ECLI:NL:RBZLY:2010:BR4213

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
16 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.653111-10 (P)
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno en ontuchtige handelingen met minderjarigen

Op 16 september 2010 heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno, alsook het plegen van ontuchtige handelingen met minderjarigen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De zaak kwam aan het licht na een melding van de Deense politie aan de KLPD, die afbeeldingen ontving van een ongeveer 11-jarig meisje. Na onderzoek bleek dat de verdachte, die onder de naam [naam] opereerde, kinderpornografische afbeeldingen had gemaakt en verspreid via een bulletin-board genaamd 'Dreamboard'. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend dat hij in de periode van begin 2007 tot en met 6 februari 2010 op meerdere momenten kinderpornografische foto's en filmpjes heeft gemaakt van het slachtoffer, [slachtoffer 1]. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door zijn handelen een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen van kinderpornografische afbeeldingen. Daarnaast heeft de verdachte ontuchtige handelingen gepleegd met [slachtoffer 1] en andere minderjarigen, waarbij hij misbruik maakte van zijn positie van vertrouwen. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van enkele andere tenlasteleggingen, waarvoor de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank legde een gevangenisstraf op, waarbij een deel voorwaardelijk werd opgelegd, en stelde bijzondere voorwaarden aan de proeftijd, waaronder een contactverbod met de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07.653111-10 (P)
Uitspraak: 16 september 2010
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
het Openbaar Ministerie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans verblijvende in P.I. Midden Holland, HvB Haarlem, te Haarlem.
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 02 september 2010 te Zwolle.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.W. van Faassen, advocaat te Zwolle.
Als officier van justitie was aanwezig mr. M. Zwartjes.
TENLASTELEGGING
De verdachte is, na een ter terechtzitting gevorderde en door de rechtbank toegestane nadere omschrijving, ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2004
tot en met 16 april 2010 te Broekland (gemeente Raalte) en/of te Raalte
(gemeente Raalte) en/of te Aalst (gemeente Zaltbommel) en/of elders in
Nederland, in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) (een)
afbeelding(en) met (een) seksuele gedraging(en), te weten foto('s) en/of
film(s), althans (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) met
(een) seksuele gedraging(en) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of in bezit
heeft gehad, bij welke seksuele gedraging(en) (telkens) [slachtoffer 1] (geboren [datum] 1996), die de leeftijd van achttien jaren nog niet had
bereikt, althans een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde
seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer):
- het met ontbloot onderlichaam op de rug liggen waarbij de benen omhoog en
uit elkaar gehouden worden, waarbij haar/de ontblote vagina duidelijk
zichtbaar is ([bestandsnaam]) en/of
- het (deels) ontbloot wijdbeens op de rug liggen met een middelvinger tussen
haar/de schaamlippen ([bestandsnaam]) en/of
- het van zeer nabij laten fotograferen van (haar) ontblote billen, waarbij
een (deels) geopende anus en ontblote vagina zichtbaar zijn ([bestandsnaam])
en/of
- het (zelf) met (een) vinger(s) openen van haar/de vagina en/of
- het (zelf) inbrengen van haar/een (rechter) wijsvinger in haar/de vagina
en/of
- het (zelf) (volledig) uit elkaar trekken/houden van haar/de schaamlippen
en/of
- het (zelf) penetreren van haar/de vagina met een vibrator, althans het tegen
haar/de vagina aanhouden van een vibrator en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt poseren , waarbij door het camerastandpunt
en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van [slachtoffer], althans
die/de perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld
gebracht worden,
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2004
tot en met 16 april 2010 te Broekland (gemeente Raalte) en/of te Raalte
(gemeente Raalte) en/of elders in Nederland, althans in Nederland meermalen
althans eenmaal (telkens) door giften en/of beloften van geld en/of sigaretten
en/of beltegoed en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen
voortvloeiend overwicht of door misleiding, de minderjarige [slachtoffer 1] (geboren 0[datum] 1996), waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest
vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
(telkens) opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of
zodanige handelingen van verdachte te dulden, hebbende hij, verdachte,
(telkens) als volwassen man en/of als (goede) vriend /kennis van de ouders van
die [slachtoffer] en/of terwijl hij ten opzichte van die [slachtoffer] een fysiek en/of
psychisch overwicht had en/of na (en/of met belofte van) eerder genoemde
gift(en) (één of meermalen) die [slachtoffer] (deels) ontkleed zichzelf haar vagina
laten betasten en/of zichzelf haar vagina laten penetreren met één of meer
vinger(s) en/of één of meer vibrator(s);
art 248a Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2007 tot en met 31 augustus 2007 te
Broekland, gemeente Raalte, met [slachtoffer 1] (geboren [datum]
1996), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten
echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit:
- het één of meermalen bij die [slachtoffer] in bed gaan liggen en/of op bed gaan
zitten en/of
- het (daarbij) één of meermalen kussen van [slachtoffer] en/of
- het (daarbij) één of meermalen knuffelen van [slachtoffer] en/of
- het (daarbij) één of meermalen strijken met zijn, verdachtes, hand(en) over
de/het be(e)n(en), althans het lichaam van [slachtoffer];
art 247 Wetboek van Strafrecht
4.
hij in of omstreeks de periode van 21 november 2009 tot en met 22 november
2009 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand, in elk geval in Nederland, één of
meermalen (een) afbeelding(en) met (een) seksuele gedraging(en), te weten
foto('s), althans (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) met
(een) seksuele gedraging(en) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of in bezit
gehad, bij welke seksuele gedraging(en) (telkens) [slachtoffer 2] (geboren [geboortedatum] 1999), die de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt,
althans waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde
seksuele gedraging(en) bestond(en) uit (onder meer):
- het naakt in bad zitten en daarbij uitdagend, althans op (voor de leeftijd
van [slachtoffer 2]) onnatuurlijke wijze in de camera kijken, waarbij de/haar benen zijn
opgetrokken en/of op elkaar zijn gelegd en/of haar/de linker borst/tepel (net)
boven het water uitkomt, waardoor een onnatuurlijke pose wordt aangenomen
([bestandsnaam]) en/of
- het (naakt) in bad op haar/de rug liggen waarbij het rietje/stokje onder aan
een op haar/de buik liggende ballon tussen de benen zit ter hoogte van
haar/de vagina ([bestandsnaam]);
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2008 tot en met 14 maart 2009 te Heusden, althans in Nederland met [slachtoffer 3] (geboren [geboortedatum] 1997) en/of [slachtoffer 4] (geboren [geboortedatum] 1997), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den)
bereikt, buiten echt, (telkens) één of meer ontuchtige handeling(en) heeft
gepleegd, bestaande uit:
- het in de onderbroek van die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer4] brengen/duwen van zijn,
verdachtes, hand en/of
- het wrijven over de vagina en/of clitoris van [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer4] en/of
- het likken aan de vagina en/of clitoris en/of het been van [slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer4];
art 247 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2006
tot en met 16 april 2010 te Aalst, gemeente Zaltbommel, in elk geval in
Nederland, 1057, althans één of meer afbeelding(en) en/of (één of meer)
gegevensdrager(s), bevattende 1075, althans één of meer afbeeldingen van
seksuele gedragingen, bij welke seksuele gedraging(en) (telkens) een persoon
die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was
betrokken of schijnbaar was betrokken (niet zijnd[slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2]), (telkens) in bezit heeft gehad, welke voornoemde seksuele
gedragingen bestonden uit (onder meer):
- het op de rug liggen van een meisje, waarbij het meisje een doorzichtichte
slip draagt en haar vagina duidelijk te zien is ([bestandsnaam]) en/of
- het door een meisje duwen van een vibrator/dildo tegen haar vagina en
(tegelijkertijd) het houden van een (stijve) penis in haar mond ([bestandsnaam])
en/of
- het wijdbeens zitten op een bank door een meisje dat alleen hoge haken
draagt, waarbij haar vagina duidelijk zichtbaar is ([bestandsnaam]);
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
BEWIJSMOTIVERING
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 1
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie is van oordeel dat het ten laste gelegde onder 1 wettig en overtuigend bewezen is. Verdachte heeft bij de politie bekend dat hij vanaf 2007 op meerdere momenten foto’s heeft gemaakt van de op dat moment 11 jarige [slachtoffer 1] [slachtoffer 1] (hierna [slach[slachtoffer 1]). Verdachte heeft toegegeven dat een aantal van die foto’s seksueel getint waren en dat zodoende sprake is geweest van vervaardiging van kinderpornografie.
Door gedurende een lange periode op meerdere momenten meerdere kinderpornografische foto’s te maken heeft verdachte van dat misdrijf een gewoonte gemaakt.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van het ten laste gelegde onder 1 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Wel betwist de verdediging dat er foto’s zijn gemaakt waarbij [slachtoffer 1] zichzelf penetreert met een of meerdere vingers dan wel met een vibrator. Voorts heeft de raadsman bepleit dat geen sprake is van stelselmatig handelen door verdachte, zodat niet kan worden bewezen dat verdachte van het misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen , het navolgende.
Op 17 februari 2010 ontvangt de KLPD van de Deense politie een 35-tal afbeeldingen van een ongeveer 11-jarig meisje waarvan het vermoeden bestaat dat de afbeeldingen in Nederland vervaardigd zijn. Na onderzoek blijkt dat in elk geval 32 foto’s als kinderpornografisch kunnen worden gekwalificeerd. Uit het exif-onderzoek blijkt dat een aantal foto’s waarschijnlijk is vervaardigd op 8 en 9 april 2007.
De KLPD ontvangt op 12 april 2010 vanuit een Amerikaans onderzoek naar kinderporno een DVD over een onderzoek naar een bulletin-board genaamd ‘Dreamboard’. Onder de naam [naam] zijn er op dit bulletinboard verschillende (kinderpornografische) postings geplaatst. Verder onderzoek naar de persoon achter het IP-adres van [naam] leidt tot conclusie dat verdachte vanaf dit IP-adres kinderpornografische foto’s en een film gepost heeft. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat onder de naam [naam] opereerde op het internet. Een deel van de afbeeldingen op ‘Dreamboard’ betreft foto’s van hetzelfde meisje als het meisje op de foto’s vanuit Denemarken. Er wordt verder gezocht naar de identiteit van het meisje, en uiteindelijk blijkt dat het afgebeelde meisje [slachtoffer 1] (hierna [slachtoffer 1]) is. Een drietal van deze kinderpornografische foto’s met betrekking tot [slachtoffer 1] worden in de tenlastelegging beschreven onder de nummers ([bestandsnaam]) , ([bestandsnaam]) en ([bestandsnaam]) . Het standpunt van verdachte dat niet hij, maar een Rus genaamd [naam] de foto’s naar het bulletin-board ‘Dreamboard’ heeft ge-upload, is naar oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij in de periode van begin 2007 tot en met 6 februari 2010 op meerdere tijdstippen kinderpornografische foto’s en filmpjes heeft gemaakt van [slachtoffer 1], geboren op [datum] 1996. De foto’s heeft verdachte onder andere gemaakt op de slaapkamer van het ouderlijk huis van [slachtoffer 1], in een gehuurde Mercedes bus en in Hotel de Zwaan te Raalte.
Ter terechtzitting hebben verdachte en zijn raadsman betwist dat verdachte foto’s heeft gemaakt waarbij [slachtoffer 1] zich met een of meerdere vingers dan wel met een vibrator penetreert.
De rechtbank stelt vast dat verdachte op 6 februari 2010 in hotel De Zwaan te Raalte een kamer heeft geboekt en daar foto’s van [slachtoffer 1] heeft gemaakt. Door de zedenrecherche is onderzoek gedaan naar foto’s aangetroffen op USB-sticks welke in beslag zijn genomen onder verdachte. Door de verbalisant worden 66 bestanden aangetroffen die gekwalificeerd zijn als kinderpornografisch. Het gaat hierbij om kinderpornografische opnames van een meisje dat door verbalisant wordt herkend als [slachtoffer 1]. Uit de beschrijving van een aantal foto’s (uit de exif-informatie blijkt dat deze zijn gemaakt tussen 6 februari 2010 13:56 uur en 6 februari 2010 te 17:04 uur ) blijkt dat het onder andere gaat om afbeeldingen waarbij [slachtoffer 1] de volgende handelingen pleegt:
- ze opent met haar vingers haar vagina;
- ze brengt haar rechterwijsvinger in haar vagina;
- ze trekt haar schaamlippen volledig uit elkaar met beide handen waardoor je “in” de vagina kijkt;
- ze heeft een zwarte vibrator/dildo in haar vagina.
De rechtbank is van oordeel dat hiermee genoegzaam is bewezen dat verdachte foto’s heeft vervaardigd waarbij [slachtoffer 1] zichzelf penetreert met een vinger en met een vibrator.
Ten aanzien van het standpunt van de verdediging dat verdachte geen gewoonte heeft gemaakt van het misdrijf, overweegt de rechtbank dat verdachte gedurende een lange periode meerdere keren foto’s heeft gemaakt van [slachtoffer 1], immers verdachte zelf heeft verklaard dat hij op meerdere momenten fotoshoots heeft gemaakt. Uit de verklaring van [slachtoffer 1] blijkt dat, op de momenten dat verdachte logeerde bij het gezin van [slachtoffer 1], eigenlijk ook altijd foto’s werden gemaakt.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat, op het moment dat hij en [slachtoffer 1] geen contact met elkaar mochten hebben van de ouders van [slachtoffer 1], hij een bus heeft gehuurd om zodoende onopvallend [slachtoffer 1] te kunnen ontmoeten. Op het moment dat de bus door hem werd gehuurd verwachtte verdachte al wel half en half dat er foto’s gemaakt zouden gaan worden, omdat het door de jaren heen zo was gegroeid. Voorts heeft na deze afspraak ook nog de hiervoor genoemde afspraak in hotel De Zwaan plaatsgevonden, waar verdachte ook (kinderpornografische) foto’s van [slachtoffer 1] heeft gemaakt.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, door op bovenomschreven wijze te handelen, een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen van kinderpornografische afbeeldingen.
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit onder 2 heeft gepleegd. Verdachte heeft door het geven van beltegoed en grote cadeaus [slachtoffer 1] er toe gebracht dat zij ontuchtige handelingen zou gaan verrichten. Verdachte heeft daarbij door zijn leeftijdsverschil en door zijn positie van ‘huisvriend’ misbruik gemaakt van zijn overwicht door de feitelijke verhoudingen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan verleiding. Wel heeft verdachte regelmatig cadeaus gegeven aan [slachtoffer 1], maar niet met de bedoeling om haar te bewegen tot ontuchtige handelingen. [slachtoffer 1] wist van tevoren niet dat ze cadeaus zou ontvangen.
Het oordeel van de rechtbank
In het verhoor van 20 april 2010 van [slachtoffer 1], verklaart [slachtoffer 1] dat zij zichzelf heeft gevingerd in de hotelkamer tijdens de fotoshoot in hotel De Zwaan. Zij heeft verder verklaard dat verdachte haar zo ver heeft gekregen dat zij meeging naar het hotel door haar beltegoed en cadeautjes te geven. Met nieuwjaar kreeg [slachtoffer 1] heel veel vuurwerk en ook heeft ze een keer een nieuwe mobiele telefoon van verdachte gekregen. Als [slachtoffer 1] in een ander verhoor wordt geconfronteerd met foto’s waarin ze in allerlei verschillende houdingen is gefotografeerd, verklaart [slachtoffer 1] ze het niet leuk vond allemaal verschillende houdingen aan te nemen. Ze heeft dit echter wel gedaan omdat verdachte boos ging kijken of juist heel zielig, zodat [slachtoffer 1] medelijden kreeg en dan alsnog deed wat verdachte wilde.
Op 18 juni 2010 verklaart [slachtoffer 1] dat ze wel eens beltegoed van verdachte heeft gekregen. Meestal gaf verdachte gewoon beltegoed als hij met haar afsprak, dat kon wel € 40,00 per keer zijn. [slachtoffer 1] heeft ook wel eens om beltegoed gevraagd en dan kreeg ze het ook. Behalve beltegoed heeft [slachtoffer 1] ook geld gekregen van verdachte. [slachtoffer 1] heeft na de afspraak in het hotel € 300,00 gekregen en € 100,00 na de afspraak met de gehuurde bus. Verdachte heeft op een zeker moment twee vibrators cadeau gedaan, een kleine witte en een langere zwarte. Deze vibrators heeft [slachtoffer 1] op verzoek van verdachte in Hotel De Zwaan gebruikt. Zij heeft verteld dat zij deze vibrators in haar vagina heeft gebruikt. Voorts heeft zij verklaard dat zij wel eens seksuele handelingen voor de webcam voor verdachte heeft verricht. Verdachte ‘ging dan slijmen en vragen en zei dat ik beltegoed kreeg en dat soort dingen’. De seksuele handelingen bestonden, naar [slachtoffer 1] heeft verklaard, uit vingeren en strippen.
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend dat hij cadeaus of beltegoed heeft gegeven aan [slachtoffer 1] om haar te bewegen ontuchtige handelingen te verrichten, hij zou deze cadeaus uit vrijgevigheid hebben gegeven. Echter in zijn verhoor van 28 mei 2010 verklaart verdachte dat hij [slachtoffer 1] € 300,00 euro heeft gegeven na de afspraak in hotel de Zwaan. Verdachte heeft dit bij het afscheid aan [slachtoffer 1] gegeven als soort van bedankje voor de foto’s. Van tevoren heeft verdachte een beetje laten doorschemeren dat [slachtoffer 1] een cadeautje zou krijgen voor het maken van de foto’s. Voorts erkent verdachte dat hij twee vibrators heeft gekocht voor [slachtoffer 1]. Op verzoek van verdachte heeft [slachtoffer 1] deze vibrators meegenomen naar de hotelkamer in De Zwaan omdat verdachte er eventueel een filmpje van wilde maken. Verdachte heeft gevraagd of [slachtoffer 1] het speelgoed wilde meenemen, of het speledingetje. Daarnaast heeft verdachte bekend dat hij [slachtoffer 1] veel beltegoed heeft gegeven , waarbij verdachte zelf een bedrag van € 2.000,00 heeft genoemd. Als verdachte wordt geconfronteerd met een SMS die hij naar [slachtoffer 1] heeft gestuurd, verklaart verdachte dat als hij nog een paar foto’s mocht maken, dat dan alles was afbetaald. Verdachte doelt hierbij op de giften en het beltegoed dat hij haar iedere keer heeft toegestopt. Naar oordeel van de rechtbank heeft verdachte opzettelijk, door het geven en beloven van cadeaus in de vorm van geld en beltegoed, [slachtoffer 1] bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen. Verdachte heeft hierbij tevens misbruik gemaakt van het vertrouwen dat [slachtoffer 1] in hem heeft gehad, waarbij verdachte zelf heeft aangegeven zich steeds als een soort van tweede vader van [slachtoffer 1] te hebben beschouwd. Dientengevolge acht de rechtbank het onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 3
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder 3 heeft begaan. Door een tante van [slachtoffer 1], [tante slacht[tante slachtoffer 1] (hierna [tante slachtoffer 1]), wordt verklaard dat verdachte eind augustus 2007, de avond voorafgaand aan het Stoppelhaenenfeest, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 1]. Tijdens de nachtelijke uren is verdachte bij [slachtoffer 1] in bed gaan liggen en heeft hij haar aangeraakt. Verdachte zou [slachtoffer 1] gedrogeerd hebben met een bedwelmende stof en vervolgens haar hebben gevingerd en een orgasme bezorgd. Verdachte ontkent deze beschuldigingen. Hij heeft bij de politie verklaard dat hij die avond GHB heeft gebruikt. Omdat hij wilde kijken hoe laat het was is hij met zijn knieën op het bed van [slachtoffer 1] terecht gekomen. Later is hij wellicht ook bij haar op bed gaan liggen, zij onder de dekens en verdachte boven op de dekens. Het zou kunnen dat hij [slachtoffer 1] geknuffeld of gekust heeft. Gezien de context van het gebeuren (te weten het midden in de nacht bij [slachtoffer 1] op bed gaan liggen, haar kussen en knuffelen) en het feit dat in die periode verdachte ook kinderpornografische foto’s van [slachtoffer 1] heeft gemaakt, kan dit gedrag van verdachte kan worden gekwalificeerd als ontucht in de zin van artikel 247 Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het ten laste gelegde onder 3. Verdachte ontkent dat hij [slachtoffer 1] ooit (seksueel) heeft aangeraakt. Hij heeft geen handelingen verricht van seksuele aard welke in strijd zijn met de sociaal ethische norm. Ook door [slachtoffer 1] wordt in drie verschillende verhoren verklaard dat verdachte niet aan haar heeft gezeten. [tante slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte [slachtoffer 1] betast zou hebben, echter de verklaring van [tante slachtoffer 1] wordt op geen enkele manier ondersteund door andere verklaringen of ander bewijs. Voorts blijkt uit de verklaring van [tante slachtoffer 1] niet wat ze precies gezien zou hebben, haar verklaring bevat veel veronderstellingen. Op het moment dat de politie aan [tante slachtoffer 1] vraagt of ze ooit seksuele handelingen heeft gezien tussen verdachte en [slachtoffer 1], antwoordt [tante slachtoffer 1] met “nee”.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zowel ter terechtzitting als tijdens zijn verhoren bij de politie altijd ontkend dat hij ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1]. De rechtbank stelt vast dat dit standpunt van verdachte wordt ondersteund door de verschillende verklaringen die [slachtoffer 1] bij de politie heeft afgelegd. [slachtoffer 1] heeft meerdere keren verklaard dat verdachte haar niet heeft aangeraakt omdat zij dit niet wilde.
Weliswaar verklaart [tante slachtoffer 1] dat zij eenmaal heeft gezien dat verdachte bij [slachtoffer 1] op bed is gaan liggen, echter [tante slachtoffer 1] verklaart tevens dat zij niet heeft gezien wat verdachte vervolgens heeft gedaan. Ook in een later verhoor verklaart [tante slachtoffer 1] uitdrukkelijk dat zij verdachte en [slachtoffer 1] niet heeft gezien in een situatie die te maken heeft met seks.
Nu verdachte ontkent dat hij [slachtoffer 1] ontuchtig heeft aangeraakt, [slachtoffer 1] verklaart dat verdachte haar nooit heeft aangeraakt en voorts [tante slachtoffer 1] geen daadwerkelijke seksuele gedragingen heeft gezien – het is haar inschatting geweest dat verdachte seksuele handelingen ten aanzien van [slachtoffer 1] verrichtte - en haar verklaring op geen enkele wijze wordt ondersteund door ander bewijs, is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het hem onder 3 ten laste gelegde heeft gepleegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 4
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde onder 4 wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft bekend dat hij foto’s heeft gemaakt van [slachtoffer 2] (hierna [slachtoffer 2]) terwijl [slachtoffer 2] op dat moment de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, immers zij was op dat moment nog geen 10 jaar oud. Verdachte is met [slachtoffer 2] en haar zusje naar het Efteling-hotel gegaan en heeft daar onder andere foto’s gemaakt van [slachtoffer 2], terwijl [slachtoffer 2] in bad lag. De politie heeft onderzoek gedaan naar memorysticks van verdachte. Op deze memorysticks zijn fotobestanden aangetroffen, waaronder zich ook foto’s van [slachtoffer 2] bevinden. Twee van deze foto’s worden door de zedenrecherche gekwalificeerd als kinderporno.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde onder 4. Weliswaar heeft verdachte in het Efteling-hotel foto’s gemaakt van de minderjarige [slachtoffer 2], echter hierbij is geen sprake geweest van kinderpornografie. De in de tenlastelegging beschreven foto’s van [slachtoffer 2] voldoen niet aan de kwalificatie kinderporno, immers er is niet voldaan aan de criteria conform de richtlijn van het college van procureurs-generaal “aanwijzing kinderpornografie”.
Het oordeel van de rechtbank
Op 21 januari 2010 doet [moeder slachtoffer 2] (hierna [moeder slachtoffer 2]) aangifte van mogelijk seksueel misbruik van haar dochters [zus slachtoffer 2] (hierna [zus slachtoffer 2]) en [slachtoffer 2] (hierna [slachtoffer 2]) door verdachte. Verdachte is met [zus slachtoffer 2] en [slachtoffer 2] naar het Efteling-hotel geweest en heeft nadien een aantal foto’s laten zien van de logeerpartij. De foto’s die [moeder slachtoffer 2] heeft gezien en de verhalen die [moeder slachtoffer 2] van [zus slachtoffer 2] en [slachtoffer 2] heeft gehoord geven haar een vervelend gevoel en ze wil graag weten wat er gebeurd is in het Efteling-Hotel.
Ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat hij op 21 en 22 november 2009 meerdere foto’s heeft gemaakt van [slachtoffer 2] in het Efteling-hotel. Verdachte heeft daarbij ook foto’s gemaakt van [slachtoffer 2] terwijl ze in bad zat.
Door een gecertificeerd zedenrechercheur zijn memorysticks onderzocht, welke onder verdachte in beslag zijn genomen. Van dit onderzoek is een proces-verbaal van bevindingen opgesteld. Twee van de foto’s, in de unallocated clusters van een memoriestick aangetroffen, bevatten afbeeldingen van [slachtoffer 2] terwijl ze in bad zit. Door een gecertificeerd zedenrechercheur worden de foto’s (in de tenlastelegging aangeduid met de nummers [bestandsnaam] en [bestandsnaam]) als kinderpornografisch gekenmerkt.
Door verdachte is ter terechtzitting het verweer gevoerd dat geen sprake is van kinderpornografische afbeeldingen.
De rechtbank heeft ter terechtzitting kennis genomen van de twee foto’s die in de tenlastelegging omschreven worden als kinderpornografisch. Naar oordeel van de rechtbank passen de foto’s bij de beschrijving van de foto’s zoals weergegeven in de tenlastelegging. Het gaat hier om de foto’s die in de tenlastelegging zijn genummerd met ([bestandsnaam]) en met ([bestandsnaam]). Deze foto’s zijn door zedenrechercheur [verbalisant 2] als kinderpornografisch bestempeld. De foto’s gezien hebbende, heeft de rechtbank geen reden om aan te nemen dat de zedenrechercheur de richtlijn van het college van procureurs-generaal “aanwijzing kinderpornografie”onjuist heeft toegepast.
Het standpunt van de verdediging dat de in de tenlastelegging omschreven foto’s niet als kinderporno gekwalificeerd kunnen worden, wordt dientengevolge door de rechtbank verworpen.
Nu verdachte heeft bekend de foto’s te hebben gemaakt en de rechtbank het oordeel van de zedenrechercheur, inhoudende dat de foto’s die in de tenlastelegging omschreven zijn (genummerd ([bestandsnaam]) en ([bestandsnaam])) als kinderpornografisch moeten worden aangemerkt, overneemt acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit onder 4 heeft gepleegd.
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 5
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder 5 heeft gepleegd. [slachtoffer 3] (hierna [slachtoffer 3]) heeft aan haar moeder verteld dat verdachte aan haar heeft gezeten. Verdachte zou haar gebeft hebben en dat zou ook gebeurd zijn bij haar vriendin [slachtoffer 4] (hierna [slachtoffer4]). De moeder van [slachtoffer 3] doet aangifte tegen verdachte. [slachtoffer 3] legt in een speciaal studioverhoor een belastende verklaring af tegen verdachte. Vervolgens wordt door de politie contact opgenomen met de moeder van [slachtoffer4]. Deze wist nog van niets en wordt door de politie geïnstrueerd om haar dochter op de juiste manier te benaderen. In eerste instantie wil [slachtoffer4] niets zeggen, echter na een studioverhoor waarin [slachtoffer4] aangeeft dat er wel iets gebeurd is, vertelt [slachtoffer4] over MSN aan een vriendin van haar moeder wat er precies is voorgevallen. Het verhaal van [slachtoffer4] ondersteunt de verklaring van [slachtoffer 3]. Weliswaar ontkent verdachte dat hij ontucht heeft gepleegd met de beide meisjes maar gezien hun onafhankelijke en elkaar ondersteunende verklaringen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder 5 heeft gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde onder 5. Uit de aangifte van de moeder van [slachtoffer 3] blijkt niet duidelijk wat er gebeurd zou zijn tussen verdachte en [slachtoffer 3] en [slachtoffer4]. De verklaring die [slachtoffer 3] vervolgens heeft afgelegd is niet duidelijk, [slachtoffer 3] zegt erg vaak “ik denk” en “weet ik niet”. Behalve de aangifte met de ‘van horen zeggen’-verklaring van de moeder van [slachtoffer 3], de onduidelijke aangifte van [slachtoffer 3] en de ontkennende verklaring van verdachte is er geen ander bewijs ten aanzien van de ontuchtige handelingen met betrekking tot [slachtoffer 3].
Voorts heeft de raadsman van verdachte bepleit dat ontuchtige handelingen ten aanzien van [slachtoffer4] eveneens niet bewezen kunnen worden. Er zijn geen getuigenverklaringen en er is ook geen belastende verklaring van [slachtoffer4] omdat uit het MSN-gesprek van [slachtoffer4] met een vriendin van haar moeder onvoldoende blijkt wat er gebeurd zou zijn. Voorts is hetgeen [slachtoffer4] in het MSN-gesprek heeft verteld onbetrouwbaar, ze is gaan vertellen omdat ze dan mogelijk nieuwe schoenen zou krijgen. De aangifte van de moeder van [slachtoffer4] is gebaseerd op wat zij van de politie heeft gehoord en kan zodoende niet als bewijs meegenomen worden.
Het oordeel van de rechtbank
Op 21 april 2010 doet [moeder slachtoffer 3] (hierna [moeder slachtoffer 3]) aangifte van seksueel misbruik van haar dochter [slachtoffer 3] (hierna [slachtoffer 3]) door verdachte. Naar aanleiding van het bericht dat verdachte is aangehouden, hebben [moeder slachtoffer 3] en haar partner voorzichtig aan [slachtoffer 3] gevraagd of verdachte aan haar heeft gezeten. [slachtoffer 3] antwoordt daar eerst ontkennend op. In eerste instantie wil [slachtoffer 3] daarover niets vertellen, maar zonder dat er op aangedrongen wordt, vertelt [slachtoffer 3] ’s avonds voordat ze gaat slapen spontaan aan [moeder slachtoffer 3] dat verdachte haar ‘van onderen’ heeft aangeraakt. Daarna vertelt [slachtoffer 3] dat verdachte een vriendinnetje dat bij haar is blijven slapen heeft gebeft en dat zijzelf toen ook door verdachte is gebeft.
Op 21 april 2010 wordt [slachtoffer 3] in een daarvoor bedoelde studio gehoord. Zij verklaart dat als haar moeder op zondagochtend het ontbijt ging maken, [slachtoffer 3] bij verdachte in bed lag. Verdachte zat dan van onderen aan het geslachtsdeel van [slachtoffer 3]. Dit is meerdere keren voorgevallen, tussen de tien en de vijftien keer. Verdachte heeft aan [slachtoffer 3] gevraagd of ze wist hoe ze zich moest bevredigen. Vervolgens heeft verdachte bij [slachtoffer 3] voorgedaan hoe dat moest. Dat deed verdachte door zijn hand in de broek van [slachtoffer 3] te doen en over de clitoris te wrijven. Later heeft verdachte [slachtoffer 3] tweemaal met zijn mond bevredigd, verdachte likte dan aan de clitoris van [slachtoffer 3]. Verdachte heeft aan [slachtoffer 3] verteld dat de plaats waar je jezelf moet bevredigen clitoris heet. Soms stopte het wrijven over de clitoris op het moment dat [moeder slachtoffer 3] riep dat het ontbijt gereed was.
Op een gegeven moment blijft [slachtoffer 4], een vriendinnetje, bij [slachtoffer 3] slapen en komt verdachte bij [slachtoffer 3] en [slachtoffer4] in bed liggen. Verdachte heeft toen zowel [slachtoffer 3] als [slachtoffer4] met zijn mond bevredigd. Verdachte is onder de dekens gegaan richting de voeten en is daarna één voor één naar [slachtoffer 3] en [slachtoffer4] toe gegaan. Verdachte heeft met zijn mond de clitoris gelikt, eerst van [slachtoffer4] en daarna van [slachtoffer 3]. [slachtoffer4] heeft dit achteraf aan [slachtoffer 3] verteld.
Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat het regelmatig is voorgekomen dat [slachtoffer 3] in de ochtend bij verdachte alleen in bed heeft gelegen. Hierbij is ook wel eens seks ter sprake gekomen en mogelijk is er wel eens gestoeid. Tijdens zijn verhoor bij de politie heeft verdachte tevens verklaard dat hij met [slachtoffer 3] in bed bleef liggen tot het moment dat [moeder slachtoffer 3] riep dat [slachtoffer 3] en verdachte moesten komen ontbijten. Verdachte heeft ontkend dat hij seksuele handelingen heeft verricht bij [slachtoffer 3].
De rechtbank stelt vast dat de verklaring van verdachte over het ’s ochtends met [slachtoffer 3] in bed liggen zeer grote overeenkomsten vertoont met de verklaring van [slachtoffer 3] zelf. Enkel het voor hem belastende gedeelte van de verklaring van [slachtoffer 3] wordt door verdachte ontkend.
Na de verklaring van [slachtoffer 3] is op 22 april 2010 door de politie contact opgenomen met de [moeder slachtoffer 4] (hierna [moeder slachtoffer 4]), de moeder van [slachtoffer4]. Door de politie is meegedeeld aan [moeder slachtoffer 4] dat [slachtoffer4] mogelijk is misbruikt door verdachte. Vervolgens is [moeder slachtoffer 4] door de verbalisanten (dienstdoende bij het team zeden-criminaliteit) geïnformeerd over wat [moeder slachtoffer 4] wel en niet moet doen tijdens een gesprek met [slachtoffer4]. [moeder slachtoffer 4] heeft aangegeven dat zij op een voorzichtige wijze [slachtoffer4] zal benaderen.
Op 27 april 2010 doet [moeder slachtoffer 4] aangifte van seksueel misbruik van [slachtoffer4] door verdachte. [moeder slachtoffer 4] vindt het moeilijk om op dat moment aangifte te doen omdat ze eigenlijk nog niet weet wat er precies is voorgevallen. Ze heeft nog geen gesprek gehad met [slachtoffer4]. Wel herinnert [moeder slachtoffer 4] zich dat [slachtoffer4] vorig jaar tegen haar heeft gezegd dat ze niet meer bij [slachtoffer 3] wilde slapen, hoewel ze het daarvoor wel vaak bij [slachtoffer 3] bleef slapen.
Op 29 april 2010 heeft [moeder slachtoffer 4] nogmaals een gesprek met de politie. [moeder slachtoffer 4] verklaart dat ze op 27 april 2010 heeft geprobeerd een gesprek met [slachtoffer4] te hebben over wat er gebeurd zou zijn tijdens de logeerpartij bij [slachtoffer 3]. Bij dit gesprek was tevens een vertrouwenspersoon van [slachtoffer4] aanwezig. [slachtoffer4] wil echter niet vertellen of er iets gebeurd is en wil er niet over praten. Het gesprek wordt afgebroken zonder iets te forceren. Een dag later vertelt [moeder slachtoffer 4] aan [slachtoffer4] dat zij een afspraak heeft gemaakt voor [slachtoffer4] om met een vrouw te praten. [moeder slachtoffer 4] vertelt er niet bij dat het gaat om een mevrouw van de politie. [slachtoffer4] geeft aan dat ze niets gaat zeggen. Als [moeder slachtoffer 4] vraagt waarom [slachtoffer4] niets wil zeggen, reageert [slachtoffer4] dat er niets is. Daarop laat [moeder slachtoffer 4] [slachtoffer4] verder met rust.
Diezelfde avond heeft [slachtoffer4] MSN-contact met [naam vriendin moeder] (een vriendin van [moeder slachtoffer 4]) waarbij [slachtoffer4] aan [naam vriendin moeder] vertelt over seksueel misbruik van [slachtoffer 3], iemand heeft vies gedaan bij [slachtoffer 3], maar niet bij haar, [slachtoffer4]. Dit is voor [moeder slachtoffer 4] het signaal dat er wel degelijk iets aan de hand is. [moeder slachtoffer 4] vraagt aan [naam vriendin moeder] de gespreksgeschiedenis te bewaren. Deze gespreksgeschiedenis overhandigt [moeder slachtoffer 4] aan de politie.
Op 29 april 2010 heeft [slachtoffer4] een gesprek met de politie in een zogenaamd studioverhoor. Gevraagd naar wat er is voorgevallen antwoordt [slachtoffer4] dat ze het moeilijk vindt om het te vertellen. Ze vindt het moeilijk met die man. Met die man bedoelt ze verdachte, de vriend van de moeder van [slachtoffer 3]. [slachtoffer4] vertelt dat het iets is dat niet leuk is en dat het over [slachtoffer 3] gaat.
Als de verbalisant aangeeft dat [slachtoffer4] er niet over hoeft te praten als ze dat niet wil, geeft [slachtoffer4] aan dat ze niet wil vertellen wat er gebeurd is en dat ze het ook nog nooit aan iemand verteld heeft. [slachtoffer4] verklaart nog wel over een voorval waarbij verdachte de onderbroek van [slachtoffer4] naar beneden wilde trekken. [slachtoffer 3] was daar ook bij. [slachtoffer4] wilde dit niet eerder vertellen.
Aan het einde van het verhoor wordt aan [slachtoffer4] meegedeeld dat als ze niet aan de politie wil vertellen wat er gebeurd is, dat het dan wel goed is om het te vertellen aan iemand die ze vertrouwt. [slachtoffer4] noemt daarop de naam [naam vriendin moeder], maar ze wil niet dat [naam vriendin moeder] het aan iemand gaat vertellen.
Op 5 mei 2010 meldt [moeder slachtoffer 4] zich wederom bij de politie. Haar dochter [slachtoffer4] heeft op 4 mei 2010 door middel van MSN een gesprek gevoerd met [naam vriendin moeder]. In het gesprek zegt [slachtoffer4] met zoveel woorden dat verdachte haar gelikt heeft.
Het MSN-gesprek dat [slachtoffer4] heeft gevoerd met [naam vriendin moeder] is in het procesdossier opgenomen. De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer4] in dit gesprek vertelt dat verdachte “bij haar ‘dinge’ wilde likken”. Op de vraag van [naam vriendin moeder] of verdachte dit alleen wilde doen, of ook heeft gedaan antwoordt [slachtoffer4] “heeft gedaan bij mij been en stukje bij mij weet wel heel klein stukje 1 sec”.
Verdachte ontkent de in de tenlastelegging weergegeven handelingen ten aanzien van zowel [slachtoffer 3] als [slachtoffer4], echter de rechtbank hecht geen geloof aan deze ontkenning nu zowel [slachtoffer 3] als [slachtoffer4] onafhankelijk van elkaar hebben verklaard dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd en dat de verklaringen overeenstemmen ook op het punt van de aard van de handelingen. Voorts overweegt de rechtbank dat de verklaring van [slachtoffer4] op een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Op geen enkele wijze blijkt dat [slachtoffer4] onder druk is gezet om een verklaring af te leggen. Uiteindelijk heeft [slachtoffer4] het advies vanuit het studioverhoor ter harte genomen en ze heeft uit zichzelf aan [naam vriendin moeder] verteld wat er is voorgevallen. Dat [naam vriendin moeder] eventueel nieuwe schoenen voor [slachtoffer4] zou kopen, doet hier naar oordeel van de rechtbank niets aan af. Immers, [slachtoffer4] vraagt op een later tijdstip in hetzelfde MSN-gesprek waarom ze nieuwe schoenen krijgt van [naam vriendin moeder]. Naar oordeel van de rechtbank blijkt hieruit dat de verklaring van [slachtoffer4] niet door [naam vriendin moeder] is ‘gekocht’ met schoenen. Het feit dat [slachtoffer4] haar verhaal heeft verteld aan [naam vriendin moeder] draagt bij aan de geloofwaardigheid van de verklaring van [slachtoffer4]. Immers, [slachtoffer4] heeft in het studioverhoor van 29 april 2010 aangegeven dat, in het geval ze alsnog haar verhaal zou willen vertellen, ze haar verhaal aan [naam vriendin moeder] zou vertellen.
Gezien de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer4] en het feit dat deze verklaringen elkaar ondersteunen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit onder 5 heeft gepleegd.
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 6
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder 6 heeft gepleegd. Bij een huiszoeking zijn harde schijven in beslag genomen. Op de harde schijven zijn meerdere, te weten 1075, multimediabestanden aangetroffen welke zijn geclassificeerd als kinderpornografisch.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het ten laste gelegde onder 6. Weliswaar zijn er kinderpornografische bestanden aangetroffen op harde schijven welke in het huis van verdachte in beslag zijn genomen, echter niet is bewezen dat deze harde schijven uit de computer van verdachte komen. Verdachte heeft zowel tijdens de politieverhoren als tijdens het onderzoek ter terechtzitting ontkend dat hij kinderpornografische bestanden heeft gedownload. Uit het dossier blijkt niet waar de harde schijven met kinderpornografische multimediabestanden zijn aangetroffen. Aangezien verdachte voor vrienden en bekenden computers reviseert heeft hij verschillende (oude) computers en computeronderdelen (waaronder harde schijven) in huis. Nu uit het dossier niet blijkt welke harde schijven zijn onderzocht en waar deze harde schijven zijn aangetroffen, is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte kinderpornografische bestanden heeft gedownload dan wel opzettelijk in zijn bezit heeft gehad.
Het oordeel van de rechtbank
Uit een proces-verbaal van bevindingen blijkt dat op harde schijven welke onder verdachte in beslag zijn genomen, kinderpornografische multimediafiles zijn aangetroffen. In het voormelde proces-verbaal van bevindingen wordt niet weergegeven waar de harde schijven zijn aangetroffen.
Op 16 april 2010 heeft een doorzoeking plaats gevonden op het woonadres van verdachte ([adres]). Uit de lijst van inbeslaggenomen goederen welke hoort bij het proces-verbaal van doorzoeking blijkt dat onder verdachte in ieder geval 12 harde schijven in beslag zijn genomen. Tevens zijn 5 laptops en 1 PC in beslag genomen. Verdachtes verweer dat hij oude computers reviseert en zodoende computeronderdelen (waaronder harde schijven) in huis heeft liggen is aannemelijk gezien de hoeveelheid harde schijven/computers die in beslag zijn genomen.
Gelet op het voorgaande kan niet worden vastgesteld dat de kinderpornografische bestanden die zijn aangetroffen op harde schijven behoren bij de computer(s) van verdachte. Niet uitgesloten kan immers worden dat er oude harde schijven zijn aangetroffen welke niet van verdachte zijn (geweest). Daarmee is evenzeer niet komen vast te staan dat verdachte zich bewust is geweest van de inhoud van die harde schijven noch dat hij toegang had of had kunnen krijgen op de op die schijven voorkomende bestanden.
Dientengevolge is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde onder 6 heeft gepleegd, verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2, 4 en 5 ten laste is gelegd, met dien verstande dat
1.
hij op tijdstippen in de periode van 01 januari 2004
tot en met 16 april 2010 te Broekland (gemeente Raalte) en te Raalte
(gemeente Raalte) en elders in Nederland, meermalen telkens een
afbeelding met een seksuele gedraging, te weten foto's en
film(s), heeft verspreid en vervaardigd en in bezit gehad, bij welke seksuele gedragingen
telkens [slachtoffer 1] (geboren [datum] 1996),
die de leeftijd van achttien jaren nog niet had
bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde
seksuele gedragingen bestonden uit onder meer:
- het met ontbloot onderlichaam op de rug liggen waarbij de benen omhoog en
uit elkaar gehouden worden, waarbij haar/de ontblote vagina duidelijk
zichtbaar is ([bestandsnaam]) en
- het (deels) ontbloot wijdbeens op de rug liggen met een middelvinger tussen
haar/de schaamlippen ([bestandsnaam]) en
- het van zeer nabij laten fotograferen van (haar) ontblote billen, waarbij
een (deels) geopende anus en ontblote vagina zichtbaar zijn ([bestandsnaam])
en
- het (zelf) met (een) vinger(s) openen van haar/de vagina en
- het (zelf) inbrengen van haar/een (rechter) wijsvinger in haar/de vagina
en
- het (zelf) (volledig) uit elkaar trekken/houden van haar/de schaamlippen
en
- het (zelf) penetreren van haar/de vagina met een vibrator,
van welk misdrijf hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
2.
hij op tijdstippen in de periode van 01 januari 2004 tot en met 16 april 2010 te Broekland (gemeente Raalte) en/of te Raalte (gemeente Raalte) en/of elders in Nederland, meermalen
door giften en/of beloften van geld en beltegoed en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, de minderjarige [slachtoffer 1] [slachtoffer 1] (geboren 0[datum] 1996), waarvan verdachte wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, hebbende hij, verdachte als volwassen man terwijl hij ten opzichte van die [slachtoffer 1] een fysiek en psychisch overwicht had en na eerder genoemde
giften (één of meermalen) die [slachtoffer 1] (deels) ontkleed zichzelf haar vagina
laten betasten en zichzelf haar vagina laten penetreren met één of meer
vinger(s) en/of één of meer vibrator(s).
4.
hij in de periode van 21 november 2009 tot en met 22 november
2009 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand, meermalen een afbeelding met een seksuele gedraging, te weten foto's, heeft vervaardigd en in bezit gehad, bij welke seksuele gedraging telkens [slachtoffer 2] (geboren [geboortedatum] 1999), die de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt,
was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde
seksuele gedraging bestond uit onder meer:
- het naakt in bad zitten en daarbij uitdagend, althans op (voor de leeftijd
van [slachtoffer 2]) onnatuurlijke wijze in de camera kijken, waarbij de/haar benen zijn
opgetrokken en/of op elkaar zijn gelegd en/of haar/de linker borst/tepel (net)
boven het water uitkomt, waardoor een onnatuurlijke pose wordt aangenomen
([bestandsnaam]) en
- het (naakt) in bad op haar/de rug liggen waarbij het rietje/stokje onder aan
een op haar/de buik liggende ballon tussen de benen zit ter hoogte van
haar/de vagina ([bestandsnaam]).
5.
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 juni 2008 tot en met 14 maart 2009 te Heusden, met [slachtoffer 3] (geboren [geboortedatum] 1997) en [slachtoffer 4] (geboren [geboortedatum] 1997), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden
bereikt, buiten echt, telkens één of meer ontuchtige handelingen heeft
gepleegd, bestaande uit:
- het in de onderbroek van die [slachtoffer 3] brengen/duwen van zijn,
verdachtes, hand en
- het wrijven over de vagina en/of clitoris van [slachtoffer 3] en
- het likken aan de vagina en/of clitoris en/of het been van [slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer4].
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
DE STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
Het bewezene levert op:
Ten aanzien van feit 1
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden en vervaardigen en in bezit hebben, terwijl hij van het plegen van het misdrijf een gewoonte heeft gemaakt,
strafbaar gesteld bij artikel 240b Wetboek van Strafrecht.
ten aanzien van feit 2
Door giften en beloften van geld of goed en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon, waarvan de dader weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 248b Wetboek van Strafrecht.
ten aanzien van feit 4
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 240b Wetboek van Strafrecht.
ten aanzien van feit 5
Het plegen van ontuchtige handelingen met een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 247 Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Dit levert de genoemde strafbare feiten op.
DE STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er zijn geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is derhalve strafbaar.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat verdachte, zowel ter terechtzitting als ten overstaan van de politie, heeft verklaard dat hij de kinderpornografische foto’s ten aanzien van [slachtoffer 1] (het ten laste gelegde onder 1) heeft gemaakt onder druk en dreiging van een Russische man genaamd [naam]. De rechtbank merkt op dat noch verdachte, noch zijn raadsman een conclusie heeft verbonden aan deze stelling. Voor zover verdachte met dit standpunt impliciet een beroep heeft gedaan op psychische overmacht, is de rechtbank van oordeel dat dit onvoldoende is onderbouwd en overigens niet aannemelijk is geworden.
OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, te weten de feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 6 gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De officier van justitie heeft gevorderd om aan de proeftijd als bijzondere voorwaarden te verbinden:
- dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen door of namens reclassering Nederland, ook indien dit inhoudt een behandeling bij de Waag of soortgelijke instelling;
- een contactverbod ten aanzien van [slachtoffer 1] en haar familie;
- een gebiedsverbod ten aanzien van [plaats], gemeente Raalte;
- een contactverbod ten aanzien van [slachtoffer 3] en haar familie;
- een contactverbod ten aanzien van [slachtoffer 4] en haar familie;
- een contactverbod ten aanzien van [slachtoffer 2] en haar familie.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit van de feiten 2 tot en met 6. Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman van verdachte bepleit dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd van een duur gelijk aan het voorarrest van verdachte, met een aanvullende taakstraf en een voorwaardelijke veroordeling als waarschuwing.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden
waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte,
zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de
na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen, verspreiden en bezitten van kinderpornografische afbeeldingen. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan ontucht met drie verschillende (zeer) jonge slachtoffers. Verdachte heeft door zijn handelswijze een zeer grote inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke (seksuele) ontwikkeling van kinderen en heeft daarbij zijn eigen verlangens vooropgesteld. De rechtbank is van oordeel dat, gezien de ernst van de delicten, geen andere straf gepast is dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Uit het uittreksel justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor zedenmisdrijven.
Verdachte heeft d.d. 19 juli 2010 niet mee willen werken aan een psychologisch onderzoek omdat verdachte van mening was dat de psychologische rapportage te laat is aangevraagd. Het is hierdoor voor de rechtbank niet mogelijk rekening te houden met een eventuele aanwezigheid van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Tevens is hierdoor geen onderzoek gedaan naar de persoonlijkheid van verdachte in samenhang met factoren en omstandigheden waaruit het al dan niet bestaan van een eventueel recidiverisico zou kunnen blijken.
Verdachte heeft op een later moment wel willen meewerken aan een adviesrapport van Reclassering Nederland. In het advies d.d. 4 augustus 2010 van Reclassering Nederland wordt het recidiverisico van verdachte ingeschat als laag-gemiddeld. De kans op herhaling kan echter niet worden uitgesloten gezien verdachtes houding ten opzichte van het delict. Verdachte lijkt open te staan voor een behandeling in het kader van verplicht reclasseringscontact. Reclassering Nederland adviseert aan verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, waarbij tevens als bijzondere voorwaarde wordt geadviseerd aan verdachte een meldingsgebod en een behandelverplichting bij De Waag of soortgelijke instelling op te leggen.
Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven dat hij wil meewerken aan een eventuele behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling. Verdachte heeft aangegeven dat hij zich kan vinden in het strafadvies van Reclassering Nederland.
Weliswaar zal de rechtbank verdachte vrijspreken van twee feiten waarvoor de officier van justitie wel veroordeling heeft gevorderd maar dit is voor de rechtbank geen aanleiding een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevraagd. Hierbij is met name van belang dat verdachte de feiten die de rechtbank wel bewezen acht, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zeer ernstig moeten worden aangerekend. Zoals de officier van justitie ter zitting uiteen heeft gezet, is de mogelijkheid om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gebonden aan het wettelijke maximum van vier jaar en heeft zij met name om die reden de hierboven genoemde straf geëist. De rechtbank volgt de officier in die opvatting en is van oordeel dat verdachte maximaal gestimuleerd dient te worden om zich in de toekomst van dergelijke feiten, die voor de betreffende slachtoffers zeer beschadigend (kunnen) zijn, te weerhouden en acht zij het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een eveneens forse voorwaardelijke gevangenisstraf aangewezen. Verdachte zal zich gedurende de proeftijd moeten stellen onder reclasseringstoezicht, ook indien dit inhoudt dat hij een behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling moet ondergaan. Voorts zal als bijzondere voorwaarde aan verdachte een contactverbod worden opgelegd ten aanzien van de slachtoffers (te weten [slachtoffer 1] [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]) en hun directe gezinsleden. De rechtbank overweegt dat het door de officier van justitie gevorderde gebiedsverbod om in [plaats] en Raalte onvoldoende afgebakend is om dit op adequate wijze te kunnen handhaven. Voorts wordt het beoogde doel, te weten de mogelijkheid te beperken dat verdachte met [slachtoffer 1] in contact kan komen, naar het oordeel van de rechtbank voldoende gediend door het verbod om gedurende de proeftijd op enige wijze contact te hebben met [slachtoffer 1] en haar directe gezinsleden.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Benadeelde partij
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft toewijzing van de vordering benadeelde partij ten aanzien van [slachtoffer 1] gevorderd, te weten € 1.242,55 vermeerdert met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van de vordering benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van [slachtoffer 1] ten bedrage van € 1.242,55 volledig toegewezen dient te worden. De schade vloeit rechtstreeks voort uit de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten. Naar het oordeel van de rechtbank is de schade voldoende met stukken onderbouwd.
Voorts zal de rechtbank een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Wetboek van Strafrecht opleggen aan verdachte, eveneens tot een bedrag van € 1.242,55, inclusief de wettelijke rente.
BESLISSING
Het onder 3 en 6 ten laste gelegde is niet bewezen. Verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het onder 1, 2, 4 en 5 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is daarom strafbaar.
Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 1 (één) jaar, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd:
- zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens Reclassering Nederland, zulks zolang deze instelling of een door haar aan te wijzen andere reclasseringsinstelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht, ook indien dit inhoudt dat hij een behandeling dient te ondergaan bij De Waag of een soortgelijke instelling;
- zal onthouden van ieder contact – direct of indirect - met [slachtoffer 1] en haar directe gezinsleden;
- zal onthouden van ieder contact – direct of indirect - met [slachtoffer 2] en haar directe gezinsleden;
- zal onthouden van ieder contact – direct of indirect - met [slachtoffer 3] en haar directe gezinsleden;
- zal onthouden van ieder contact – direct of indirect - met [slachtoffer 4] en haar direct gezinsleden.
Schadevergoeding
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] [slachtoffer 1], wonende te [plaats], van een bedrag van € 1.242,55 (zegge: één duizend tweehonderd en tweeënveertig euro en vijfenvijftig cent) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 6 februari 2010, tot die van de voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 1.242,55, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 22 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. J.N. Bartels, voorzitter, mrs. G.A. Versteeg en J.E. van den Steenhoven-Drion, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Botter als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 september 2010.
mr. J.E. van den Steenhoven-Drion is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het stamproces-verbaal van het opsporingsonderzoek “Reest” van de Regiopolitie IJsselland, door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op ambtseed opgemaakt op 4 augustus 2010 (pagina 2 t/m 12).
Proces-verbaal van bevindingen KLPD, dossierpagina 836, 1e drie tekstblokken, en de onderste 6 regels van de dossierpagina 836.
Proces-verbaal van Journaal KLPD d.d. 14 april 2010, dossierpagina 14 onderste tekstblok t/m dossierpagina 15, 5e regel.
Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 02 september 2010.
Proces-verbaal KLPD, inhoudende de beschrijving van DVD ‘Dreamboard’ d.d. 14 april 2010, dossierpagina 41, tekstblok onder kopje ‘opmerking verbalisant’.
Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de waarnemingen en bevindingen van [verbalisant 3] en [verbalisant 4], dossierpagina 761, 3e tekstblok, 7e tekstblok, 10e tekstblok en dossierpagina 762 1e tekstblok.
Proces-verbaal KLPD inhoudende de beschrijving van kinderpornografische afbeeldingen, dossierpagina 837, één na onderste tekstblok.
Proces-verbaal KLPD inhoudende de beschrijving van kinderpornografische afbeeldingen, dossierpagina 838, tweede tekstblok.
Proces-verbaal KLPD inhoudende de beschrijving van kinderpornografische afbeeldingen, dossierpagina 838, derde tekstblok.
Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 02 september 2010.
Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 02 september 2010, PV-bevindingen inhoudende het onderzoek naar reservering van verdachte bij hotel De Zwaan, dossierpagina 867 en Reserveringsbriefje hotel de Zwaan, dossierpagina 869.
Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het onderzoek naar USB-stick d.d. 29 april 2010, dossierpagina 872.
Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het onderzoek naar USB-stick d.d. 29 april 2010, dossierpagina 873, tekstblok onder het vetgedrukte kopje “aantal”.
Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het onderzoek naar USB-stick d.d. 29 april 2010, dossierpagina 872.
Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het onderzoek naar USB-stick d.d. 29 april 2010, dossierpagina 874, regel 2 t/m 12.
Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 02 september 2010.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] d.d. 21 april 2010, dossierpagina 793, 11e vraag/antwoord.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende het verhoor van verdachte d.d. 23 april 2010, dossierpagina 167, regel 2 t/m 14.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], d.d. 20 april 2010, dossierpagina 784, regel 2 t/m 5.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], d.d. 20 april 2010, dossierpagina 784, regels 10 t/m 16.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], d.d. 21 april 2010, dossierpagina 797, regels 6 t/m 10 en 13 t/m 17.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], d.d. 18 juni 2010, dossierpagina 804, 1e vraag/antwoord.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], d.d. 18 juni 2010, dossierpagina 805, 2e en 3e vraag/antwoord.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], d.d. 18 juni 2010, dossierpagina 808, 7e vraag/antwoord.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], d.d. 18 juni 2010, dossierpagina 808, 9e vraag/antwoord.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], d.d. 18 juni 2010, dossierpagina 806, onderaan en 807 bovenaan.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van verdachte, d.d. 28 mei 2010, dossierpagina 315, onderste 8 regels tot en met dossierpagina 316, regel 43.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van verdachte, d.d. 25 juni 2010, dossierpagina 578, regels 16 en 17.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van verdachte, d.d. 28 mei 2010, dossierpagina 312, onderste 6 regels tot en met dossierpagina 313 regel 17.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van verdachte, d.d. 23 april 2010, dossierpagina 168, onderste tekstblok, eerste twee regels.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van verdachte, d.d. 27 mei 2010, dossierpagina 195, regel 32.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van verdachte, d.d. 3 juni 2010, dossierpagina 381, laatste 16 regels.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van verdachte, d.d. 28 mei 2010, dossierpagina 360, regels 15 t/m 40.
Proces-verbaal van aangifte inhoudende de verklaring van [moeder slachtoffer 2], dossierpagina 1172, 1e vraag/antwoord.
Proces-verbaal van aangifte inhoudende de verklaring van [moeder slachtoffer 2], dossierpagina 1180 vraag/antwoord in het 5e tekstblok.
Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 02 september 2010.
Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het onderzoek naar USB-stick d.d. 07-05-2010, dossierpagina 1247, 1e en 2e alinea.
Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van [moeder slachtoffer 3] d.d. 21 april 2010, dossierpagina 1257, tekstblok onder kopje ‘melding’ en dossierpagina 1258 2e vraag/antwoord onder kopje ‘hoe bekend geworden’.
Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van [moeder slachtoffer 3] d.d. 21 april 2010, dossierpagina 1258, onderste tekstblok en dossierpagina 1259, regel 1 t/m 10.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3], dossierpagina 1266, onderste twee regels.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3], dossierpagina 1267, regel 28 t/m 33.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3], dossierpagina 1268, regels 5 t/m 12 en 15 t/m 16 en 26 t/m 27.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3], dossierpagina 1269, regels 30 t/m dossierpagina 1270 regel 2 en dossierpagina 1271 regels 6 t/m 10.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3], dossierpagina 1269, regels 14 t/m 16.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3], dossierpagina 1274, onderste tekstblok tot en met dossierpagina 1275 eerste 4 regels.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3], dossierpagina 1275, regels 11 t/m 28.
Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 02 september 2009.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van verdachte d.d. 24 juni 2010, dossierpagina 516, regel 2 en 3.
Verslag informatief gesprek Zeden, d.d. 22 april 2010, dossierpagina 1335 regels 1 t/m 10 en dossierpagina 1336 2e tekstblok.
Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van [moeder slachtoffer 4], d.d. 27 april 2010, dossierpagina 1339 regel 16 t/m 25.
Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van [moeder slachtoffer 4], d.d. 27 april 2010, dossierpagina 1340, tekstblok onder kopje ‘signalen’.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van [moeder slachtoffer 4], d.d. 29 april 2010, dossierpagina 1343 van het onderste tekstblok t/m dossierpagina 1344 eerste tekstblok.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van [moeder slachtoffer 4], d.d. 29 april 2010, dossierpagina 1344, 3e tekstblok.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van [moeder slachtoffer 4], d.d. 29 april 2010, dossierpagina 1344, 6e tekstblok.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van [moeder slachtoffer 4], d.d. 29 april 2010, dossierpagina 1344, onderste twee tekstblokken.
Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de waarnemingen en bevindingen van [naam] mbt het studioverhoor van [familie slachtoffer 4], dossierpagina 1362
Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de waarnemingen en bevindingen van [naam] mbt het studioverhoor van [familie slachtoffer 4], dossierpagina 1362, regels 9 t/m
Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de waarnemingen en bevindingen van [naam] mbt het studioverhoor van [familie slachtoffer 4], dossierpagina 1363, regels 6 t/m 10.
Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van [moeder slachtoffer 4] d.d. 5 mei 2010, dossierpagina 1352, onderste tekstblok regels 1 t/m 8 en dossierpagina 1353, regel 16 t/m 17.
Uitdraai MSN-gesprek [naam vriendin moeder] met [slachtoffer4], d.d. 4 mei 2010, dossierpagina 1357, tijdstip 21:13:57 tot en met 21:17:32.
Uitdraai MSN-gesprek [vriendin moeder] met [slachtoffer4], d.d. 4 mei 2010, dossierpagina 1358, tijdstip 21:27:59 tot en met 21:28:21