ECLI:NL:RBZLY:2011:BQ7604

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
31 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
537575 CV 11-545
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • H.C. Moorman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis inzake betaling van declaratie door Debiforce B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 31 mei 2011 uitspraak gedaan in het verzet van Debiforce B.V. tegen een verstekvonnis van 23 november 2010. Debiforce, eisende partij in het verzet, had verzet aangetekend tegen een eerdere veroordeling tot betaling van een bedrag van € 2.438,95 aan [N], die werkzaamheden had verricht voor Debiforce. Debiforce betwistte de hoogte van de declaratie en stelde dat de kwaliteit van de dienstverlening niet voldeed aan de verwachtingen, wat leidde tot een verzoek om matiging van de declaratie. De kantonrechter oordeelde dat het geschil in zijn geheel moet worden aangemerkt als een geschil over de hoogte van de declaratie, zoals bedoeld in artikel 32 van de Wet Tarieven in Burgerlijke Zaken (WTBZ). Hierdoor werd de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten aangewezen om de declaratie te begroten, wat betekende dat de kantonrechter zich onbevoegd verklaarde om van het geschil kennis te nemen. De rechter heeft het verzet gegrond verklaard en het eerdere vonnis vernietigd, maar heeft [N] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten van de verzetdagvaarding werden buiten beschouwing gelaten, omdat Debiforce niet had onderbouwd waarom de betekening op het opgegeven adres niet correct zou zijn.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie Zwolle
zaaknr.: 537575 CV EXPL 11-545
datum : 31 mei 2011
Vonnis in de zaak van:
De besloten vennootschap DEBIFORCE B.V.,
gevestigd te Zwolle,
eisende partij in het verzet, verder te noemen Debiforce,
procederend zonder gemachtigde,
tegen
mr. [N], h.o.d.n. [N] Advocaten,
wonende en kantoorhoudende te Zwolle,
gedaagde partij in het verzet, verder te noemen [N],
gemachtigde Tijhuis Gerechtsdeurwaarders te Meppel.
De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- de oorspronkelijke dagvaarding,
- het verstekvonnis,
- de dagvaarding in het verzet,
- het antwoord van de gedaagde partij in het verzet,
- de reactie van de eisende partij in het verzet.
Het geschil
Bij verstekvonnis van 23 november 2010 is, onder toewijzing van de daartoe strekkende vordering van [N], Debiforce veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.438,95, vermeerderd met rente en kosten.
Tegen dat vonnis heeft Debiforce verzet gedaan en gevorderd dat zij zal worden ontheven van de veroordeling tegen haar uitgesproken bij het vonnis van 23 november 2010, met veroordeling van [N] in de kosten van de verzetprocedure.
De beoordeling
1.
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten die, als gesteld en niet of onvoldoende weersproken, als vaststaand hebben te gelden.
1.1.
[N] heeft in opdracht en voor rekening van Debiforce werkzaamheden verricht, bestaande uit het verzorgen van een faillissementsaanvraag, en daarvoor aan Debiforce een factuur verzonden ad € 2.014,86.
1.2.
Debiforce heeft die factuur onbetaald gelaten.
2.
[N] doet zijn vordering steunen op de stelling dat hij met Debiforce een overeenkomst van opdracht is aangegaan en dat hij die opdracht naar behoren heeft uitgevoerd.
3.
Debiforce heeft de vordering betwist, stellende dat het in rekening gebrachte bedrag buitenproportioneel is, in aanmerking nemende de tijd die nodig is voor het indienen van een faillissementsverzoek, en voorts dat de negatieve afloop - het verzoek is afgewezen – mede te wijten is aan het feit dat [N] niet conform de hem gegeven opdracht heeft gehandeld door een wel bekende vordering buiten de aanvraag te houden.
4.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
4.1.
Bij eerste beschouwing is de aard van het geschil tweeërlei: enerzijds een geschil over de hoogte van de declaratie, anderzijds over de vraag of de declaratie gerechtvaardigd is, waar [N] tekort zou zijn geschoten in de correcte nakoming van de gegeven opdracht.
4.2.
Door Debiforce wordt echter aan de, in haar ogen niet juiste, nakoming geen andere consequentie verbonden dan dat zij minder zou moeten betalen. Zij heeft immers aangegeven bereid te zijn de declaratie te voldoen wanneer deze aanzienlijk zou worden gemodereerd. In de visie van Debiforce heeft het feit, dat [N] zich niet van zijn opdracht heeft gekweten conform de hem gegeven instructies, zich vertaald in een groter risico op een negatief resultaat. Dat risico heeft zich volgens Debiforce ook gerealiseerd, althans zij voert aan dat het faillissementsverzoek onder andere om die reden is afgewezen.
4.3.
Waar Debiforce aanstuurt op matiging van de declaratie én vanwege het in haar ogen te groot aantal in rekening gebrachte uren én vanwege de (ongunstige) afloop van de zaak moet in lijn met het arrest van de Hoge Raad d.d. 12.10.2001 (RvdW 2001,155) het oordeel zijn dat het geschil in zijn geheel is aan te merken als een geschil over de hoogte van de declaratie als bedoeld in artikel 32 van de Wet Tarieven in Burgerlijke Zaken (WTBZ).
4.4.
Het vorenstaande brengt mee dat op de voet van artikel 32 WTBZ begroting van de declaratie door de Raad van Toezicht is aangewezen, zodat de kantonrechter niet bevoegd is.
4.5.
[N] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Daarbij zullen de kosten van de verzetdagvaarding buiten beschouwing worden gelaten. Debiforce heeft wel gesteld dat, maar niet onderbouwd waarom betekening van de dagvaarding op het adres Willemsvaart 16A te Zwolle niet juist zou zijn. Dit is het adres, vermeld op het briefpapier van Debiforce, daar is ook het verstekvonnis naar toe gezonden, dat Debiforce kennelijk wel bereikt heeft en in de verzetdagvaarding noemt Debiforce zelf Willemsvaart 16A te Zwolle als haar vestigingsadres.
De beslissing
De kantonrechter:
I verklaart het verzet gegrond;
II vernietigt het tussen partijen bij verstek gewezen vonnis van 23 november 2010;
III verklaart zich onbevoegd van het geschil kennis te nemen;
IV veroordeelt [N] in de kosten van de procedure, voor zover gevallen aan de zijde
van Debiforce tot op heden begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. H.C. Moorman, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 31 mei 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.