ECLI:NL:RBZLY:2011:BS1696
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid waterschap Zuiderzeeland bij intrekking vergunning grondwateronttrekking
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 9 september 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser A en verweerder, het college van Gedeputeerde Staten van Flevoland. Eiser had een vergunning verkregen voor het onttrekken van grondwater uit het derde watervoerend pakket op kavel HZ14O te Zeewolde, ten behoeve van beregening. Deze vergunning werd echter door verweerder bij besluit van 23 november 2010 ingetrokken, met ingang van 1 september 2011. Eiser heeft hiertegen op 10 januari 2011 beroep ingesteld.
Verweerder stelde in zijn verweerschrift van 20 april 2011 dat het bestreden besluit onbevoegd was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen toestemming hebben verleend om de zaak zonder zitting te behandelen. In de uitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat het bestreden besluit in strijd is met de Waterwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat, op basis van het overgangsrecht zoals neergelegd in de Invoeringswet Waterwet, het bestuur van het waterschap Zuiderzeeland bevoegd was om te beslissen over de intrekking van de vergunning, en niet het college van Gedeputeerde Staten van Flevoland.
De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 437,--. Tevens is verweerder gelast om het door eiser betaalde griffierecht van € 150,-- te vergoeden. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan hoger beroep open, dat binnen zes weken na verzending van de uitspraak moet worden ingesteld.