ECLI:NL:RBZLY:2011:BU5308

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
18 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
190299 / KG ZA 11-437
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een verstekvonnis in een executiegeschil

In deze zaak vorderde eiseres, [familienaam A], schorsing van de tenuitvoerlegging van een verstekvonnis dat was gewezen tegen mevrouw [voorletters] [familienaam B]. De eiseres stelde dat het verstekvonnis niet tegen haar kon worden geëxecuteerd, omdat de vordering was toegewezen aan een andere persoon. De gedaagde, Wehkamp B.V., had haar gedagvaard op basis van een dagvaarding die was uitgebracht aan [familienaam A], maar met de naam van haar gewezen echtgenoot, [familienaam B]. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was en dat de deurwaarder terecht was uitgegaan van de gegevens in de gemeentelijke basisadministratie (GBA). De voorzieningenrechter stelde vast dat [familienaam A] ten tijde van de dagvaarding geregistreerd stond onder de naam van haar gewezen echtgenoot, wat de deurwaarder geen reden tot twijfel gaf. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vermelding van de naam [voorletters] [familienaam B] in de dagvaarding en het verstekvonnis correct was en dat de vorderingen van [familienaam A] niet toewijsbaar waren. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van Wehkamp B.V.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
Locatie Zwolle
zaaknummer / rolnummer: 190299 / KG ZA 11-437
Vonnis in kort geding van 18 oktober 2011
in de zaak van
[voornamen] [familienaam A],
wonende te [plaats],
eiseres,
advocaat mr. R. Wouters te Middelburg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WEHKAMP B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
gedaagde,
vertegenwoordigd door mr. I.M.J. van der Neut-Brattinga, werkzaam bij M.G. de Jong Gerechtsdeurwaarders- & Incassokantoor te Arnhem.
Partijen zullen hierna [familienaam A] en Wehkamp genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Wehkamp.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Wehkamp heeft bij exploot van 14 april 2009 gedagvaard "MEVROUW [voorletters] [familienaam B], (geboren [datum] 1964), woonplaats hebbende te ([postcode]) [plaats], aan de/het [adres]". Een afschrift van het exploot is gelaten aan "Haar dochter en huisgenote".
2.2. Bij verstekvonnis van 29 april 2009 met zaak/rolnr: 280718 CV EXPL 09-889 (hierna: het verstekvonnis) heeft de rechtbank Leeuwarden, sector kanton, locatie Sneek, mevrouw [voorletters] [familienaam B], conform de eis in hiervoor genoemde dagvaarding, veroordeeld tot betaling van EUR 1.670,89, vermeerderd met rente en kosten.
2.3. De grosse van het verstekvonnis is op 5 augustus 2009 betekend aan mevr. [voorletters] [familienaam B] aan de [adres].
2.4. Bij brief van 4 augustus 2011 heeft De Jong-Snelderwaard B.V. gerechtsdeurwaarders- en incassokantoor namens Wehkamp aangekondigd dat op 11 augustus 2011 beslag zal worden gelegd op de roerende zaken van [familienaam A], tenzij het (nog) openstaande bedrag uiterlijk woensdag 10 augustus 2011 in het bezit is van Wehkamp.
3. Het geschil
3.1. [familienaam A] vordert dat de voorzieningenrechter, bij vonnis voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
de tenuitvoerlegging jegens [familienaam A] van het verstekvonnis, gewezen tegen [voorletters] [familienaam B], zal verbieden c.q. schorsen, zulks op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van
EUR 10.000,00 voor iedere daad van tenuitvoerlegging in strijd met de verzochte schorsing, dan wel een zodanige beslissing zal nemen als de voorzieningenrechter, in goede justitie, juist acht;
Subsidiair:
de tenuitvoerlegging jegens [familienaam A] van het verstekvonnis, gewezen tegen [voorletters] [familienaam B], zal schorsen totdat op een door Wehkamp mogelijk ingestelde c.q. nog in te stellen vordering jegens [familienaam A] zal zijn beslist, zulks op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van EUR 10.000,00 voor iedere daad van tenuitvoerlegging in strijd met de verzochte schorsing, dan wel een zodanige beslissing zal nemen als de voorzieningenrechter, in goede justitie, juist acht;
In alle gevallen:
met veroordeling van Wehkamp in de kosten van deze procedure.
3.2. Wehkamp voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Van een spoedeisend belang is in voldoende mate gebleken.
4.2. In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant - mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.3. [familienaam A] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat het verstekvonnis niet tegen haar kan worden geëxecuteerd omdat daarin de vordering is toegewezen tegen een andere persoon dan [familienaam A]. In de dagvaarding, het verstekvonnis en bij de betekening van het verstekvonnis wordt gesproken over mevrouw [voorletters] [familienaam B]. [familienaam A] draagt deze naam niet. [familienaam A] is in het verleden wel getrouwd geweest met de heer [familienaam B] maar is in 2008 van hem gescheiden. [familienaam A] heeft ook tijdens het huwelijk altijd haar meisjesnaam gebruikt. Het verstekvonnis heeft geen betrekking op [familienaam A] zodat Wehkamp niet bevoegd is dit verstekvonnis jegens haar te executeren.
4.4. Wehkamp verweert zich met de stelling dat [familienaam A] ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: GBA) geregistreerd stond onder de geslachtsnaam van haar (gewezen) partner, te weten [familienaam B]. De deurwaarder is bij de betekening terecht van deze GBA registratie uitgegaan.
4.5. De voorzieningenrechter stelt voorop dat in zijn algemeenheid geldt dat een deurwaarder bij het uitbrengen van een exploot mag uitgaan van de gegevens zoals opgenomen in de GBA. Het is de verantwoordelijkheid van de betrokkene zelf de GBA registratie in overeenstemming te brengen met de werkelijkheid. De ter zitting getoonde GBA-uittreksels in aanmerking genomen moet het ervoor worden gehouden dat [familienaam A] ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding en (de betekening van) het verstekvonnis - ondanks haar echtscheiding - geregistreerd stond onder de (geslachts)naam [familienaam B]. Gelet op het bepaalde in artikel 1:9 lid 1 BW is een vrouw bevoegd (ook na ontbinding van het huwelijk) de geslachtsnaam van haar (gewezen) echtgenoot te voeren. Dat [familienaam A] ondanks de echtscheiding in 2008 - volgens het GBA - (nog altijd) gebruik maakte van de geslachtsnaam van haar gewezen echtgenoot hoefde voor de deurwaarder dan ook geen reden te zijn voor twijfel aan de juistheid van deze tenaamstelling. Dat [familienaam A] de naam [familienaam B] nooit daadwerkelijk heeft gebruikt en dat daardoor bij de ontvangst van het exploot van dagvaarding door de dochter van [familienaam A] verwarring is ontstaan over voor wie het exploot nu daadwerkelijk bedoeld was dient - wat daar verder ook van zij - voor rekening van [familienaam A] te blijven. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat de dagvaarding weliswaar is uitgebracht aan het GBA-adres van [familienaam A] maar dat zij daar feitelijk niet verbleef.
4.6. Geconcludeerd moet worden dat de vermelding van de naam [voorletters] [familienaam B] in het exploot van dagvaarding en (het exploot van betekening van) het verstekvonnis in ieder geval op dat moment conform de gegevens van het GBA was. Beide exploten voldeden dan ook aan het bepaalde in artikel 45 lid 3 aanhef en onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit brengt met zich dat de stelling van [familienaam A] dat het verstekvonnis geen betrekking heeft op haar persoon en daarom ook niet tegen haar ten uitvoer kan worden gelegd, niet slaagt. De vorderingen van [familienaam A] zijn dan ook niet toewijsbaar.
4.7. [familienaam A] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Wehkamp worden begroot op EUR 560,00 aan griffierechten en EUR 400,00 aan salaris gemachtigde. Bij de berekening van het salaris gemachtigde is uitgegaan van de bij de sector kanton behorende salarissen.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [familienaam A] in de proceskosten, aan de zijde van Wehkamp tot op heden begroot op EUR 960,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.A.M. Schreuder en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2011.