ECLI:NL:RBZLY:2010:BO9093
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Zomer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot onderhandse verkoop onroerende zaak en bepaling openbare verkoop
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 23 december 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot het verkrijgen van verlof voor de onderhandse verkoop van een onroerende zaak, gelegen in de gemeente Hardenberg. De verzoekster, ING Bank N.V., had een verzoek ingediend om de onroerende zaak, een woonhuis met erf, te verkopen aan de gemeente Hardenberg voor een bedrag van EUR 330.000,00. De gemeente had eerder een bod van EUR 480.000,00 gedaan, maar dit bod was ingetrokken. De voorzieningenrechter heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de relevante feiten en omstandigheden, waaronder de slechte staat van de woning en de plannen van de gemeente voor de ontwikkeling van een bedrijventerrein.
De rechter heeft vastgesteld dat de onderhandse verkoopwaarde van de onroerende zaak, zoals vastgesteld in een taxatierapport, EUR 365.000,00 bedraagt, terwijl de executiewaarde op EUR 270.000,00 is getaxeerd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de omstandigheden rondom de verkoop en de plannen van de gemeente voor de ontwikkeling van het gebied van invloed zijn op de waarde van de onroerende zaak. De rechter concludeerde dat een openbare verkoop waarschijnlijk een hogere opbrengst zou opleveren dan de onderhandse verkoop.
Op basis van deze overwegingen heeft de voorzieningenrechter het verzoek tot onderhandse verkoop afgewezen en bepaald dat de openbare verkoop van de onroerende zaak zal plaatsvinden op 2 februari 2011. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.