiveerde beschouwing en conclusies;
b. een zakelijk rapport, waarin de volgende vragen worden beantwoord:
1. Wilt u op basis van uw onderzoeksbevindingen en de overige beschikbare gegevens, rekening houdend met in- en externe consistenties zo uitgebreid mogelijk en gemotiveerd aangeven:
a. Waaruit bestaan de beperkingen voor arbeid die betrokkene op dit moment ondervindt?
b. Welke van de huidige beperkingen voor arbeid zijn aan te merken als ongevalsgevolg?
c. Wilt u de door u bevestigde beperkingen voor arbeid zo uitgebreid mogelijk beschrijven en zo nodig toelichten ten behoeve van een in te schakelen arbeidsdeskundige? Wilt u hierbij tevens gebruik maken van een functionele mogelijkhedenlijst?
d. Indien de neuroloog in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op zijn vakgebied geconstateerde letsel verwacht, wat zijn daarvan de gevolgen voor de door u te beantwoorden vragen en de arbeidsmogelijkheden van [eiseres]?
d. In hoeverre is [eiseres] als gevolg van die beperkingen niet meer in staat hockeytraining te geven aan jeugdleden?
2.10. Ook ten behoeve van het arbeidsdeskundig onderzoek hebben partijen uiteenlopende vragen geformuleerd. Univé heeft bezwaar gemaakt tegen een aantal door [eiseres] voorgestelde vragen die zien op huishouden en zelfredzaamheid en uit de daaropvolgende akte van [eiseres] volgt dat zij die vragen niet langer handhaaft. Ook de rechtbank is van oordeel dat die vragen relevantie missen gelet op de door [eiseres] gevorderde schade, zodat alleen de na te melden vragen door de arbeidsdeskundige beantwoord dienen te worden:
1. Wilt u de genoten opleidingen en het arbeidsverleden van [eiseres] beschrijven?
2. Betekenen de beperkingen zoals die door de medisch deskundige(n) en de op basis daarvan vervaardigde FML dat [eiseres] arbeidsdeskundig gezien beperkingen ondervindt bij het verrichten van loonvormende arbeid?
3. Is [eiseres] als gevolg van de eventuele beperkingen voor loonvormende arbeid gedeeltelijk arbeidsongeschikt te achten voor haar eigen beroep en zo ja waar baseert u dat op?
4. Voor welk percentage is [eiseres] arbeidsongeschikt te achten?
5. Kan haar arbeidsongeschiktheid worden verbeterd door aanpassingen van het werk c.q. de arbeidsomstandigheden? Zo ja, in welke mate?
6. Indien [eiseres] gedeeltelijk arbeidsongeschikt is voor haar eigen beroep: is [eiseres] wel geheel of gedeeltelijk arbeidsgeschikt te achten voor ander passend werk, rekening houdend met haar beperkingen, opleidings- en arbeidsverleden? Zo ja:
- hoeveel uur per week zou [eiseres] met deze arbeid belast kunnen worden?
- welk bruto-inkomen kan [eiseres] met deze arbeid verdienen?
- welke opleidingen zou [eiseres] eventueel moeten volgen, hoe lang duren die en welke kosten zijn daaraan verbonden?
- hoe groot zijn de kansen van [eiseres] op de arbeidsmarkt voor dit soort werk bij bedrijven/instellingen in de omgeving van [eiseres]?
7. Acht u het, gelet op de vastgestelde ongevalsgerelateerde beperkingen en de destijds geldende omstandigheden, aannemelijk dat [eiseres] met een jaar studievertraging is gestart met de opleiding tot makelaar?
8. Acht u het aannemelijk dat [eiseres], zonder ongeval, met de combinatie leren/werken al in 1998 haar makelaarsdiploma zou hebben gehaald en vanaf dat moment tot november 2004 full time inzetbaar zou zijn geweest als assistent-makelaar?
9. Is er statistische informatie beschikbaar ten aanzien van arbeidsparticipatie van vrouwen:
- in het algemeen
- in bijzonder in het beroep van makelaar;
- na het krijgen van kinderen?
10. Heeft u nog opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?
2.11. De rechtbank zal Univé belasten met de betaling van het voorschot op de kosten van het onderzoek door de deskundigen.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. beveelt een onderzoek door de neuroloog dr. P.L.I. Dellemijn van Expertise Centrum Neurologie, [adres] ter beantwoording van de volgende vragen:
3.1.1. De situatie met ongeval
Anamnese
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?
Medische gegevens
b. Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:
1) de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;
2) de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan?
Medisch onderzoek
c. Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel (neuropsychologisch) hulponderzoek?
Consistentie
d. Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?
e. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?
Diagnose
f. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?
Beperkingen
g. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in haar huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval?
Wilt u de beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van het onderzoek door de arbeidsdeskundige?
Medische eindsituatie
h. Acht u de huidige toestand van betrokkene zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
i. Zo ja welke verbetering of verslechtering verwacht u?
j. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
k. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1g)?
3.1.2. De situatie zonder ongeval
Toelichting: Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c – 2e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden.
Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval
a. Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog heeft?
b. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen voor het ongeval uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?
Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval
c. zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?
d. Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
e. Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
f. Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet-ongevalsgerelateerde klachten en afwijkingen?
g. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
h. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
i. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in de 2e vraag).
3.1.3. Overig
a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?
a. Welke behandelingen of therapieën op uw vakgebied zijn medisch geïndiceerd voor de klachten van betrokkene?
b. Welke behandelingen of therapieën zijn ingesteld en met welk resultaat?
3.1.4. Overige aspecten van de hypothetische situatie zonder ongeval.
Met het oog op de bepaling van de looptijd van eventuele toekomstschade, is van belang te weten of in het medisch dossier van betrokkene overigens feiten en omstandigheden voorkomen – ook buiten de huidige klachten en afwijkingen en/of uw eigen vakgebied gelegen – die aanleiding zouden kunnen geven te veronderstellen dat bij betrokkene ook zonder ongeval op enig moment beperkingen zouden zijn opgetreden op het gebied van de uitoefening van de beroepsactiviteiten.
a. Wilt u, tegen deze achtergrond, een inventarisatie maken van de feiten en omstandigheden uit het medisch dossier van betrokkene die naar uw mening in dit opzicht relevant zijn?
3.2. beveelt een onderzoek door de verzekeringsgeneeskundige de heer mr. drs.
G.J. Kruithof van Medisch Adviesbureau Kruithof, [adres] ter beantwoording van de in rechtsoverweging 2.9. weergegeven vragen.
3.3. beveelt een onderzoek door de registerarbeidsdeskundige de heer P. Hulsen van bureau Heling & Partners, [adres] ter beantwoording van de in rechtsoverweging 2.10. weergegeven vragen.
3.4. stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de neuroloog P.L.I. Dellemijn vast op EUR 3.000,00, het voorschot op de kosten van de verzekeringsgeneeskundige
G.J. Kruithof op EUR 5.712,00 incl. btw en het voorschot op de kosten van de registerarbeidsdeskundige P. Hulsen op EUR 7.750,00 incl. btw.
3.5. bepaalt dat Univé het totaalbedrag van de voorschotten ad EUR 16.462,00 uiterlijk op woensdag 12 mei 2010 dient over te maken op rekeningnummer 56.99.89.922 ten name van Rechtbank Zwolle-Lelystad onder vermelding van het zaak- en rolnummer en de woorden “voorschot deskundigen”.
3.6. draagt de griffier op om de deskundigen in kennis te stellen van de betaling van het voorschot.
3.7. bepaalt dat de deskundigen het onderzoek zelfstandig zullen instellen op de door hen in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats.
3.8. draagt de neuroloog op om uiterlijk op woensdag 1 september 2010 een schriftelijk en ondertekend deskundigenbericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie.
3.9. draagt de verzekeringsgeneeskundige op om uiterlijk op woensdag 1 december 2010 een schriftelijk en ondertekend deskundigenbericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie.
3.10. draagt de registerarbeidsdeskundige op om uiterlijk op woensdag 2 maart 2011 een schriftelijk en ondertekend deskundigenbericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie.
3.11 wijst de deskundigen erop dat:
- hij zijn taak onpartijdig en naar beste weten dient te verrichten,
- hij partijen via hun advocaten in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen,
- uit zijn rapport moet blijken op welke stukken zijn oordeel is gebaseerd,
- hij een concept van zijn rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen twee weken daarover opmerkingen te maken, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door de partijen gemaakte opmerkingen en zijn reactie daarop moet vermelden,
de griffie hem een leidraad zal toesturen met informatie over de totstandkoming van deskundigenrapporten;
3.12. verwijst de zaak naar de rol van woensdag 6 april 2011 voor conclusie na deskundigenbericht door beide partijen;
3.13. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.S. Lebens-de Mug, mr. J. van der Hulst en mr. A.A.A.M. Schreuder en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2010.