ECLI:NL:RBZLY:2011:BU3284

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
4 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/650094-10
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van ontuchtige handelingen met minderjarige door gering leeftijdsverschil

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 4 augustus 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. R.W. van Faassen, werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met twee slachtoffers, die op het moment van de handelingen respectievelijk 14 en 16 jaar oud waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de seksuele handelingen plaatsvonden in de periode van 1 april 2009 tot en met 31 mei 2009 in verschillende gemeenten in Nederland.

Tijdens de zitting op 21 juli 2011 heeft de rechtbank de feiten en omstandigheden rondom de beschuldigingen onderzocht. De rechtbank oordeelde dat, gezien het geringe leeftijdsverschil tussen de verdachte en de slachtoffers, het ontuchtige karakter van de handelingen ontbrak. De aangeefster had de verdachte verteld dat zij 16 jaar oud was, en verschillende getuigen bevestigden dat zij er ouder uitzag. De rechtbank concludeerde dat de aangeefster vrijwillig had deelgenomen aan de handelingen en niet gedwongen was.

De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden geëist, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van de ten laste gelegde feiten. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van de beschuldigingen was vrijgesproken. De rechtbank benadrukte dat er geen bewijs was dat de verdachte had moeten veronderstellen dat de aangeefster een geestelijke beperking had, en dat de handelingen, gezien de omstandigheden, niet als ontuchtig konden worden gekwalificeerd.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.650094-10 (P)
Uitspraak: 4 augustus 2011
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
(Verdachte),
geboren op (Geboortedatum) te (Geboorteplaats),
wonende te (Adres).
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 21 juli 2011. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.W. van Faassen, advocaat te Zwolle.
Als officier van justitie was aanwezig mr. C.C.S. Bordenga-Koppes.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer verschillende tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 31 mei 2009 in de gemeente Hardenberg en/of in de gemeente Utrecht en/of in de gemeente De Bilt en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met (Slachtoffer) (geboren op (Geboortedatum slachtoffer)), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft/hebben gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en)
uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die (Slachtoffer), hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar (telkens):
- met zijn vinger(s) de schaamlippen en/of de vagina van die (Slachtoffer) betast en/of
- zijn vinger(s) tussen de schaamlippen en/of in de vagina van die (Slachtoffer) gebracht en/of geduwd en/of bewogen en/of
- zijn penis in de vagina van die (Slachtoffer) gebracht en/of geduwd en/of bewogen en/of
- zijn penis in de mond van die (Slachtoffer) gebracht en/of geduwd en/of bewogen en/of laten nemen;
2.
hij op één of meer verschillende tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en 31 mei 2009 in de gemeente Hardenberg en/of in de gemeente Utrecht en/of in de gemeente De Bilt en/of (elders) in Nederland, tezamen en/of in vereniging, met een ander of anderen, althans alleen, met (Slachtoffer) (geboren op 14 november 1994), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft/hebben gepleegd, bestaande uit:
- het (telkens) opzettelijk ontuchtig betasten en/of vastpakken en/of strelen van de borsten en/of de vagina en/of andere delen van het lichaam van die (Slachtoffer) en/of
- het (telkens) opzettelijk ontuchtig door die (Slachtoffer) laten betasten van zijn, verdachtes, penis.
VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
BEWIJS
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie, heeft ter terechtzitting ter zake het onder 1 en 2 ten laste gelegde gevorderd de veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar en toewijzing van de vordering van de benadeelde partij (Slachtoffer), hoofdelijk, met dien verstande dat als de mededader betaalt verdachte daarvan zal zijn bevrijd. De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de hoogte van het toe te wijzen bedrag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte aangevoerd dat er gezien het geringe verschil in leeftijd tussen aangeefster en verdachte en gelet op het feit dat de seksuele contacten op vrijwillige basis hebben plaatsgevonden, het ontuchtig karakter van de ten laste gelegde handelingen ontbreekt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat onder omstandigheden aan seksuele handelingen - zoals ten laste gelegd - met een minderjarige tussen de twaalf en zestien jaren het ontuchtige karakter kan ontbreken, bijvoorbeeld indien de handelingen vrijwillig plaatsvinden tussen twee personen die slechts in geringe mate in leeftijd verschillen. In het onderhavige geval is er sprake van een dergelijk gering leeftijdsverschil (aangeefster was 14 en verdachte was ruim 17 jaar oud). De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat volgens verdachte aangeefster tegen hem heeft gezegd dat zij 16 jaar was en dit, desgevraagd, ook heeft beweerd tegen de moeder van verdachte, terwijl diverse mensen in haar omgeving bevestigen dat aangeefster er qua presentatie en voorkomen als een 16/17-jarige uitziet. Daarbij is van belang dat aangeefster zelf bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat zij op chatbox net deed alsof zij 16 jaar was en dat zij meent dat ze tegen verdachte heeft gezegd dat zij wat ouder (dan 14 jaar) was.
Uit de feitelijkheden, zoals die in de stukken zijn beschreven, blijkt voorts niet dat aangeefster zich op enig moment gedwongen heeft gevoeld tot het verrichten of dulden van de handelingen zoals die zijn ten laste gelegd. Dit klemt temeer nu zij, toen haar vader verdachte en zijn vrienden wegstuurde, achter hen aan is gefietst, telefonisch contact heeft opgenomen en vrijwillig bij hen in de auto is gestapt om vervolgens bij verdachte de nacht door te brengen. Zij heeft naar het oordeel van de rechtbank een zodanige mate van vrijheid gehad om een eigen afweging te maken dat van onvrijwilligheid niet is gebleken. Integendeel, zij heeft mede het initiatief genomen tot het seksueel contact en een actieve rol gespeeld met betrekking tot de ten laste gelegde handelingen.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat uit de zich in het dossier bevindende stukken geen concrete aanknopingspunten bieden voor de conclusie dat verdachte moest veronderstellen dat aangeefster een geestelijke beperking had.
Op grond van de omstandigheden zoals hierboven is geschetst, is de rechtbank van oordeel dat er gesproken kan worden van een situatie waarin door en met aangeefster handelingen zijn verricht waaraan, ook naar huidige maatschappelijk algemeen aanvaarde maatstaven ten aanzien van seksualiteit gemeten, het ontuchtig karakter ontbreekt.
De verdachte dient derhalve van het hem onder 1 en 2 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Benadeelde partij
Voor de aanvang van de terechtzitting heeft (Slachtoffer) zich op de daartoe voorgeschreven wijze als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering van € 2.100,-- ingediend. De wettelijk vertegenwoordigster van (Slachtoffer) heeft ter terechtzitting verklaard de eerder door haar ingediende vordering d.d. 12 september 2010 van € 22.500,-- niet te handhaven.
Omdat verdachte van het hem onder 1 en 2 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, zal de rechtbank de vordering niet-ontvankelijk verklaren en komt zij niet toe aan oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij, (Slachtoffer) niet ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gewezen door mr. L.J.C. Hangx, voorzitter, mrs. G.A. Versteeg en A.P.W. Esmeijer, rechters, in tegenwoordigheid van W.F. Grotenhuis als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 augustus 2011.
Mrs. Versteeg en Hangx voornoemd waren buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.