ECLI:NL:RBZLY:2010:BV4011

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
21 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.020334-96
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van verdachte met twee jaar en opdracht tot onderzoek naar alternatieve behandelstructuur

Op 21 juni 2010 heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een verdachte, die oorspronkelijk ter beschikking was gesteld op 23 mei 1996. De rechtbank heeft de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, na een vordering van het openbaar ministerie. De vordering tot verlenging werd behandeld in een openbare raadkamer op 7 juni 2010, waarbij deskundigen en de officier van justitie aanwezig waren. De deskundigen adviseerden een verlenging van de terbeschikkingstelling, gezien de ernst van de psychiatrische problematiek van de verdachte en het gebrek aan ziekte-inzicht. De rechtbank heeft de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen als belangrijke overwegingen meegenomen in haar beslissing. De rechtbank heeft ook opdracht gegeven aan de kliniek om te onderzoeken of er een passende alternatieve behandelstructuur buiten de kliniek voor de verdachte bestaat. De rechtbank heeft daarbij gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht. De beslissing is genomen na zorgvuldige afweging van de adviezen van deskundigen en de verklaringen van de betrokken partijen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verlenging van de terbeschikkingstelling noodzakelijk is om de veiligheid te waarborgen, gezien het risico op terugval in gewelddadig gedrag zonder de huidige behandelstructuur.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht – Strafraadkamer
Parketnummer: 07.020334-96
Uitspraak : 21 juni 2010
Beslissing op de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de termijn, gedurende welke:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1948 te [geboorteplaats],
verblijvende in de [kliniek],
(nader te noemen betrokkene),
ter beschikking is gesteld teneinde van overheidswege te worden verpleegd.
Betrokkene is bij vonnis van deze rechtbank d.d. 23 mei 1996 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, van welke terbeschikkingstelling de termijn is ingegaan op 21 juni 1996. Deze terbeschikkingstelling is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank d.d. 17 juni 2008 en eindigt behoudens nadere voorziening op 21 juni 2010.
Het openbaar ministerie heeft een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn met 2 jaar.
De rechtbank heeft kennis genomen van:
• een rapport d.d. 09 april 2010 van [kliniek], houdende een advies tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling, uitgebracht door drs.M.G.J. Janssen, klinisch psycholoog/psychotherapeut directeur behandeling en drs. M.H. Loupen, GZ-psychiater hoofd behandeling;
• de (wettelijke) aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene;
• de overige stukken van het de betrokkene betreffende dossier.
De vordering is behandeld in openbare raadkamer op 07 juni 2010.
Bij de behandeling zijn gehoord:
• de officier van justitie mr. P.E.F. Poppe;
• de betrokkene, bijgestaan door mr. H.K. Jap-A-Joe, advocaat te Utrecht;
• de getuige-deskundige drs. I.R. Bloemers, hoofd behandeling [kliniek].
OVERWEEGT
De vordering is op 29 april 2010 en derhalve tijdig ingediend.
De rechtbank dient thans op grond van het bepaalde in artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht te beslissen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De officier van justitie heeft in raadkamer gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met 2 jaar.
Voornoemd advies van [kliniek] is - kort en zakelijk weergegeven - gebaseerd op het volgende:
Gezien de ernst van de psychiatrische problematiek (die steeds meer aan het verslechteren is) en het gebrek aan ziekte-inzicht bij betrokkene, kan de veiligheid alleen voldoende gewaarborgd worden binnen de thans geldende justitiële strakke behandelstructuur. De behandeling is gericht op de kwaliteit van leven (zinvolle dagbesteding, prettige omgang met zijn familie, minimaliseren van stress, medicatie) en stabilisatie van zijn psychiatrisch functioneren, met toenemende aandacht voor zijn fysieke draagkracht. Niet alleen psychisch maar ook lichamelijk verslechtert betrokkene. Het risico van terugval in gewelddadig gedrag wordt bij intramuraal verblijf met begeleide stappen als matig ingeschat. Zonder het kader van TBS wordt het risico van terugval in gewelddadig gedrag op korte termijn (en zeker in combinatie met alcohol) als hoog ingeschat. Betrokkene heeft de longstay-status toegekend gekregen. De psychiatrische toestand van betrokkene blijft zorgwekkend en wordt naarmate hij ouder wordt steeds vaker gekenmerkt door periodes van instabiliteit. De verwachting is dat betrokkene zich zonder het dwingende kader van de terbeschikkingstelling zal onttrekken aan verdere behandeling. De kans op een agressief incident wordt dan als hoog ingeschat.
De deskundigen adviseren een verlenging van de terbeschikkingstelling van betrokkene met 2 jaar.
De deskundige Bloemers heeft in raadkamer een toelichting gegeven, zakelijk weergegeven inhoudende:
“Betrokkene zal in een stress-arme omgeving moeten verblijven. Ik zie betrokkene dagelijks en het team heeft ook dagelijks overleg over hem. Zijn fysieke gesteldheid baart ons zorgen. Zijn suikerspiegel heeft grote invloed op zijn functioneren. Het contact met de familie gaat redelijk goed. Zodra er minder controle en begeleiding is, valt hij terug. Het delictsrisico is nog steeds aanwezig. Er zijn gewelddadige incidenten geweest waarna hij in de separeercel is geplaatst. Hij had onder andere gedreigd met een mes en een asbak. Het laatste incident van dien aard was begin 2010. Ook in de longstay wordt er nog steeds gekeken of er opties zijn voor een behandeling en zelfs resocialisatie. Als het ook lichamelijk slechter met hem zal gaan, zal betrokkene in een RBW worden geplaatst.”
De raadsman heeft in raadkamer het volgende aangevoerd.
“Ik verzoek de rechtbank de behandeling met 1 jaar te verlengen. Het recidivegevaar is blijkbaar bij de intramurale zorg die betrokkene krijgt minimaal. De longstay-status is meer gericht op verzorging dan op behandeling. De vraag is of de TBS-kliniek de enige omgeving is waar betrokkene zonder al te veel gevaar voor anderen kan verblijven. Er zal buiten de kliniek toch wel een alternatief gevonden kunnen worden om hem goed te verzorgen. Ik verzoek de rechtbank de kliniek op te dragen naar een dergelijk alternatief op zoek te gaan.”
De deskundigen Bloemers heeft op het vorenstaande het volgende geantwoord.
“Ik ben het met de raadsman eens dat die alternatieven er zijn en dat moet worden gezocht naar een passende behandelstructuur voor betrokkene buiten de kliniek. Een jaar verlenging is echter te kort om een instelling te kunnen vinden waar betrokkene, gelet op zijn problematiek, opgenomen kan worden. Betrokkene ontregelt zeer snel. Hij zou wellicht gebaat zijn bij een BOPZ opname. Een plotselinge verplaatsing naar een GGZ- instelling zal echter grote onrust bij hem teweeg brengen. Er zal een lange voorbereidingstijd voor nodig zijn. Vanuit de longstay zal dan eerst een proefverlof opgezet moeten worden ter voorbereiding.”
De officier van justitie onderschrijft de wenselijkheid van het zoeken naar een alternatieve behandelstructuur voor betrokkene.
Betrokkene heeft in raadkamer, onder meer, verklaard:
“Ik heb het wel naar mijn zin in de kliniek.”
De rechtbank sluit zich aan bij het schriftelijke advies van voornoemde deskundigen en heeft tevens in aanmerking genomen het¬geen de deskundige Bloemers in raadkamer naar voren heeft gebracht.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan betrokkene en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar eist, met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd, welke ter beschikkingstelling is toegepast ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank zal de kliniek, gelet op hetgeen voorts in raadkamer naar voren is gebracht, opdracht geven om gedurende de verlengingstermijn te onderzoeken of er voor betrokkene, rekening houdend met zijn problematiek, een passende alternatieve behandelstructuur buiten de [kliniek] bestaat.
De rechtbank heeft bij haar beslissing gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank verlengt de termijn gedurende welke [verdachte] voornoemd ter beschikking is gesteld, met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd, met twee jaar.
Geeft opdracht aan de [kliniek] om gedurende de verlengingstermijn te onderzoeken of er voor [verdachte] een passende alternatieve behandelstructuur buiten de [kliniek] bestaat.
Aldus gegeven door mr. A.C. Schroten, voorzitter, mrs. C.E. Buitendijk en G. Blomsma, rechters, in tegenwoordigheid van M. Smit, griffier, en uitgesproken in het openbaar op
21 juni 2010.