ECLI:NL:RBZLY:2011:BU5200

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
28 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
174446 / HA ZA 10-1068
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een samenwerkingsovereenkomst inzake de realisatie van appartementen tussen een projectontwikkelaar en een woningstichting

In deze zaak vorderde de eiser, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, ontbinding van een samenwerkingsovereenkomst met de stichting Beter Wonen Vechtdal. De overeenkomst, gesloten op 11 oktober 2006, betrof de verkoop van gronden en de realisatie van appartementen. De eiser stelde dat de gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van haar verplichtingen, wat leidde tot vertraging in de uitvoering van het project. De rechtbank onderzocht of de gedaagde inderdaad tekort was geschoten en of er sprake was van een toerekenbare tekortkoming. De rechtbank concludeerde dat de eiser onvoldoende had aangetoond dat de gedaagde haar verplichtingen niet was nagekomen. De gedaagde had aangevoerd dat zij niet had ingestemd met het voorlopige ontwerp en dat de planning was gewijzigd vanwege veranderende marktomstandigheden. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet had voldaan aan haar stelplicht en dat er geen duidelijke verplichting tot voortvarende medewerking aan de herontwikkeling uit de overeenkomst voortvloeide. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op EUR 10.111,00 werden begroot.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
Locatie Zwolle
zaaknummer / rolnummer: 174446 / HA ZA 10-1068
Vonnis van 28 september 2011
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] BV,
gevestigd te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. W.E.M. Klostermann te Zwolle,
tegen
de stichting
WONINGSTICHTING BETER WONEN VECHTDAL,
gevestigd en kantoorhoudende te Hardenberg,
gedaagde,
advocaat mr. M.J.G. Peters te Zwolle.
Partijen zullen hierna [eiser] en Beter Wonen Vechtdal genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de conclusie van antwoord met producties
- de conclusie van repliek met producties
- de conclusie van dupliek met producties.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Tussen [eiser] en de stichting Woonconcept te Meppel is een "Samenwerkingsovereenkomst d.d. 11 oktober 2006" gesloten, welke overeenkomst is ondertekend d.d. 23 oktober 2006, hierna kortweg aan te duiden als: de overeenkomst. De overeenkomst ziet op de verkoop van gronden door [eiser] aan Woonconcept en de realisering van appartementen op die gronden door [eiser], waarbij aan Fame opdracht zal worden gegeven om de bouwplannen uit te werken.
2.2. Nadien heeft er een contractsovername plaatsgevonden waarbij Beter Wonen Vechtdal de positie van de stichting Woonconcept heeft overgenomen onder de voorwaarden zoals neergelegd in de brief d.d. 13 december 2007. Deze brief heeft, voor zover van belang, de navolgende inhoud:
"(...)
[eiser] heeft het recht om vanaf een door Beter Wonen Vechtdal geaccordeerd Voorlopig Ontwerp en akkoord van de Welstandscommissie van de gemeente Hardenberg zijn rechten en plichten over te dragen aan een andere partij
(...)
Mocht Beter Wonen Vechtdal het ontwerp willen aanpassen, zijn alle daaruit voortvloeiende kosten voor rekening van Beter Wonen Vechtdal."
2.3. Bij notariële (leverings-)akte d.d. 21 december 2007 heeft stichting Woonconcept de gronden die zij reeds van [eiser] had verworven, verkocht en geleverd aan Beter Wonen Vechtdal zulks ter uitvoering van de contractsovername. De koopprijs bedroeg
EUR 778.285,12 bestaande uit de oorspronkelijke aankoopsom van de gronden van
EUR 588.000,00, een door stichting Woonconcept aan [eiser] betaalde termijn van
EUR 94.093,00 alsmede overdrachtskosten en rentevergoedingen.
2.4. Ten tijde van de contractsovername lag er een schetsontwerp.
2.5. Bij e-mail d.d. 12 februari 2008 heeft [A] van Beter Wonen Vechtdal aan [B] van Fame Architectuur & Stedenbouw Zwolle B.V., hierna kortweg te noemen: Fame, de betrokken architect, laten weten naast de reeds geplande appartementen voor ouderen ook appartementen voor jongeren te willen realiseren. In het overleg van 10 april 2008 zijn de voorgestelde wijzigingen van Beter Wonen Vechtdal besproken en is afgesproken deze te verwerken, waarna Beter Wonen Vechtdal het nieuwe ontwerp diende te accorderen. Het verslag vermeldt voorts, voor zover van belang, het navolgende:
"(...)
4.3 Indicatie start bouw : voorjaar 2009
(...)"
2.6. Bij brief d.d. 5 mei 2008 heeft Beter Wonen Vechtdal het aangepaste schetsontwerp ter goedkeuring toegestuurd gekregen van Fame. Beter Wonen Vechtdal heeft hierop gereageerd bij e-mail d.d. 30 mei 2008 aan Fame met aanvullende wijzigingen.
Bij e-mail d.d. 13 juni 2008 heeft Fame, voor zover van belang, als volgt gereageerd naar Beter Wonen Vechtdal:
"Voor de goede orde bevestig ik hierbij de vervolgstappen voor de ontwikkeling aan de Herenstraat in Slagharen, zoals ik die separaat met jullie heb besproken.
- BWV heeft opmerkingen verstrekt aam Fame op het schetsontwerp. Deze hebben geen ingrijpende gevolgen voor het ontwerp en zullen we in de volgende fase verwerken.
(...)"
2.7. De behandeling van het bouwplan door de gemeente Hardenberg heeft op
12 augustus 2008 plaatsgevonden. Bij e-mail d.d. 11 juli 2008 heeft Fame deze datum aan Beter Wonen Vechtdal doorgegeven. Het schetsontwerp voldoet in eerste instantie niet aan redelijke eisen van welstand, waarop Fame bij e-mail d.d. 5 september 2008, voor zover van belang, Beter Wonen Vechtdal en [eiser] als volgt bericht:
"(...)
Wij zullen het plan nu VO gereed maken en daarbij de opmerkingen van Welstand en de nog open staande opmerkingen van Beter Wonen Vechtdal verwerken. Dit VO kunnen jullie circa week 38 verwachten. Ik stel voor dit dan aan [eiser] en BWV te verstrekken en daarna gezamenlijk te bespreken. Daarna kan het voor de definitieve behandeling opnieuw naar Welstand."
2.8. Bij e-mail d.d. 8 oktober 2008 aan Fame reageert Beter Wonen Vechtdal op het nieuwe ontwerp van oktober 2008 waarbij zij verwijst naar haar e-mail van 30 mei 3008 en een aantal opmerkingen maakt over de gekozen kleurstelling. Fame heeft hierop bij e-mail d.d. 14 oktober 2008, voor zover van belang, als volgt gereageerd:
"(...) Zoals we hebben besproken zijn de overige opmerkingen verdere verfijningen van het ontwerp die we in het DO nader kunnen uitwerken.
(...)"
2.9. Bij brief d.d. 18 november 2008 heeft de gemeente Hardenberg aan Fame laten weten dat het bouwplan niet past binnen het bestemmingsplan zodat er - conform afspraak - een nieuw bestemmingsplan ingediend moet worden en dat het bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand en stedenbouwkundig akkoord is bevonden.
2.10. Op 25 november 2008 heeft Beter Wonen Vechtdal een nieuw Voorlopig Ontwerp ontvangen van Fame.
2.11. Op 1 december 2008 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser] en [A] van Beter Wonen Vechtdal in welk verband [eiser] heeft verzocht om het Plan van Eisen / de Technische Omschrijving in verband met de calculatieplanning, welke informatie door Beter Wonen Vechtdal is toegezonden.
2.12. [A] is sinds ultimo 2008 / begin 2009 niet meer werkzaam bij Beter Wonen Vechtdal.
2.13. Bij brief d.d. 30 maart 2009 heeft [eiser] aan Beter Wonen Vechtdal, voor zover van belang, het volgende bericht:
"(...) Daarnaast is afgesproken dat na een financiële toetsing onzerzijds een vervolgafspraak zou worden gemaakt alvorens de planologische procedure in werking te stellen. Een resumé van de financiële consequenties tengevolge van de planwijzingen treft u aan als bijlage 2.
Voorts is door de heer [A] aangegeven dat het, in verband met andere projecten, uwerzijds wenselijk is om pas in september 2010 met de bouwwerkzaamheden te starten.
(...)"
2.14. Op 17 april 2009 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser] en Beter Wonen Vechtdal, in de persoon van [C]. In dit gesprek heeft Beter Wonen Vechtdal aangegeven dat de door haar gewenste aanpassingen onvoldoende zijn verwerkt in het voorliggende Voorlopig Ontwerp en dat het Voorlopig Ontwerp niet voldoet aan de eisen die gelden voor seniorenwoningen. Voorts heeft zij aangegeven dat Beter Wonen Vechtdal in verband met veranderende marktomstandigheden een andere planning voor ogen is komen te staan, hetgeen verband houdt met de economische recessie en haar gevolgen voor de woningmarkt die ook aan Slagharen niet voorbij is gegaan.
2.15. Bij e-mail d.d. 5 juni 2009 bericht Beter Wonen Vechtdal, voor zover van belang, [eiser] als volgt:
"(...)
- M.b.t. het schetsontwerp heeft [A] in 2008 commentaar geleverd en hebben we de indruk, dat die opmerkingen niet of te weinig in het laatst bekende ontwerp zijn meegenomen.
- Tijdens ons vorig gesprek heb ik gewezen op de gewijzigde planning wat betreft ons bouwplan, start van de bouw is niet eerder dan in 2012 te verwachten.
- Nader overleg met wethouder Prinsse maakte mij duidelijk dat er bij gemeente een nadrukkelijke wens ligt de directe omgeving van onze locatie aan een nadere studie te onderwerpen. Het plan en zijn context zal mede worden bezien in relatie tot andere locaties. Dit vraagt nadere studie en overleg over samenhang tussen projecten. Dat kost niet alleen tijd, maar kan ook invloed hebben op het plan.
- (...)"
2.16. Met de gemeente Hardenberg is in juni 2009 overeenstemming bereikt over de exploitatieovereenkomst.
2.17. Nadien heeft tussen [eiser] en Beter Wonen Vechtdal een gesprek plaatsgevonden d.d. 18 september 2009 waarin is gesproken over een mogelijke afkoop. De Raad van Commissarissen van Beter Wonen Vechtdal heeft niet ingestemd met een afkoop.
2.18. Bij brief d.d. 21 januari 2010 heeft [eiser], voor zover van belang, Beter Wonen Vechtdal als volgt geschreven:
"(...)
Wij achten deze gang van zaken niet aanvaardbaar. Het is wat ons betreft van tweeën één: ofwel wordt het project op de kortst mogelijke termijn tot een goed einde gebracht, conform de gemaakte afspraken, waarbij wij overigens compensatie wensen voor de door u veroorzaakte vertraging, ofwel wordt de samenwerking beëindigd tegen betaling van genoemd bedrag.
Gezien de inmiddels ontstane vertraging vernemen wij thans graag binnen veertien dagen uw schriftelijke bevestiging tegemoet dat u hetzij volledig en te goeder trouw meewerkt aan een voortvarende voltooiing van het project, hetzij instemt met de (door u zelf voorgestelde) beëindiging van de samenwerking tegen voldoening van een afkoopsom van EUR 350.000,- te vermeerderen met BTW, met betaling binnen acht dagen na factuurdatum.
Wij merken op dat deze brief mede de strekking heeft van een ingebrekestelling. (...)"
2.19. Bij brief d.d. 12 februari 2010 heeft Beter Wonen Vechtdal, voor zover van belang, als volgt gereageerd:
"(...) Ik stel voor om met elkaar in gesprek te gaan om te bezien of partijen overeenstemming kunnen bereiken omtrent verdere ontwikkeling dan wel of zij op een voor beide partijen aanvaardbare wijze tot beëindiging van de overeenkomst kunnen geraken.
(...)"
2.20. Beter Wonen Vechtdal heeft de tekeningen gemaakt door Fame laten beoordelen door IAA Architecten, door deze laatste is een rapport opgesteld d.d. 7 september 2010.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert, samengevat, bij vonnis - uitvoerbaar bij voorraad - ontbinding van de overeenkomst d.d. 11 oktober 2006 tussen [eiser] en Beter Wonen Vechtdal en veroordeling van Beter Wonen Vechtdal tot betaling aan [eiser] van een bedrag van
EUR 692.226,00 te vermeerderen met btw en de wettelijke rente vanaf 5 februari 2010 tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling van Beter Wonen Vechtdal in de kosten van de procedure.
3.2. [eiser] legt aan haar vordering ten grondslag dat Beter Wonen Vechtdal tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de tussen partijen gesloten overeenkomst doordat zij onvoldoende voortvarend haar medewerking heeft verleend aan de uitvoering van de herontwikkeling. De ontwikkeling diende spoedig tot stand te worden gebracht, aldus [eiser].
3.3. Beter Wonen Vechtdal voert verweer. Het verweer komt er kort gezegd op neer dat van een tekortkoming harerzijds geen sprake is. Beter Wonen Vechtdal heeft niet ingestemd met het Voorlopig Ontwerp omdat de door haar gewenste aanpassingen daarin onvoldoende zijn verwerkt. Het Voorlopig Ontwerp voldoet bovendien niet aan de eisen die gelden voor seniorenwoningen zoals vervat in het keurmerk Woonkeur. Het is derhalve [eiser] die tekort schiet. Beter Wonen Vechtdal heeft ook niet ingestemd met de exploitatieovereenkomst. Voor zover [A] heeft ingestemd met het Voorlopig Ontwerp en/of de exploitatieovereenkomst heeft te gelden dat [A] hiertoe niet bevoegd was. Door veranderende marktomstandigheden is Beter Wonen Vechtdal een andere planning voor ogen komen te staan. In de overeenkomst is geen termijn opgenomen waarbinnen een en ander dient te zijn gerealiseerd. Bovendien heeft de wethouder van de gemeente Hardenberg aan Beter Wonen Vechtdal te kennen gegeven dat de gemeente de directe omgeving van het plan aan een nadere studie wil onderwerpen om het bouwplan te bezien in relatie tot ander locaties in de omgeving. Een algehele ontbinding is niet gerechtvaardigd. Beter Wonen Vechtdal betwist de schadeopstelling van [eiser]; deze is onvoldoende onderbouwd.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het draait in deze zaak om de vraag of Beter Wonen Vechtdal tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de tussen partijen gesloten overeenkomst. Een voorwaarde voor het toewijzen van schadevergoeding wegens een tekortkoming in de nakoming en/of het uitspreken van een ontbinding, is het bestaan van een (toerekenbare) tekortkoming. De discussie tussen partijen heeft zich voornamelijk gericht op de vraag of Beter Wonen Vechtdal heeft ingestemd met het Voorlopig Ontwerp en of zij de planning mocht wijzigen. Aan de vraag of Beter Wonen Vechtdal tekort is geschoten ingeval zij daadwerkelijk is teruggekomen op een reeds verleende instemming met het Voorlopig Ontwerp - zoals [eiser] stelt - en door de planning te wijzigen, gaat echter de vraag vooraf wat de inhoud is van de op Beter Wonen Vechtdal rustende verplichtingen. Immers, om te kunnen beoordelen of een partij tekort is geschoten, is het noodzakelijk te weten wat van die partij op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst mocht worden verwacht.
4.2. [eiser] stelt zich op het standpunt dat op Beter Wonen Vechtdal de verplichting rust tot voortvarende medewerking aan de uitvoering van de herontwikkeling en dat zij deze verplichting heeft geschonden door haar in eerste instantie gegeven instemming met het Voorlopig Ontwerp in te trekken en de planning te wijzigen. Die verplichting, zo begrijpt de rechtbank de stelling van [eiser], volgt uit de strekking en de bedoeling van de overeenkomst en uit de redelijkheid en billijkheid.
4.3. Beter Wonen Vechtdal heeft hiertegen aangevoerd dat [eiser] niet aan haar stelplicht heeft voldaan, door onvoldoende te onderbouwen in welke verplichting Beter Wonen Vechtdal tekort is geschoten. Uit de overeenkomst volgt in elke geval geen termijn waarbinnen de herontwikkeling moet zijn afgerond, aldus Beter Wonen Vechtdal.
4.4. Dat de verplichting van Beter Wonen Vechtdal, zoals door [eiser] gesteld, volgt uit de strekking en de bedoeling van de overeenkomst, is een kwestie van uitleg van de overeenkomst. Aan de hand van uitleg dient te worden bepaald welke rechten en plichten voortvloeien uit de contractuele afspraken. Gesteld dat de verplichting tot voortvarende medewerking aan de uitvoering van de herontwikkeling daar niet uit volgt, dan komt de vraag aan de orde of die verplichting voor Beter Wonen Vechtdal bestaat op grond van de redelijkheid en billijkheid.
4.5. Wat betreft de uitleg van onderhavige overeenkomst stelt de rechtbank voorop dat het voor het antwoord op de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding tussen partijen is geregeld aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij van belang kan zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht; vgl. HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 (Haviltex). Daarbij zijn telkens van beslissende betekenis alle concrete omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. Dit betekent onder meer dat de uitleg van een schriftelijk contract niet dient plaats te vinden op grond van alleen maar de taalkundige betekenis van de bewoordingen waarin het is gesteld. In praktisch opzicht is de taalkundige betekenis die deze bewoordingen, gelezen in de context van dat geschrift als geheel, in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben, bij de uitleg van dat geschrift echter vaak wel van groot belang (vgl. HR 20 februari 2004, NJ 2004, 34). Voor een taalkundige/grammaticale uitleg bestaat eerder aanleiding indien het een zuiver commerciële transactie betreft tussen professionele partijen (HR 19 januari 2007, NJ 2007, 575 en HR 29 juni 2007, NJ 2007, 576).
4.6. [eiser] zal, nu zij zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde tekortkoming, moeten stellen en zo nodig bewijzen dat de door haar gestelde verplichting van Beter Wonen Vechtdal tot voortvarende medewerking volgt uit de strekking van de overeenkomst en de bedoeling van partijen. De verplichting tot voortvarende medewerking aan de herontwikkeling is niet, zoals [eiser] zelf ook aangeeft, expliciet opgenomen in de tussen partijen gesloten overeenkomst. Ter nadere onderbouwing van die verplichting heeft [eiser] gesteld, zo begrijpt de rechtbank, dat de gronden reeds aan Beter Wonen Vechtdal zijn geleverd, dat [eiser] aanzienlijk heeft geïnvesteerd in de bouwplannen, dat in de overeenkomst concrete verkoopprijzen zijn genoemd hetgeen niet te rijmen valt met vrijblijvendheid en dat er een projectgroep is ingesteld die de voortgang moet bewaken. Ook zouden er planningen gelden en is de indicatieve start van de bouw gesteld op 2009.
4.7. Geen van deze door [eiser] genoemde feiten, ook niet tezamen, kunnen tot het oordeel leiden dat Beter Wonen Vechtdal de verplichting heeft tot voortvarende medewerking aan de herontwikkeling. Voor wat betreft de door [eiser] gestelde investeringen in de bouwplannen, volgt uit de stukken dat [eiser] daarvoor al een behoorlijk bedrag heeft gehad. Ter zake van de verkoopprijzen heeft Beter Wonen Vechtdal terecht opgemerkt dat het gaat om voorlopige prijzen die vatbaar zijn voor aanpassing. Het enkele feit dat een ingestelde projectgroep de voortgang dient te bewaken brengt nog geen verplichting in de door [eiser] gestelde zin met zich. [eiser] heeft bovendien nagelaten nader te onderbouwen waarom zij juist op grond van de hiervoor genoemde feiten mocht verwachten dat een voortvarende uitvoering van de bouwplannen tot de bedoeling van partijen behoorde. Slechts de taak van de projectgroep wijst in die richting. Een nadere uitwerking hiervan, door bijvoorbeeld aan te geven hoe de voortgang door de projectgroep werd bewaakt, had van [eiser] wel verwacht mogen worden gezien het verweer van Beter Wonen Vechtdal. Zulks klemt temeer nu niet is gebleken van enig tijdpad waaraan partijen zich hebben geconformeerd. Weliswaar wordt in de stukken gesproken over een planning maar veel verder dan een indicatie gaat die planning niet. Waarom het Beter Wonen Vechtdal niet meer vrijstond de bouw op te schuiven vanwege gewijzigde marktomstandigheden, daarover heeft [eiser] evenmin stellingen betrokken. [eiser] heeft derhalve onvoldoende onderbouwd dat uit de strekking en bedoeling van de overeenkomst de door haar gestelde verplichting tot voortvarende herontwikkeling voortvloeit en heeft dus niet aan haar stelplicht voldaan.
4.8. De verplichting tot voortvarende herontwikkeling zou voortvloeien uit de redelijkheid en billijkheid, aldus de stelling van [eiser]. Naar de rechtbank aanneemt beroept [eiser] zich op de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid. De aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid kan verplichtingen voor partijen met zich brengen die niet onmiddellijk uit de overeenkomst voortvloeien. [eiser] heeft ter onderbouwing hiervan dezelfde feiten aangevoerd als ter onderbouwing van haar standpunt ten aanzien van de uitleg van de overeenkomst, te weten: dat de gronden reeds aan Beter Wonen Vechtdal zijn geleverd, dat [eiser] aanzienlijk heeft geïnvesteerd in de bouwplannen, dat in de overeenkomst een verkoopprijs wordt genoemd en dat een projectgroep onder andere dient toe te zien op de voortgang. Een nadere toelichting, waarom op grond van deze feiten de redelijkheid en billijkheid een verplichting tot voortvarende herontwikkeling met zich brengt, ontbreekt echter. Wat voor gevolgen het uitstel van de bouwplannen voor [eiser] heeft gehad is, mede in het licht van het verweer van Beter Wonen Vechtdal, onvoldoende deugdelijk uitgewerkt door [eiser]. De door [eiser] aangevoerde feiten en omstandigheden kunnen het oordeel dat Beter Wonen Vechtdal op grond van de redelijkheid en de billijkheid de verplichting heeft tot voortvarende herontwikkeling dan ook niet dragen.
4.9. De conclusie is dat [eiser] onvoldoende heeft gesteld ter onderbouwing van haar standpunt dat op Beter Wonen Vechtdal de verplichting rust tot voortvarende medewerking aan de herontwikkeling. Noch daargelaten dat niet duidelijk is geworden wat dan precies onder voortvarende of spoedige medewerking zou moeten worden verstaan nu de overeenkomst geen termijnen of een nadere omschrijving daarvan bevat. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de vorderingen van [eiser] op grond van de bovenstaande grondslagen als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
4.10. Overigens merkt de rechtbank op dat, naar zij begrijpt, [eiser] Beter Wonen Vechtdal in concreto verwijt dat zij ten onrechte is teruggekomen op haar in eerste instantie verleende instemming - behoudens enkele details - met het Voorlopig Ontwerp en dat zij de planning wenste te wijzigen. De laatste details zouden in het Definitief Ontwerp worden meegenomen. Gesteld dat Beter Wonen Vechtdal met het Voorlopig Ontwerp zou hebben ingestemd dan kan die instemming worden gezien als een aanvaarding die overeenstemming tussen partijen over het Voorlopig Ontwerp oplevert op het moment dat die aanvaarding [eiser] bereikt, tenzij de instemming voor ontvangst daarvan door [eiser] door Beter Wonen Vechtdal is ingetrokken. Kortom, indien Beter Wonen Vechtdal met het Voorlopig Ontwerp zou hebben ingestemd, dan kan zij in beginsel niet terugkomen op deze instemming en dient zij verder te gaan in het traject.
4.11. De vraag of Beter Wonen Vechtdal heeft ingestemd met het Voorlopig Ontwerp is afhankelijk van de inhoud van de verklaring van Beter Wonen Vechtdal. [eiser] stelt zich op het standpunt dat tussen partijen is afgesproken dat de door Beter Wonen Vechtdal gewenste wijzigingen in het Definitief Ontwerp meegenomen zouden worden. De toepasselijkheid van de Woonkeur is niet (meer) tussen partijen overeengekomen. Beter Wonen Vechtdal heeft een nieuw Plan van Eisen opgestuurd waarin niet wordt verwezen naar de Woonkeur. Beter Wonen Vechtdal stelt zich op het standpunt dat de wijzigingen in het Voorlopig Ontwerp meegenomen zouden worden omdat men op het moment dat Beter Wonen Vechtdal haar wijzigingswensen uitte nog in de schetsontwerpfase zat. Het betreft ook, anders dan [eiser] stelt, ingrijpende wijzigingen. Het Voorlopig Ontwerp voldoet niet aan de Woonkeur, die van toepassing is omdat het oude Plan van Eisen bij de contractsovername in stand is gebleven. Er is slechts een nieuw Plan van Technische Eisen opgestuurd. Niet in dispuut tussen partijen is dat het Voorlopig Ontwerp nog op een aantal punten aangepast diende te worden. De vraag is alleen of dit in de fase van het Definitief Ontwerp, zoals [eiser] stelt, of in de fase van het Voorlopig Ontwerp, zoals Beter Wonen Vechtdal stelt, zou plaatsvinden.
4.12. Gelet op de stelling van [eiser] en het verweer van Beter Wonen Vechtdal had van [eiser] verwacht mogen worden dat zij had aangeven uit welke concrete verklaring of gedraging van Beter Wonen Vechtdal zij de instemming van Beter Wonen Vechtdal met het Voorlopige Ontwerp heeft afgeleid. De enkele stelling dat met [A] op 1 december 2008 een gesprek is gevoerd naar aanleiding van de vaststelling van het Voorlopig Ontwerp en dat uit het verzoek van Beter Wonen Vechtdal om het Voorlopig Ontwerp te gaan doorrekenen ten behoeve van de financiële uitgangspunten instemming blijkt, is daartoe onvoldoende. Nu zij heeft nagelaten nadere feiten en omstandigheden aan te voeren, kan niet worden aangenomen dat Beter Wonen Vechtdal met het Voorlopig Ontwerp heeft ingestemd. Gelet hierop behoeft de vraag of het Voorlopig Ontwerp dient te voldoen aan de Woonkeur en of [A] bevoegd was om met het Voorlopig Ontwerp in te stemmen, geen beantwoording.
4.13. Tussen partijen is niet in dispuut dat Beter Wonen Vechtdal de planning wilde wijzigen in dier voege dat zij de bouw wilde uitstellen. Onder omstandigheden is het denkbaar dat Beter Wonen Vechtdal een dergelijke bevoegdheid - tot wijziging van de planning - niet heeft. Een dergelijke omstandigheid kan gelegen zijn in het feit dat partijen zich aan bepaalde termijnen hebben gecommitteerd. Beter Wonen Vechtdal heeft opgemerkt dat het gaat om concepttermijnen en dat de aanvangstermijn van de bouw in overleg al was verschoven. Van Beter Wonen Vechtdal had gelet op het verweer van Beter Wonen Vechtdal verwacht mogen worden dat zij een nadere onderbouwing van de tussen partijen afgesproken planning had gegeven, bijvoorbeeld ten aanzien van de datum van 2010. Nu zij dat heeft nagelaten dient er van te worden uitgegaan dat tussen partijen geen vaststaande planning is overeengekomen, zodat de planning gewijzigd kon worden.
4.14. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Beter Wonen Vechtdal worden begroot op:
- griffierecht 4.951,00
- salaris advocaat 5.160,00 (2,0 punten × tarief EUR 2.580,00)
Totaal EUR 10.111,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Beter Wonen Vechtdal tot op heden begroot op EUR 10.111,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.S. Lebens-de Mug, mr. A.A.A.M. Schreuder en mr. I.F. Clement en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2011.