ECLI:NL:RBZLY:2011:BR2916

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
22 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
184850 - HA ZA 11-546
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie en proceskostenveroordeling in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft eiser [eiser] gedaagde [gedaagde] gedagvaard op 11 maart 2011, met een rolzitting gepland op 23 maart 2011. Gedaagde heeft op 1 april 2011 de zaak op de rol van 13 april 2011 laten inschrijven, waarbij zij ontslag van instantie heeft gevorderd en eiser in de proceskosten heeft willen veroordelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding van eiser niet voldeed aan de eisen van een behoorlijke rechtspleging, omdat er geen duidelijke vordering in was opgenomen. De rolgriffier heeft eiser de gelegenheid geboden om de dagvaarding te herstellen, maar eiser heeft hiervan geen gebruik gemaakt en heeft in plaats daarvan een nieuwe dagvaarding ingediend op 19 april 2011, die op 27 april 2011 is ingeschreven.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering tot ontslag van instantie van gedaagde moet worden toegewezen, omdat eiser niet heeft voldaan aan de procesuele vereisten. De kosten van de procedure zijn aan de zijde van gedaagde begroot op EUR 546,32, bestaande uit explootkosten en het salaris van de advocaat. De rechtbank heeft eiser veroordeeld in deze proceskosten en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M.H.S. Lebens-de Mug op 22 juni 2011.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
Locatie Zwolle
zaaknummer / rolnummer: 184850 / HA ZA 11-546
Vonnis van 22 juni 2011
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. M.J.H. Mühlstaff te Deventer,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. J.L. Souman te Epe.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van [gedaagde] tot inschrijving van een dagvaarding
- de akte houdende vordering ontslag van instantie van [gedaagde]
- de akte/"conclusie van antwoord in het incident" van [eiser].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser] heeft [gedaagde] bij exploot van 11 maart 2011 gedagvaard tegen de rolzitting van 23 maart 2011.
2.2. Deze dagvaarding is door de griffier niet ingeschreven ter rolle op genoemde datum omdat deze niet compleet was. De dagvaarding is voor herstel teruggezonden aan de advocaat van [eiser].
2.3. Bij exploot van 1 april 2011 heeft [gedaagde] met herstel van de aangezegde roldatum de zaak op de rol van 13 april 2011 laten inschrijven.
2.4. [gedaagde] heeft op de rol van 13 april 2011 gevorderd dat zij wordt ontslagen van instantie, met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding.
2.5. [eiser] heeft [gedaagde] bij exploot van 19 april 2011 met een nieuwe dagvaarding gedagvaard voor de rolzitting op 27 april 2011, welke dagvaarding op die roldatum is ingeschreven.
2.6. [eiser] heeft zich bij advocaat gesteld op de rolzitting van 4 mei 2011.
2.7. [eiser] heeft voor de rolzitting van 18 mei 2011 een akte genomen met het opschrift conclusie van antwoord in het incident, houdende onder andere het verzoek tot (rol)voeging van deze zaak met de voor de rol van 27 april 2011 aangebrachte zaak.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert ontslag van instantie met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de kosten van de procedure.
3.2. [gedaagde] heeft tegen deze vordering geen verweer gevoerd.
4. De beoordeling
4.1. De eisen van een behoorlijke rechtspleging brengen mee dat ter inschrijving van een zaak ter rolle een volledige en complete dagvaarding wordt aangeboden. De dagvaarding zoals betekend aan [gedaagde] voldeed niet aan deze eisen, nu daarin geen vordering was te ontwaren. De rolgriffier heeft [eiser] gelegenheid geboden tot herstel van de dagvaarding.
4.2. [gedaagde] heeft vervolgens deze dagvaarding doen inschrijven ter rolle van 13 april 2011, alsmede op deze rolzitting ontslag van instantie gevorderd.
4.3. Van de aan [eiser] alsdan ten dienste gestaan hebbende gelegenheid om zich vervolgens binnen bekwame tijd - waaronder krachtens jurisprudentie en naar analogie van het landelijk procesreglement te begrijpen een termijn van ten hoogste twee weken - bij advocaat te stellen dan wel bij akte te verklaren dat wordt voortgeprocedeerd en/of over te gaan tot herstel van de onvolkomen dagvaarding, heeft [eiser] geen gebruik gemaakt. Kennelijk heeft [eiser] daartoe geen aanleiding gezien omdat hij [gedaagde] opnieuw heeft gedagvaard met een nieuwe dagvaarding die (ook) ter rolle is ingeschreven (onder zaaknummer 184630, HA-ZA 11-510).
4.4. In laatstbedoelde zaak hebben partijen voortgeprocedeerd.
4.5. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de vordering tot ontslag van instantie van [gedaagde] moet worden toegewezen.
4.6. Met het oog op het voorgaande, dat meebrengt dat de procedure in deze zaak is beëindigd, kan het verzoek om rolvoeging van [eiser] verder buiten beschouwing blijven.
4.7. De keuze van [eiser] om jegens [gedaagde] een geheel nieuwe procedure te entameren, brengt mee dat kosten van [gedaagde] in deze procedure als nodeloos gemaakt moeten worden aangemerkt. [eiser] zal derhalve in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- exploot EUR 94,32
- salaris advocaat 452,00 (1,0 punt × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 546,32
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. De rechtbank
5.2. ontslaat [gedaagde] van de instantie,
5.3. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 546,32,
5.4. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.S. Lebens-de Mug en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2011.