ECLI:NL:RBZLY:2011:BU7807
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L.E.C. Rijckevorsel-Besier
- Y. van der Zaan-van Arnhem
- Rechtspraak.nl
Beëindiging subsidie voor hafabra-onderwijs door gemeente Dalfsen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 13 december 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting De Muzerie en het college van burgemeester en wethouders van Dalfsen. De stichting, eiser in deze procedure, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 30 december 2010, waarin werd meegedeeld dat per 1 september 2011 geen subsidie meer beschikbaar zou worden gesteld voor het verzorgen van hafabra-onderwijs. Dit besluit leidde tot de beëindiging van de subsidierelatie, waardoor leerlingen geen lessen meer konden volgen tegen een gereduceerd tarief. Het bezwaar van eiser werd op 26 mei 2011 ongegrond verklaard, waarna eiser beroep instelde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepsgronden van eiser overeenkomen met de eerder in bezwaar aangevoerde gronden. De rechtbank heeft het advies van de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften, dat het bezwaar ongegrond verklaarde, overgenomen. De rechtbank oordeelde dat verweerder een redelijke termijn in acht had genomen voor de beëindiging van de subsidie, aangezien eiser al op 30 december 2010 was geïnformeerd over de beleidswijziging. De rechtbank concludeerde dat de termijn van acht maanden redelijk was voor de beëindiging van een deel van de jaarlijkse subsidie.
Eiser had ook schadevergoeding gevorderd voor de kosten van een outplacementtraject en bovenwettelijke uitkeringen, maar de rechtbank oordeelde dat deze kosten niet voor rekening van verweerder kwamen. Eiser was zelf verantwoordelijk voor de wachtgeldverplichtingen en had zich vrijwillig aangesloten bij de CAO Kunsteducatie. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.