ECLI:NL:RBZLY:2011:BU5730

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
19 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
179305 / HA ZA 10-1687
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van een contract voor het verzorgen van cursussen door opdrachtgever

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 19 oktober 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen [A] en de stichting Isala Klinieken. De zaak betreft de beëindiging van een contract voor het verzorgen van cursussen in het kader van het traject Klinische ICT 2007. [A] vorderde nakoming van de overeenkomst en betaling van een factuur van EUR 38.556,00, terwijl Isala in reconventie stelde dat [A] tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst en schadevergoeding vorderde. De rechtbank heeft vastgesteld dat Isala het recht had om de overeenkomst per 1 juli 2010 te beëindigen, ongeacht of er sprake was van een tekortkoming aan de zijde van [A]. De vorderingen van [A] tot nakoming van de overeenkomst en betaling van de factuur zijn afgewezen. De rechtbank heeft ook de reconventionele vorderingen van Isala afgewezen, omdat deze niet voldoende waren onderbouwd. De rechtbank heeft partijen uitgenodigd voor een comparitie om te bezien of er een minnelijke regeling mogelijk is. De zaak zal opnieuw op de rol komen voor het opgeven van verhinderdagen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
Locatie Zwolle
zaaknummer / rolnummer: 179305 / HA ZA 10-1687
Vonnis van 19 oktober 2011
in de zaak van
[A],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. R. Zwiers,
tegen
de stichting
STICHTING ISALA KLINIEKEN,
gevestigd te Zwolle,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. P.B. Klingenberg.
Partijen zullen hierna [A] en Isala genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 februari 2011
- de conclusie van antwoord in reconventie aan de zijde van Isala
- het proces-verbaal van comparitie van 18 april 2011
- de conclusie na gehouden comparitie van Isala
- de conclusie na comparitie van [A].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Isala en [A], handelend onder de naam [Bedrijf B], zijn d.d. 18 april 2008 een overeenkomst (hierna: de overeenkomst) aangegaan ter zake van het - in het kader van het door Isala in 2007 gestarte traject Klinische ICT 2007 - verzorgen van een drie maal (drie opeenvolgende jaargangen) te geven cursus door [A].
2.2. In het als productie 1 door [A] in het geding gebrachte contract staat onder meer:
Aantal deelnemers: tenminste 12 in drie opvolgende groepen van minimaal vier deelnemers.
Cursus: Klinische ICT beheer: basis maatwerk versneld plus gevorderd
Modules: Klinische ICT basis + ITIL versneld traject
Klinische ICT gevorderd beheer
(...)
Totaal lesgeld: EUR 129.600,- exclusief btw bij 12 deelnemers
Per cursus EUR 43.200,- excl. btw bij 4 deelnemers.
Met de pen is bijgeschreven dat 50% vooraf wordt gefactureerd en 50% bij de start van het deel voor gevorderden.
2.3. In de betreffende offerte is onder meer bepaald:
Doelstelling van de training:
De Medisch Instrumentatie Technicus opleiden tot een gekwalificeerd ICT-beheerder met de kennis en vaardigheden om de medische systemen zelfstandig en als gelijkwaardig gesprekspartner voor de ICT-afdeling in het ziekenhuisnetwerk op te nemen. Veel aandacht is er voor analyse, gestructureerd werken, beveiliging en documentatie.
Plaats van de training in het traject Klinische ICT 2007:
Deze offerte beslaat de maatwerkmodule Basis Beheer plus ITIL en Gevorderd Beheer. Beide modules worden afgesloten met een examen en bij slagen met een certificaat. De opvolgende modules Gevorderd Organisatie, Professional Beheer en Professional Organisatie kunnen door de deelnemers aansluitend met dezelfde gunstige voorwaarden aan dit traject worden toegevoegd.
2.4. Op de overeenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing.
2.5. Bij mail van maandag 21 december 2009 van [C], Manager Medische Technologie (hierna: [C]), aan [A] zijn voor de tweede jaargang - voor het cursusjaar 2010, waarvan deel één (basis) aanvangt op 5 januari en deel twee (gevorderd) op 10 augustus - zes cursisten aangemeld.
2.6. Bij mail van dinsdag 22 december 2009 aan [A] heeft [C] - met als onderwerp: Aanvulling contract KICT- Isala - onder meer het navolgende bericht:
We bespraken afgelopen vrijdag ons visieverschil op de opleiding Klinische ICT in Isala.
(...)
Ik heb je de keuze gegeven uit drie opties:
1. Je zegt nee tegen de (aanpassing van) de opdracht en we stoppen het traject
2. We stellen de cursus uit totdat wij samen een gezamelijke visie hebben over opzet en uitvoering van de cursus
3. Je handhaaft je opzet en ik evalueer je toezegging na 20 keer. Dan bepaal ik of de cursus verder doorgaat of dat we, in tegenstelling tot eerdere afspraken, de samenwerking beëindigen.
Je koos voor optie 3. Die optie doet ook recht aan het feit dat we het eerste halfjaar al vooruit betaald hebben.
2.7. Bij mail van 29 december 2009 heeft [A] op voormelde mail gereageerd, onder meer als volgt:
Mijn bevindingen met betrekking tot de drie gevoerde gesprekken:
Ik heb in alle redelijkheid naar je geluisterd en je visie en argumenten, waar mogelijk, ingebracht in de opleiding. Ik stel prijs op een goede samenwerking en zet me altijd in om tot goede resultaten te komen. (...)
Wel geldt dat op basis van het contract een aantal door jou gedane uitingen niet kunnen en buiten de orde zijn, zoals het willen bepalen van de inhoud en/of vorm van de opleiding en de drie door jou gestelde "opties".
Ik heb daarbij maar aangenomen dat zowel het contract als onze algemene voorwaarden je niet goed bekend zijn, gezien je nog korte inwerktijd. (...)
Mijn opstelling:
Omdat door onderbezetting van de afdeling het 2e traject niet kon starten in augustus 2009 heb ik ingestemd met het opschuiven daarvan tot in januari 2010. Uitstel tot in januari 2010 gaf tevens de mogelijkheid nieuwe systemen en nieuw cursusmateriaal te testen en daarmee de opleiding verder te actualiseren.
Ik heb dit (vele) werk graag gedaan, zoals eerder vermeld streef ik steeds naar een zo actueel mogelijke en goed opgebouwde opleiding.
2.8. Op 19 maart 2010 is namens Isala per - door [C] ondertekende - brief de overeenkomst opgezegd per 1 juli 2010, in welke brief onder meer het volgende is vermeld:
Op 17 november, en op 4 en 18 december 2009 hebben wij kennis gemaakt en de opzet besproken van de opleiding Klinische ICT voor Isala. Het resultaat van die besprekingen heb ik bevestigd per email op 22 december, zodat op 5 januari 2010 gestart kon worden.
Op 29 december heeft u per email de afspraken toch weer ter discussie gesteld. U heeft mijn dringende telefonische boodschap van 4 januari 2010, om met mij te spreken voorafgaand aan de start van de cursus, naast u neer gelegd. U bent de cursus op 5 januari gestart, onder mijn "voordeel van de twijfel."
Op mijn initiatief spraken wij elkaar opnieuw op 9 maart 2010 over de ontstane situatie. U houdt zich strikt vast aan het contract en blijkt niet bereid met mij, als opdrachtgever, tot aanpassingen te komen. Ondertussen dreigt u met incassomaatregelen over uw factuur van 21 december 2009.
Ik acht de huidige situatie geen goede basis voor verdere samenwerking.
Hierbij deel ik u het volgende mede:
* Ik zeg hierbij hierbij, namens Isala Klinieken, het contract op per 1 juli 2010.
* De cursus Klinische ICT voor deze groep is dan halverwege. De cursus zal dan alleen doorgaan als aan twee voorwaarden is voldaan:
0 Wij zijn het eens over inhoud en vorm van de cursus en over nieuwe contractsvoorwaarden. U heeft daartoe het initiatief genomen.
0 De cursisten hebben mij een positieve evaluatie over het eerste halfjaar gegeven.
2.9. De factuur d.d. 13 juni 2010 ten bedrage van EUR 38.556,00 van [A] heeft Isala niet betaald.
3. Het geschil
in conventie
3.1. [A] vordert - samengevat - veroordeling van Isala tot nakoming van de vigerende overeenkomst, meer in het bijzonder tot betaling van EUR 38.556,00 (de factuur d.d. 13 juni 2010), en het vervolgens wederom inroosteren en voortzetten van de aangevangen cursus met betrekking tot het jaar 2010 alsmede een voortzetting van de cursus in het jaar 2011 met de daarbij behorende betalingsverplichtingen, vermeerderd met de wettelijke rente en daarenboven een vergoeding ter zake van de buitengerechtelijke incassokosten ad 2 punten conform het Rapport Voorwerk II;
subsidiair tot betaling (als onderdeel van de vervangende schadevergoeding) van
EUR 38.556,00, vermeerderd met rente daarover, alsmede ter zake het derde jaar (het nu gemiste jaar 2011) met een bedrag van EUR 43.200,00 op basis van de afspraak van het door Isala minimaal aanbieden van vier cursisten, daarenboven vermeerderd met een bedrag van EUR 32.130,00 (inclusief BTW) ter zake van de 300 uren gemoeid met het op verzoek van Isala aanpassen van de cursus voor het jaar 2, vermeerderd voorts met voormelde buitengerechtelijke incassokosten;
meer subsidiair tot een bedrag aan schade nader op te maken bij staat, althans door de rechtbank in goede justitie te bepalen, waarbij in ieder geval voormelde buitengerechtelijke incassokosten aangewezen zijn;
- met veroordeling van Isala in de proceskosten.
3.2. Isala voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4. Isala vordert - samengevat - primair te bepalen dat [A] toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst, met veroordeling van [A] tot betaling van EUR 33.820,00 aan schadevergoeding wegens het toerekenbaar tekortschieten van [A], althans een bedrag in goede justitie door de rechtbank te bepalen, althans een bedrag aan schade nader op te maken bij staat;
subsidiair tot gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst met bepaling dat [A] niet langer gehouden is om de cursus te geven alsmede dat Isala niet langer gehouden is om enig bedrag aan [A] te voldoen;
- met veroordeling van [A] in de proceskosten.
3.5. [A] voert verweer.
3.6. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie en in reconventie
4.1. Een van de kernpunten van het betoog van Isala is dat het haar vrij stond - ook als er géén sprake zou zijn van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van [A] (waar omtrent hierna in rechtsoverweging 4.3) - om op grond van het bepaalde in artikel 5.6 van de algemene voorwaarden de overeenkomst 'terug te trekken'. De rechtbank zal deze kwestie eerst bespreken.
4.2. Gemeld artikel 5.6 luidt als volgt: In geval Opdrachtgever na tekenen van de overeenkomst de opdracht terugtrekt, zullen alle door AWTS gemaakte uren, inclusief voorbereidingstijd, aan Opdrachtgever in rekening worden gebracht.
4.2.1. Wat betreft de uitleg van deze bepaling stelt de rechtbank voorop dat het voor het antwoord op de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding tussen partijen is geregeld aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij van belang kan zijn tot welke maatschappelijk kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht; vgl. HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 (Haviltex). Daarbij zijn telkens van beslissende betekenis alle concrete omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. Dit betekent onder meer dat de uitleg van een schriftelijk contract niet dient plaats te vinden op grond van alleen maar de taalkundige betekenis van de bewoordingen waarin het is gesteld. In praktisch opzicht is de taalkundige betekenis die deze bewoordingen, gelezen in de context van dat geschrift als geheel, in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben, bij de uitleg van dat geschrift echter vaak wel van groot belang (vgl. HR 20 februari 2004, NJ 2004, 34). Voor een taalkundige/grammaticale uitleg bestaat eerder aanleiding indien het een zuiver commerciële transactie betreft tussen professionele partijen (HR 19 januari 2007, NJ 2007, 575 en HR 29 juni 2007, NJ 2007, 576).
4.2.2. In dezen is sprake van een commerciële transactie tussen professionele partijen en naar het oordeel van de rechtbank brengt vooromschreven taalkundige/ grammaticale uitleg met zich dat - mede gelet op de gebezigde terminologie van het door de opdrachtgever terug trekken van de opdracht, waarin een eenzijdig element is te ontwaren en het gegeven dat dit 'terugtrekken' klaarblijkelijk niet aan enigerlei redengeving, c.q. voorwaarde of in acht te nemen termijn is gekoppeld - dat de lezing van Isala dient te worden gevolgd.
4.2.3. De rechtbank is derhalve van oordeel dat het Isala inderdaad vrijstond, gelijk zij heeft gedaan, - en daargelaten of [A] in december 2009 al dan niet voor optie 3 (zie rechtsoverwegingen 2.6 en 2.7) zou hebben gekozen - de overeenkomst per 1 juli 2010 te beëindigen. De door [A] primair in conventie gevorderde nakoming van de overeenkomst, meer in het bijzonder de betaling van de factuur d.d. 13 juni 2010 ad
EUR 38.556,00 - die betrekking heeft op de niet gegeven tweede helft van de tweede cursusgang (2010) - alsmede de voortzetting van de cursus in het jaar 2011 en de daarbij behorende betalingsverplichtingen, liggen aldus voor dadelijke afwijzing gereed.
4.2.4. Ook de soortgelijke (meer) subsidiaire vorderingen van [A] - voor zover gebaseerd op het hiervoor verworpen standpunt dat de litigieuze opzegging door Isala rechtens geen betekenis toekomt - zijn bij gevolg gedoemd te stranden, met dien verstande evenwel dat de rechtbank op de tevens gevorderde EUR 32.130,00 hieronder in rechtsoverweging 4.4 zal terug komen.
4.3. De rechtbank verwerpt de aan de reconventionele vordering van Isala ten grondslag gelegde toerekenbare tekortkoming van [A]. Overeenkomstig de hoofdregel van artikel 150 Rv heeft Isala ter zake de stelplicht, doch zij heeft daaraan niet voldaan.
4.3.1. Met betrekking tot de daartoe als productie 22 in het geding gebrachte (tweede) evaluatie is de rechtbank namelijk met [A] van oordeel dat het - wat er overigens ook zij van de uitkomsten - hoe dan ook niet aangaat om op grond van een halverwege een cursus gehouden evaluatie te concluderen dat deze tekort schiet. Het verwijt van Isala dat de cursus veel te weinig aansloot bij de dagelijkse praktijk is voorts onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd, en te minder steekhoudend nu de onderhavige cursus is uitgesteld van augustus 2009 tot begin 2010 en [A] de tussenliggende maanden heeft aangewend, naar in confesso is, om - in overleg met Isala, mede naar aanleiding van de evaluatie van de eerste cursusgang (2009) als blijkend uit productie 20 - een en ander aan te passen.
4.3.2. De rechtbank gaat dus aan vorenstaand verwijt voorbij, evenals aan het door Isala opgeworpen punt dat [A] letterlijk aan de vooravond van de start van de cursus niet tot aanpassing bereid zou zijn geweest (zie rechtsoverweging 2.8), tot welke aanpassing hij op een dergelijk korte termijn vanzelfsprekend niet gehouden was.
4.3.3. De reconventionele vorderingen van Isala dienen bij gevolg te worden afgewezen; van schuldeisersverzuim aan de zijde van [A] - door Isala in stelling gebracht met betrekking tot de kwestie van de hieronder te bespreken financiële kant van de aanpassing van de cursus - kan uit dien hoofde evenmin sprake zijn.
4.4. Ten aanzien van de door [A] gevorderde EUR 32.130,00 (inclusief BTW) ter zake van het aanpassen van de cursus voor de tweede cursusgang (2010) overweegt de rechtbank als volgt.
4.4.1. Meergemelde aanpassing van de cursus komt in beginsel - daargelaten de hoogte van het daarvoor geclaimde bedrag - voor vergoeding in aanmerking, nu immers artikel 5.6 van de algemene voorwaarden bepaalt dat bij 'terugtrekking' van de opdracht alle door [A] gemaakte uren, inclusief voorbereidingstijd, aan Isala in rekening worden gebracht.
4.4.2. Wat betreft het aantal uren (300) en het door [A] gehanteerde uurtarief
(EUR 90,00) heeft de rechtbank behoefte aan een nadere toelichting. Het komt haar geraden voor die toelichting niet door middel van een akte-wisseling doch ter gelegenheid van een comparitie van partijen te behandelen, mede teneinde een regeling in der minne alsdan kans van slagen te geven. Zij geeft partijen overigens reeds thans in overweging - nu de meeste geschilpunten in dit vonnis zijn beslecht - een dergelijke schikking (nogmaals) buiten de rechtbank om te beproeven, in welk geval bedoelde comparitie geen doorgang zal behoeven te vinden.
4.5. Ten slotte wijst de rechtbank er nog op dat de door [A] gevorderde buitengerechtelijke kosten niet zijn onderbouwd en daarom niet voor toewijzing in aanmerking kunnen komen, omdat immers niet kan worden vastgesteld dat het hier kosten betreft waarvoor het liquidatietarief geen vergoeding inhoudt.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1. beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. T.R. Hidma in het gerechtsgebouw te Zwolle aan de Luttenbergstraat 5 op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd,
5.2. bepaalt dat [A] dan in persoon aanwezig moet zijn en Isala dan vertegenwoordigd moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
5.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 2 november 2011 voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op de maandagen, dinsdagen, donderdagen en vrijdagen in de maanden december 2011 tot en met februari 2012, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,
5.4. bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen,
5.5. bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de comparitie dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
5.6. wijst partijen er op, dat voor de zitting twee uur zal worden uitgetrokken,
5.7. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.R. Hidma en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2011.