ECLI:NL:RBZLY:2010:BO0355

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
6 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 10/41
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonsanctie en re-integratie-inspanningen van werkgever in het kader van WIA

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 6 oktober 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen TNT Post en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. De eiseres, TNT Post, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de verweerder, dat haar verplichtte het loon van een werknemer door te betalen tot 13 december 2009. De werknemer was op 17 december 2006 arbeidsongeschikt geworden en had op 2 oktober 2008 een WIA-uitkering aangevraagd. De verweerder had de loondoorbetalingsverplichting verlengd op basis van onvoldoende re-integratie-inspanningen van de werkgever. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 1 juli 2010, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. J.L. Plokker, en verweerder door M. van Leeuwen.

De rechtbank oordeelde dat de eiseres voldoende re-integratie-inspanningen had verricht, ondanks de medische beperkingen van de werknemer en de belastende privé-situatie. De rechtbank concludeerde dat de loonsanctie ten onrechte was opgelegd, omdat de verweerder niet had aangetoond dat de werkgever tekort was geschoten in haar re-integratie-inspanningen. De rechtbank vernietigde het besluit van de verweerder en herstelde de situatie door het besluit van 12 januari 2009 te herroepen. Tevens werd de verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,- en moest het griffierecht van € 297,- worden vergoed.

De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van re-integratie-inspanningen niet alleen afhankelijk is van de resultaten, maar ook van de redelijkheid van de inspanningen die de werkgever heeft geleverd. De rechtbank vond dat de werkgever in dit geval niet kon worden verweten dat zij onvoldoende had gedaan, gezien de omstandigheden van de werknemer. De uitspraak is gedaan door mr. L.G. Wijma, rechter, en mr. I. Sulenta als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector Bestuursrecht, Enkelvoudige Kamer
Registratienummer: Awb 10/41
Uitspraak
in het geding tussen:
TNT Post area NO/TNT,
gevestigd te Zwolle, eiseres,
gemachtigde mr. J.L. Plokker
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen,
gevestigd te Amsterdam, verweerder.
1.Procesverloop
Bij besluit van 12 januari 2009 heeft verweerder aan eiseres de verplichting opgelegd om het loon van haar werknemer (…) (hierna: de werknemer) door te betalen tot
13 december 2009.
Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft het bezwaar bij besluit van 1 december 2009 ongegrond verklaard.
Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Het beroep is ter zitting van 1 juli 2010 behandeld. Eiseres heeft zich doen vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door M. van Leeuwen.
2. Overwegingen
1.1De werknemer is op 17 december 2006 arbeidsongeschikt geworden voor zijn werkzaamheden als chauffeur. Op 2 oktober 2008 heeft de werknemer een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) aangevraagd.
1.2Bij besluit van 15 oktober 2008 heeft verweerder eiseres verplicht het loon van de werknemer door te betalen tot 13 december 2009, omdat eiseres zonder geldige redenen geen aanvulling heeft gegeven op het re-integratieverslag. Volgens het door de arbeidsdeskundige opgestelde rapport van 20 november 2008 en 16 december 2008 is het door eiseres opgestelde rapport onvoldoende.
1.3Bij besluit van 12 januari 2009 heeft verweerder onder verwijzing naar de arbeidskundige rapportages de loondoorbetalingsverplichting verlengd met 52 weken op de grond dat door eiseres zonder deugdelijke grond heeft afgezien van voldoende re-integratie inspanningen.
Bij besluit van gelijke datum heeft verweerder de uitkeringsaanvraag van de werknemer op grond van de WIA opgeschort. Bij het thans bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
2.1De rechtbank dient te beoordelen of verweerder terecht de op eiseres rustende loondoorbetalingsverplichting heeft verlengd. Daarbij is van belang of eiseres tekort is geschoten in haar re-integratie-inspanningen.
2.2In de Beleidsregels beoordelingskader poortwachter (Besluit van 3 december 2002, Stcrt. 2002, 236, gewijzigd bij Besluit van 17 oktober 2006, Stcrt. 2006, 224; hierna: de Beleidsregels) heeft verweerder een inhoudelijk kader neergelegd voor de beoordeling van de vraag of de werkgever en werknemer in redelijkheid konden komen tot de re-integratie-inspanningen die zijn verricht. Volgens de Beleidsregels staat bij de beoordeling door verweerder van de geleverde re-integratie-inspanningen het bereikte resultaat voorop. Als een bevredigend resultaat is bereikt, is voldaan aan de wettelijke eis dat werkgever en werknemer in redelijkheid konden komen tot de re-integratie-inspanningen die zijn verricht. Er is sprake van een bevredigend resultaat wanneer is gekomen tot een (gedeeltelijke) werkhervatting, die min of meer aansluit bij de resterende functionele mogelijkheden van de werknemer. Indien verweerder het resultaat niet bevredigend acht, zal bij de beoordeling worden ingezoomd op datgene wat door de werkgever en werknemer daadwerkelijk ondernomen is. In de uitspraak van 28 oktober 2009 (LJN: BK1570), heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) de Beleidsregels aangemerkt als beleidsregels in de zin van artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), over de uitleg van de artikelen 65 en 25, negende lid, van de WIA.
2.3Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder terecht aangenomen dat geen sprake is van een bevredigend resultaat als bedoeld in de Beleidsregels. Vast staat immers dat het in de periode die hier ter beoordeling staat niet is gekomen tot werkhervatting van de werknemer. Dat brengt mee dat verweerder, gelet op de Beleidsregels, kon toekomen aan een beoordeling van de re-integratie-inspanningen.
2.4Het besluit tot oplegging van de in geding zijnde loonsanctie is een door verweerder ambtshalve genomen besluit met een voor eiseres belastend karakter. Gelet daarop - en mede in aanmerking genomen de Beleidsregels - is het naar het oordeel van de rechtbank aan verweerder om aannemelijk te maken dat eiseres onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht, en daarbij te beoordelen of dit zonder deugdelijke grond is geschied. Uit artikel 65 van de WIA volgt dat het bij de beoordeling van de re-integratie-inspanningen gaat om de vraag of de werkgever daartoe in redelijkheid heeft kunnen komen. Verweerder dient zijn besluit in dit verband deugdelijk te motiveren en zal zich daarbij moeten houden aan de uitgangspunten van de Regeling procesgang en het beoordelingskader van de Beleidsregels. Bovenstaande eisen gaan niet zover dat verweerder de concreet door eiseres te nemen stappen ten aanzien van de re-integratie van de werknemer moet formuleren. De concrete invulling van de re-integratie is een taak van eiseres als werkgever. Dat laat echter onverlet dat het bepaalde in artikel 25, negende lid, van de WIA meebrengt dat de door verweerder bij het besluit tot oplegging van de loonsanctie gegeven motivering zodanig concreet dient te zijn, dat het eiseres op basis daarvan voldoende duidelijk kan zijn waaruit zijn tekortkoming ten aanzien van de re-integratie-inspanningen bestaat. Immers, alleen dan zal eiseres overeenkomstig artikel 25, negende lid, van de WIA in de gelegenheid zijn om die tekortkoming te herstellen.
3.De conclusie van verweerder met betrekking tot de re-integratie-inspanningen van eiseres is neergelegd in de rapportage van de bezwaararbeidsdeskundige van 26 november 2009. De bezwaararbeidsdeskundige heeft geconstateerd dat eiseres pas een jaar na de eerste ziektedag is gestart met herplaatsing nadat re-integratie in het eigen werk niet meer mogelijk bleek. In het trajectplan en de herplaatsingsprognose is duidelijk geworden dat de herplaatsingskansen van de werknemer klein zijn. De bezwaararbeidsdeskundige heeft geconcludeerd dat het re-integratietraject erg stroef verloopt. Het re-integratieresultaat is onvoldoende en de inspanningen van eiseres ook. Niet inzichtelijk is gemaakt wat de eventuele arbeidsmogelijkheden zijn bij TNT in het hele land en buiten TNT. De bezwaararbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat werknemer niet meewerkt en dat door eiseres te laat actie is ondernomen om de werknemer mee te laten werken. De bezwaararbeidsdeskundige concludeert dan ook dat in het re-integratietraject onvoldoende adequaat door eiseres is gehandeld.
4.Eiseres heeft - kort samengevat - aangevoerd dat zij voldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht. De medische beperkingen en geringe mobiliteit van de werknemer brengen mee dat de mogelijkheid tot re-integratie bij een andere werkgever beperkt is. Ten onrechte wordt tegengeworpen dat eiseres de werknemer wel gewaarschuwd heeft maar niet heeft doorgezet. Volgens eiseres kan het loon niet zonder meer worden stop gezet bij een werknemer die een lange periode in dienst is, ernstige medische beperkingen heeft en gebukt gaat onder een moeilijke thuissituatie. Eiseres heeft voldoende aangetoond dat de werknemer niet geschikt is voor chauffeurswerk en voldoende onderzocht of de werknemer buiten de organisatie kan werken. Eiseres heeft een re-integratiebureau ingeschakeld, begeleiding gegeven bij sollicitaties, geholpen bij het zoeken naar vacatures en een assessment gedaan.
5.De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat de werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht of onvoldoende adequaat heeft gehandeld. De rechtbank overweegt hierbij dat vaststaat dat de kans om de werknemer te herplaatsen klein is. Voorts is de rechtbank uit de gedingstukken gebleken dat de werknemer, gelet op de bij hem vastgestelde beperkingen, niet wil re-integreren. De rechtbank gaat dan ook ervan uit dat van eiseres in het kader van re-integratie in redelijkheid niet kon worden gevergd zich in te spannen voor (om)scholing van werknemer of voor het inzetten van voorzieningen. Voorts overweegt de rechtbank dat de privé situatie van de werknemer voor hem dermate belastend is, dat ook om die reden de mogelijkheden voor re-integratie beperkt zijn. Verweerder heeft dit niet bestreden. De rechtbank is van oordeel dat eiseres onder genoemde omstandigheden in dit geval met het inschakelen van een re-integratiebureau en het uitvoeren van een assesment voldoende inspanningen heeft verricht. Dat eiseres zich bij het onderzoek naar herplaatsing heeft beperkt tot het de mogelijkheden voor werknemer in de regio Apeldoorn, acht de rechtbank gelet op de bij eiser vastgestelde medische beperkingen niet onredelijk.
6.Uit het voorgaande volgt dat verweerder ten onrechte een loonsanctie aan eiseres heeft opgelegd. Het beroep is om die reden gegrond en het bestreden besluit wordt vernietigd wegens strijd met artikel 25, negende lid, van de WIA. De rechtbank zal met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb zelf in de zaak voorzien door het besluit van 12 januari 2009 te herroepen en te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit.
7.Er bestaat aanleiding verweerder te veroordelen in de door eiseres in bezwaar en beroep gemaakte proceskosten, waarbij met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht het gewicht van de zaak wordt bepaald op 1 (gemiddeld). Voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (het indienen van het bezwaarschrift, het verschijnen bij de hoorzitting in bezwaar, het indienen van het beroepschrift en het verschijnen ter zitting van de rechtbank) worden vier punten toegekend. Gelet op het bepaalde in artikel II van het Besluit van
4 september 2009, houdende aanpassing van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht in verband met de indexering van bedragen in die bijlage (Staatsblad 2009, 375) wordt voor de proceshandelingen in bezwaar een bedrag van € 322,- (x 2) en voor de proceshandelingen in beroep een bedrag van € 437,- (x 2) toegekend.
3.Beslissing
De rechtbank:
-verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het besluit op bezwaar van 1 december 2009;
-herroept het besluit van 12 januari 2009;
-bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het herroepen besluit;
-veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-;
-gelast dat verweerder aan eiseres het door haar gestorte griffierecht ad € 297,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.G. Wijma, rechter, en door hem en mr. I. Sulenta als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op
Afschrift verzonden op: