ECLI:NL:RBZLY:2010:BO4744
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.C. Moorman
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van dringende reden en gewijzigde omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 27 september 2010 uitspraak gedaan in een arbeidszaak tussen een besloten vennootschap, aangeduid als werkgeefster, en een werknemer. De werkgeefster verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, primair op basis van een dringende reden en subsidiair op basis van gewijzigde omstandigheden. De werknemer was sinds 30 september 2002 in dienst als timmerman en had een brutoloon van € 2.140,50 per vier weken. De werkgeefster had de werknemer eerder aangesproken op zijn negatieve houding en gedrag en had hem gesommeerd om dit te veranderen. De werknemer had een afspraak met de bedrijfsleiding over het verzamelen van koperafval, maar na het stopzetten van een tegenprestatie, bleef hij dit doen, wat leidde tot zijn ontslag op staande voet op 22 juni 2010.
De kantonrechter oordeelde dat de werkgeefster niet voldoende had aangetoond dat de dringende reden voor het ontslag op staande voet evident was. De rechter stelde vast dat de werknemer niet heimelijk had gehandeld en dat er onduidelijkheid bestond over de afspraken met betrekking tot het koperafval. Hoewel de werknemer verwijtbaar was in zijn handelen, was dit niet voldoende om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter concludeerde dat het vertrouwen in een vruchtbare samenwerking was komen te vervallen, maar dat zowel de werknemer als de werkgeefster enige verwijtbaarheid trof. Daarom werd de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk ontbonden per 15 oktober 2010, met toekenning van een beperkte vergoeding van € 7.500,- aan de werknemer.
De rechter compenseerde de proceskosten, zodat elke partij de eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en afspraken in de arbeidsrelatie, vooral bij het beëindigen van een arbeidsovereenkomst.