ECLI:NL:RBZLY:2010:BN3675
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot terugbetaling van begrafeniskosten door samenlevingspartner van overledene
In deze zaak vordert de eiseres, de samenlevingspartner van de overledene, terugbetaling van de begrafeniskosten die zij heeft gemaakt na het overlijden van haar partner, de heer [A]. De heer [A] overleed op 18 augustus 2007 zonder testament, en de erfgenamen, bestaande uit zijn ouders, broer en zus, hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard. De eiseres stelt dat de kosten van de lijkbezorging, die in totaal EUR 8.152,01 bedragen, een schuld van de nalatenschap vormen en dat de nalatenschap voldoende activa bevat om deze kosten te dekken. De erfgenamen hebben echter betoogd dat de nalatenschap geen activa bevat, omdat zij zich beroepen op beneficiaire aanvaarding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de erfgenamen uitkeringen hebben ontvangen uit levensverzekeringen die door de overledene waren afgesloten. De rechtbank oordeelt dat deze uitkeringen als giften moeten worden gekwalificeerd en dat zij op grond van artikel 4:126 lid 2 BW voorrang hebben ten opzichte van een quasi-legaat. Dit betekent dat de kosten van de lijkbezorging voorrang hebben boven de uitkeringen aan de erfgenamen. De rechtbank concludeert dat de vordering van de eiseres toewijsbaar is, omdat de kosten van de lijkbezorging moeten worden verhaald op de uitkeringen uit de levensverzekeringen.
De rechtbank heeft de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft hen ook veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is gewezen door mr. I.F. Clement en is op 16 juni 2010 in het openbaar uitgesproken.