ECLI:NL:RBZLY:2010:BO1109

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
14 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
173946 - KG ZA 10-344
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in kort geding met betrekking tot betekening aan gedaagde in China

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 14 september 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap Pan-Oston B.V. en een gedaagde die in de Volksrepubliek China verblijft. Pan-Oston vorderde een voorlopige voorziening, omdat de gedaagde niet was verschenen en er onduidelijkheid bestond over de betekening van de dagvaarding. De rechtbank oordeelde dat de Nederlandse rechter bevoegd was om kennis te nemen van de vordering, op basis van de tussen partijen gesloten raamovereenkomst en de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank stelde vast dat de dagvaarding op de juiste wijze was betekend aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie te Zwolle, maar dat er geen bewijs was dat de dagvaarding ook daadwerkelijk aan de gedaagde in persoon was afgegeven.

De rechtbank overwoog dat, hoewel de gedaagde niet was verschenen, het mogelijk was om in spoedeisende gevallen voorlopige maatregelen te nemen. Pan-Oston had een spoedeisend belang bij het verkrijgen van een voorlopige voorziening, omdat zij een bedrag van EUR 52.000,- had betaald voor metalen onderdelen die nooit waren geleverd. De rechtbank oordeelde dat Pan-Oston recht had op de uitkering van depotgelden die bij de notaris waren gestort, en verleende verstek tegen de gedaagde. De gedaagde werd veroordeeld om binnen twee dagen na betekening van het vonnis mee te werken aan de uitbetaling van het bedrag aan Pan-Oston, met een dwangsom van EUR 500,- per dag bij niet-naleving. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die op EUR 875,74 werden begroot, vermeerderd met wettelijke rente. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

2vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 173946 / KG ZA 10-344
Vonnis in kort geding van 14 september 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PAN-OSTON B.V.,
gevestigd te Raalte,
eiseres,
advocaat mr. P.F. Schepel te Deventer,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats], Volksrepubliek China,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Pan-Oston en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de mondelinge behandeling.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. [gedaagde] woont in China en hij heeft volgens Pan-Oston zeer recent zijn inschrijving in het handelsregister op een adres in zijn voormalige woonplaats [woonplaats] laten doorhalen.
Zowel op grond van artikel 23 van de tussen partijen gesloten raamovereenkomst als op grond van de artikelen 6 en 6a Rv is de Nederlandse rechter bevoegd van de vordering kennis te nemen.
2.2. Beoordeeld dient te worden of tegen de niet verschenen gedaagde verstek verleend dient te worden.
2.3. Van toepassing is het op 15 november 1965 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken (hierna te noemen: “Haags Betekeningsverdrag”), nu de Volksrepubliek China en Nederland daarbij partij zijn.
Pan-Oston heeft overeenkomstig artikel 7 lid 1 Uitvoeringswet Haags Betekeningsverdrag juncto artikel 55 lid 1 Rv de dagvaarding laten betekenen aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie te Zwolle. Daarbij is verzocht te bevorderen dat het betekende afschrift van het exploot met spoed wordt afgegeven aan [gedaagde] op het in de dagvaarding vermelde adres in China. Voorts is volgens de dagvaarding onverwijld een afschrift van de dagvaarding per aangetekende brief naar het in de dagvaarding vermelde adres van [gedaagde] gezonden.
De dagvaardingstermijn is, nadat deze op verzoek van eiseres op 19 juli 2010 door de voorzieningenrechter van deze rechtbank is verkort onder de voorwaarde dat de dagvaarding uiterlijk 17 augustus 2010 betekend diende te zijn, in acht genomen.
In zoverre heeft Pan-Oston voldaan aan tijdige betekening van de dagvaarding.
2.4. Artikel 15 lid 1 Haags Betekeningsverdrag bepaalt evenwel dat indien de verweerder niet is verschenen de rechter de beslissing dient aan te houden totdat is gebleken dat:
a) hetzij van het stuk (dagvaarding, toev. voorzieningenrechter) betekening of kennisgeving is gedaan met inachtneming van de vormen in de wetgeving van de aangezochte Staat voorgeschreven voor de betekening of de kennisgeving van de stukken die in dat land zijn opgemaakt en bestemd zijn voor zich op het grondgebied van dat land bevindende personen,
b) hetzij het stuk aan de verweerder in persoon of aan zijn woonplaats is afgegeven op een andere in dit Verdrag geregelde wijze, en dat de betekening of kennisgeving, onderscheidenlijk de afgifte zo tijdig is geschied dat de verweerder gelegenheid heeft gehad verweer te voeren.
2.5. Pan-Oston heeft geen afschrift in het geding gebracht van de in artikel 6 Haags Betekeningsverdrag bedoelde verklaring van de centrale autoriteit van China waaruit blijkt dat de dagvaarding volgens de Chinese voorschriften is betekend. Voorts is niet gebleken dat de dagvaarding in persoon is afgegeven aan [gedaagde].
Pan-Oston stelt zich niettemin op het standpunt dat de vordering toegewezen dient te worden, nu zij daarbij een spoedeisend belang heeft.
2.6. Hieromtrent wordt als volgt geoordeeld.
Volgens artikel 15 lid 3 Haags Betekeningsverdrag belet het bepaalde in dit artikel niet dat door de rechter in spoedeisende gevallen voorlopige of conservatoire maatregelen kunnen worden genomen.
Het onderhavige geschil betreft de verkoop door [gedaagde] van in China te vervaardigen metalen onderdelen aan Pan-Oston. Pan-Oston heeft de daarvoor verschuldigde koopprijs van ruim EUR 52.000,- vooruit voldaan, maar – zoals zij stelt – daarna nimmer de gekochte onderdelen ontvangen. Ter opheffing van het destijds door Pan-Oston op het woonhuis van [gedaagde] gelegde conservatoire beslag is een bedrag van EUR 72.000,- bij notaris mr. Th.B.W. Linderman in Vriezenveen gestort.
Ten aanzien van het geschil is reeds een bodemprocedure bij deze rechtbank gevoerd.
Deze is uitgemond in de vaststellingsovereenkomst van 26 november 2009, waarin onder meer is vastgelegd dat Pan-Oston de metalen onderdelen alsnog zal afnemen, mits deze zich in goede staat bevinden en beantwoorden aan de overeenkomst. Voorts is daarin onder meer vastgelegd dat aan zowel Pan-Oston als [gedaagde] een bedrag van EUR 10.000,- uit het depot bij de notaris wordt uitgekeerd.
Pan-Oston betoogt dat [gedaagde] daarna, ondanks herhaald aandringen, niets meer van zich heeft laten horen, anders dan dat de onderdelen niet meer bij de fabriek zouden zijn danwel dat de container met onderdelen in China is gestolen. Ook op de sommatiebrief van Pan-Oston d.d. 31 maart 2010 – waarin gesommeerd werd om de onderdelen binnen 14 dagen te leveren bij gebreke waarvan de koopovereenkomst zou worden ontbonden en aanspraak zou worden gemaakt op terugbetaling van de koopsom van EUR 52.000,- met rente - heeft [gedaagde] volgens Pan-Oston niet (inhoudelijk) gereageerd.
Pan-Oston stelt dat zij bij brief van 23 april 2010 de koopovereenkomst heeft ontbonden en aanspraak heeft gemaakt op terugbetaling van de koopsom met de daarover gekweekte rente. [gedaagde] heeft daarop volgens Pan-Oston wederom niet (inhoudelijk) gereageerd.
Onder deze omstandigheden wordt, mede nu Pan-Oston stelt dat zij inmiddels elders vervangende onderdelen heeft moeten kopen om haar klanten te kunnen bedienen, met Pan-Oston geoordeeld dat van haar niet langer kan worden gevergd om de uitkering van de depotgelden onder de notaris af te wachten. Gelet daarop heeft Pan-Oston spoedeisend belang bij het nemen van een voorlopige maatregel, zodat verstek tegen [gedaagde] zal worden verleend.
2.7. Het gevorderde komt de voorzieningenrechter voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.8. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Pan-Oston worden begroot op:
- dagvaarding EUR 85,74
- vast recht 263,00
- salaris advocaat 527,00
Totaal EUR 875,74
Pan-Oston heeft veroordeling van [gedaagde] in de nakosten gevorderd. Deze zullen worden toegewezen tot een (forfaitair) bedrag van EUR 131,00 aan salaris advocaat zonder dat betekening van het vonnis heeft plaatsgehad, verhoogd met een bedrag van EUR 68,00 indien betekening heeft plaatsgevonden.
De gevorderde wettelijke rente over het totale bedrag aan proceskosten zal worden toegewezen als na te melden.
2.9. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
3. De beslissing
De voorzieningenrechter
3.1. verleent verstek tegen de niet verschenen [gedaagde],
3.2. veroordeelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis mee te werken aan uitbetaling aan Pan-Oston van het onder notaris mr. Th.B.W. Linderman te Vriezenveen, zijn plaatsvervanger of opvolger in depot gestorte bedrag, voorzover niet aan partijen uitgekeerd, vermeerderd met de daarover gekweekte rente en verminderd met de beheerskosten,
3.3. bepaalt dat dit vonnis na verloop van de onder 3.2. vermelde termijn in de plaats treedt van de aan [gedaagde] bevolen medewerking,
3.4. bepaalt dat [gedaagde] een dwangsom verbeurt van EUR 500,- per dag, tot een maximum van EUR 25.000,-, indien hij niet aan de onder 3.2. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet en uitbetaling door de notaris ondanks toezending van een gewaarmerkt afschrift van dit vonnis niet binnen 14 dagen volgt,
3.5. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Pan-Oston tot op heden begroot op EUR 875,74, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag, berekend vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.6. veroordeelt [gedaagde] in de nakosten, aan de zijde van Pan-Oston begroot op
EUR 131,00 zonder dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgehad, vermeerderd met een bedrag van EUR 68,00 indien betekening heeft plaatsgevonden, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten van EUR 131,00, alsmede ingeval van betekening van dit vonnis te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten van EUR 68,00, in beide gevallen berekend vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis, telkens tot de dag van volledige betaling,
3.7. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.8. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.S. Lebens-de Mug en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2010.