RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector Bestuursrecht
Registratienummer: Awb 10/1275
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
Eisers te woonplaats,
gemachtigde: mr. F.J.M. Kobossen,
het college van burgemeester en wethouders van Deventer,
verweerder,
de gemeente Deventer, belanghebbende.
Bij besluit van 17 juni 2010 heeft verweerder belanghebbende een tijdelijke ontheffing als bedoeld in artikel 3.22 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) verleend ten behoeve van het aanleggen en gebruik van een tijdelijk bouwweg, lopend vanaf het bedrijventerrein Kloosterlanden, via de Molbergersweg en de Molbergersteeg en daarna in zuidelijke richting over het toekomstig bedrijvenpark A1.
Eisers hebben daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is ter zitting van 30 maart 2011 behandeld. Verzoekers zijn verschenen bij de gemachtigde, voornoemd. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.J. Bouterse en mr. J.L. de Boer. Belanghebbende is verschenen bij mr. M.C. Arnoldus.
Allereerst dient de vraag beantwoord te worden of eisers aan te merken zijn als belanghebbenden, als bedoeld in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge het derde lid worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
Ten aanzien van de Vereniging Woonmilieu Epse, een vereniging met volledige rechtsbevoegheid (VWE), overweegt de rechtbank als volgt.
Ingevolge artikel 2, lid 1, van de statuten van de VWE heeft zij - voor zover van belang - tot doel:
a. het beschermen, handhaven en waar mogelijk verbeteren van het woon- en leefklimaat van de inwoners van Epse
(gemeente Gorssel) en het milieu aldaar, in het bijzonder bij plannen/ontwerpen voor en de ontwikkeling en exploitatie van
een bedrijventerrein en/of andere ontwikkelingen in en om Epse-Noord;
b. het ter verwezelijking van het vorenstaande tegengaan en/of bestrijden van daarmede niet in overeenstemming zijnde
plannen/ontwerpen en/of uitvoering (in de ruimste zin des woords).
Dit doel tracht de VWE, gelet op artikel 2, lid 2, van de statuten te bereiken door:
a. het opwekken en bevorderen van de belangstelling van overheden, inwoners van Epse en de gemeente Gorssel voor het
woon- en leefklimaat en het milieu te Epse;
b. het voeren van actie en het nemen van al die maatregelen die dienstig kunnen zijn aan het gestelde doel;
c. het voeren van (beroeps)procedures voor de (bestuurs- en/of civiele) rechter – waaronder begrepen het inbrengen van
zienswijzen en maken van bedenkingen alsmede het maken /instellen van bezwaar/beroep – inzake plannen en/of
uitvoering met betrekking tot de ontwikkeling en/of het gebruik van Epse-Noord tot/als bedrijventerrein, die het woon- en
leefklimaat van de inwoners en/of het milieu te Epse nadeling kunnen/kan beïnvloeden.
Naast deze, op zich voldoende onderscheidende, statutaire doelen van de VWE is, om te kunnen bepalen of het belang van de VWE rechtstreeks is betrokken bij de verleende ontheffing, van belang of de VWE feitelijke werkzaamheden verricht met het oog op de behartiging van haar doelen.
Ter zitting is een overzicht van de door de VWE verrichte werkzaamheden overgelegd. De vraag is of uit de daarin genoemde werkzaamheden blijkt dat de VWE feitelijke werkzaamheden verricht naast het voeren van juridische procedures.
De rechtbank is van oordeel dat het informeren van de leden via nieuwsbrieven, de website en het houden van een jaarvergadering taken zijn die inherent zijn aan het zijn van een vereniging. Het monitoren van werkzaamheden ten dienste van het bedrijvenpark A1, het inhuren van experts ter ondersteuning van de standpunten van de vereniging alsmede contacten met adviesbureaus hebben betrekking op het voeren van juridische procedures.
Van het bewerken van de publieke opinie via het verspreiden van persberichten is niet gebleken.
De genoemde archeologische excursie op 28 april 2010 is blijkens het verhandelde ter zitting niet door de VWE zelf georganiseerd maar was een excursie die door een ieder bijgewoond kon worden. Dat de VWE deze excursie onder haar leden gepromoot heeft maakt dat niet anders.
Wat het informeren van de gemeenteraad van Deventer bij monde van de bestuursvoorzitter van de VWE inhield is niet verduidelijkt.
Tot slot is, naast het indienen van bezwaarschriften en gevoerde procedures, nog genoemd deelname van het overleg met betrekking tot het inrichtingsplan bufferzone bedrijvenpark A1en contacten met het waterschap en schriftelijke en mondelinge contacten met de gemeenten Deventer en Lochem. De gemachtigde van belanghebbende heeft ter zitting aangegeven dat hij af en toe uit fatsoensoverwegingen de VWE op de hoogte brengt van de stand van zaken. De VWE is echter geen gesprekspartner van verweerder als het gaat om de ontwikkeling van het bedrijvenpark A1 en is niet aan te merken als deelnemer van een georganiseerd overleg. Dat de VWE anderszins gesprekspartner is in overlegsituaties met overheden is niet gebleken.
Op grond van vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat niet is gebleken van feitelijke werkzaamheden als bedoeld in artikel 1:2, derde lid van de Awb, op grond waarvan de VWE kan worden aangemerkt als belanghebbende.
Ten aanzien van de zeven in het beroepschrift genoemde natuurlijke personen is ter zitting vast komen te staan dat deze personen of niet in Epse wonen, of te ver van de te realiseren tijdelijke bouwweg wonen. De woning van de erven van de heer (…) staat het dichtstbij, maar van de woning afgemeten ligt de tijdelijke bouwweg op een afstand van ongeveer 600 meter, vanaf de tuin ± 450 tot 500 meter. Gelet op deze afstand, en mede gelet op het feit dat tussen de woning en de tijdelijke weg bomen en bebouwing staan, bestaat naar het oordeel van de rechtbank geen zicht op de locatie van de weg zodat de erven van de heer (…) evenmin als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt.
Het beroep is niet-ontvankelijk, nu de indieners van het beroep niet aangemerkt kunnen worden als belanghebbenden bij het besluit van verweerder.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, voorzieningenrechter, en door hem en Y. van der Zaan-van Arnhem als griffier ondertekend.
Uitgesproken in het openbaar op
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep open. Dit dient te worden ingesteld binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak door een beroepschrift en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.