ECLI:NL:RBZLY:2011:BQ3945
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Loonvordering in kort geding met betrekking tot arbeidsongeschiktheid en geschil over deskundigenoordeel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 29 april 2011 uitspraak gedaan in een kort geding over een loonvordering van een werknemer, hierna te noemen [eisende partij], tegen haar werkgever, de besloten vennootschap De Nieuwe Zorg Thuis Huishoudelijke Verzorging B.V. [eisende partij] had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en was werkzaam als huishoudelijk medewerkster. Na een ziekmelding op 22 januari 2009 en een gedeeltelijke hervatting van haar werkzaamheden, meldde [eisende partij] zich opnieuw ziek op 23 november 2009. De bedrijfsarts en een UWV-deskundige concludeerden dat [eisende partij] arbeidsgeschikt was, maar een onafhankelijke verzekeringsarts kwam tot de conclusie dat zij volledig arbeidsongeschikt was. De werkgever stopte de loonbetaling per 1 november 2010, wat leidde tot de vordering van [eisende partij] in kort geding.
De kantonrechter oordeelde dat [eisende partij] voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij op 1 november 2010 volledig arbeidsongeschikt was. De kantonrechter stelde vast dat de deskundigen niet met elkaar eens waren en dat de beoordeling van de UWV-deskundige niet aan de zorgvuldigheidseisen voldeed. De kantonrechter concludeerde dat de werkgever ten onrechte de loonbetaling had stopgezet en veroordeelde De Nieuwe Zorg tot betaling van het loon vanaf 1 november 2010, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. De kantonrechter wees de vordering tot wedertewerkstelling af, omdat [eisende partij] nog steeds arbeidsongeschikt was en geen belang had bij deze vordering. De kosten van de procedure werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij, De Nieuwe Zorg.