ECLI:NL:RBZLY:2011:BT8833
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L.E.C. van Rijckevorsel-Besier
- Rechtspraak.nl
Bouwvergunning en vrijstelling voor windturbine in strijd met bestemmingsplan
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 18 oktober 2011 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een bouwvergunning en vrijstelling voor de plaatsing van een windturbine door een belanghebbende in Zeewolde. De belanghebbende had op 31 juli 2003 een aanvraag ingediend voor een bouwvergunning voor een windturbine met een ashoogte van 67 meter, terwijl het bestemmingsplan 'Knardijkgebied' op dat moment een maximale bouwhoogte van 35 meter toestond. Ondanks deze strijdigheid met het bestemmingsplan, verleende het college van burgemeester en wethouders van Zeewolde op 29 oktober 2010 vrijstelling en bouwvergunning, onder verwijzing naar de vrijstellingsprocedure van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). De rechtbank heeft de zaak behandeld op 9 augustus 2011, waarbij eisers, die bezwaar maakten tegen de vergunning, aanwezig waren, evenals de vertegenwoordigers van de verweerder en de belanghebbende.
De rechtbank oordeelde dat de door de eisers aangevoerde bezwaren tegen de vergunning ongegrond waren. De rechtbank concludeerde dat de belanghebbende een goede ruimtelijke onderbouwing had gepresenteerd, die voldeed aan de eisen van de WRO. De rechtbank wees erop dat de aanvraag voor de bouwvergunning was ingediend vóór de inwerkingtreding van de nieuwe Wro op 1 juli 2008, waardoor het oude recht van toepassing bleef. De rechtbank oordeelde dat de plaatsing van de windturbine niet in strijd was met het provinciaal beleid en dat de door eisers gevraagde technische afstand niet van toepassing was op de solitaire windturbine die werd aangevraagd. De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond en bevestigde de beslissing van de gemeente om de vergunning te verlenen.
De uitspraak werd gedaan door rechter L.E.C. van Rijckevorsel-Besier en ondertekend door haar en griffier Y. van der Zaan-van Arnhem. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan hoger beroep open, dat binnen zes weken na verzending van de uitspraak moet worden ingesteld.