ECLI:NL:RBZLY:2011:BU3291
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak wegens woninginbraak zonder overtuigend bewijs
In de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van woninginbraak met geweld, heeft de rechtbank op 4 oktober 2011 uitspraak gedaan. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 20 september 2011, waarbij de officier van justitie, mr. M. van Dijck-Jager, de vordering indiende. De verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. A.R. Maarsingh, ontkende de beschuldigingen en verklaarde niets met de overval te maken te hebben. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie werd ontvankelijk verklaard in de vervolging.
De tenlastelegging betrof een overval op 5 december 2008 in Deventer, waarbij de verdachte samen met anderen gewelddadig goederen zou hebben weggenomen. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever en getuigen kritisch beoordeeld. De aangever kon geen signalement van de daders geven en de getuigenverklaringen waren inconsistent. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De verklaringen van de getuigen waren niet betrouwbaar genoeg om de betrokkenheid van de verdachte bij de overval vast te stellen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, omdat er geen bewijs was dat de verdachte de overval had gepleegd. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de rechtbank in het waarborgen van een eerlijk proces.