ECLI:NL:RBZLY:2012:2168

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
11 december 2012
Publicatiedatum
29 mei 2015
Zaaknummer
203750/ KL ZA 12-341
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende contact- en straatverbod en omgangsregeling voor minderjarig kind

In deze zaak, die op 11 december 2012 door de Rechtbank Zwolle-Lelystad is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een vrouw en een man, die eerder met elkaar gehuwd zijn geweest en een minderjarig kind hebben. De vrouw vordert een contact- en straatverbod tegen de man, die zij beschuldigt van ongewenste benaderingen. De man heeft ingestemd met het gevorderde contact- en straatverbod, maar verzet zich tegen de voorwaarden die de vrouw stelt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang en dat de vorderingen van de vrouw in grote lijnen gerechtvaardigd zijn. De voorzieningenrechter heeft de man verboden om gedurende twaalf maanden contact op te nemen met de vrouw, behalve in spoedeisende gevallen met betrekking tot het kind. Tevens is de man verboden zich te begeven naar bepaalde gebieden. De vrouw heeft ook verweer gevoerd tegen de omgangsregeling die de man heeft voorgesteld voor hun kind. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de omgangsregeling moet worden voortgezet, maar met aanpassingen om de rust van het kind te waarborgen. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
Locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: 203750/ KL ZA 12-341
Vonnis in kort geding van 11 december 2012
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A. Özmen te Emmeloord,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. Y. van der Horst te Emmeloord.
Partijen zullen hierna de vrouwen de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling d.d. 27 november 2012
- de pleitnota van de vrouw
- de eis in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De man en de vrouw zijn met elkaar gehuwd geweest.
Het minderjarige kind van partijen is [kind], geboren op [2011]
in de gemeente [geboorteplaats].
Bij beschikking van deze rechtbank van [2012] is de echtscheiding tussen
partijen uitgesproken.
Partijen hebben een echtscheidingsconvenant en een ouderschapsplan opgesteld,
welke deel uitmaken van voormelde beschikking.

3.Het geschil in conventie

3.1.
De vrouw vordert - samengevat:
1. de man te verbieden gedurende twee jaar na betekening van dit vonnis
- anders dan via zijn advocaat - persoonlijk, schriftelijk, telefonisch of
anderszins contact op te nemen met de vrouw,
2. de man te veroordelen om gedurende twee jaar na betekening van dit
vonnis zich te begeven naar en/of zich te bevinden in het gebied Lange
Voor, Westervoor, Noordeinde, Grachtwal, Noordzoom, Groene Zoom en
Warande in Marknesse, gemeente Noordoostpolder, alsmede de Henric de
Cranestraat, Sleep, Sasplein, Nieuwstad, Bouwdijk en 't Noordeinde in
Kuinre, gemeente Steenwijkerland,
3. een en ander op straffe van een dwangsom van € 500,-- per dag of delen
van een dag, met een maximum van € 30.000,--, of
4. de vrouw te machtigen om de man in gijzeling te laten/doen nemen,
telkens voor een periode van 72 uur, althans voor een zodanige
tijdsperiode dat de voorzieningenrechter passend acht;
5. de man te veroordelen in de kosten van eventuele tenuitvoerlegging van
de lijfsdwang en de proceskosten, alsmede de kosten verbonden aan het
innen van de verbeurde dwangsommen.
3.2.
De man voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
De man vordert - samengevat - de vrouw te bevelen haar medewerking te verlenen
aan een door de man voorgestelde omgangsregeling tussen hem en het
minderjarige kind van partijen. Alsmede tot voorwaardelijke veroordeling van de
vrouw in de kosten van deze procedure.
4.2.
De vrouw voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Een straatverbod vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich
vrijelijk te verplaatsen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet
sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n
inbreuk kunnen rechtvaardigen.
5.2.
Nu de man ter zitting heeft ingestemd met het gevorderde contact- en straatverbod
zal de voorzieningenrechter die vordering in na te melden zin toewijzen.
5.3.
In verband met de eisen van proportionaliteit zullen de verboden voor de hierna te
noemen duur worden opgelegd;
5.4.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt. De gevorderde lijfsdwang
zal de voorzieningenrechter afwijzen. Lijfsdwang is een zeer ingrijpend middel,
omdat de man daarmee zijn persoonlijke vrijheid ontnomen wordt. Toepassing van
dit dwangmiddel is slechts aan de orde als moet worden aangenomen dat de man
niet vrijwillig aan de op te leggen verboden zal voldoen en andere dwangmiddelen
niet zullen baten.
5.5.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden
gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
In dit geding is in voldoende mate gebleken van het spoedeisend belang van de man
bij de vordering.
6.2.
De man heeft - onder meer - aangevoerd dat het in het belang van het kind is dat de
contacten tussen hem en het kind zo spoedig mogelijk worden hersteld. De vrouw
heeft eenzijdig de in onderling overleg afgesproken omgang op de dinsdagen
opgeschort. De vrouw wenst alleen nog mee te werken aan de omgang op de
zaterdag van 09.00 uur tot 18.15 uur in de oneven weken. De man vreest dat de
vrouw ook de in het ouderschapsplan opgenomen regeling zal inperken. De man is
van mening dat ondanks het contact- en straatverbod er omgang kan zijn met het
kind. De overdracht kan via derden geschieden. De man heeft ter zitting erkend dat
hij de vrouw meermalen heeft lastig gevallen, bij het incident van 10 november
2012 heeft hij onverantwoordelijk gehandeld. De man heeft inderdaad niet veel
spullen voor het kind in huis, maar de vrouw geeft dat mee. Hij betwist dat hij de
vrouw veel zou bellen met betrekking tot het kind.
6.3.
De vrouw heeft - onder meer - aangevoerd dat omgang met de man op de
dinsdagen thans niet in het belang van het kind is. Het kind raakt vermoeid van de
wisselingen van halen en brengen. De doordeweekse omgang verandert het ritme
van het kind in negatieve zin. De vrouw wilde de omgang op de dinsdag al eerder
stoppen, maar zij durfde dit niet met de man te bespreken uit angst voor zijn
agressieve reactie daarop. Verder merkt zij dat het kind zeer vermoeid terugkeert
van het weekend. De man heeft onvoldoende middelen in huis om voor het kind te
zorgen en belt soms in paniek als het kind bijvoorbeeld diarree heeft. De vrouw
acht een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming geïndiceerd. De
vrouw heeft ter zitting gesteld dat zij een bodemprocedure zal opstarten tot
wijziging van een omgangsregeling.
6.4.
Tot voor kort heeft de omgang plaatsgevonden in de oneven weken van zaterdag
9
uur tot zondag 18.15 uur, op iedere dinsdag na de middag van circa 16.00
uur tot circa 18.30 uur. In beginsel dient de bestaande omgangsregeling te worden
voortgezet totdat in de bodemprocedure is voorzien. In dit geval staat vast dat er
tussen partijen veel spanningen zijn geweest hetgeen mogelijk zijn weerslag heeft
gehad op [kind]. Dat het partijen niet is gelukt in overleg te treden acht de
voorzieningenrechter voldoende aannemelijk gezien het procesdossier. De
voorzieningenrechter ziet voor de rust van [kind] en gelet op haar leeftijd
aanleiding de omgangsregeling in het weekend te beperken, maar daarbij de
omgang op de dinsdag te handhaven, zodat er geregeld contact blijft tussen de man
en [kind]. De voorzieningenrechter hecht er aan op te merken dat het aan de man is
om de komende periode te laten zien dat hij in het belang van [kind] en haar rust de
privacy van de vrouw kan respecteren.
6.5.
De voorzieningenrechter zal derhalve de vorderingen van de man deels toewijzen.
6.6.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden
gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
verbiedt de man gedurende twaalf maanden na betekening van dit vonnis zich te
begeven naar en/of zich te bevinden in het gebied Lange Voor, Westervoor,
Noordeinde, Grachtwal, Noordzoom, Groene Zoom en Warande in Marknesse,
gemeente Noordoostpolder, alsmede de Henric de Cranestraat, Sleep, Sasplein,
Nieuwstad, Bouwdijk en 't Noordeinde in Kuinre, gemeente Steenwijkerland,
7.2.
verbiedt de man gedurende twaalf maanden na betekening van dit vonnis - anders
dan via zijn advocaat - persoonlijk, schriftelijk, telefonisch of anderszins contact op
te nemen met de vrouw, behoudens per sms in spoedeisende gevallen met
betrekking tot [kind],
7.3.
veroordeelt de man om aan de vrouw een dwangsom te betalen van € 250,-- voor
iedere keer dat hij niet aan de in de onder 7.1 en 7.2. uitgesproken
hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000,-- is bereikt,
7.4.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere
partij de eigen kosten draagt,
7.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
7.7.
veroordeelt de vrouw tot medewerking en uitvoering van de voorlopige
omgangsregeling tussen de man en de minderjarige [kind] totdat in de
bodemprocedure een definitieve omgangsregeling zal zijn vastgesteld, inhoudende
dat [kind] ieder week op de dinsdag circa 16.00 uur tot circa 18.30 uur bij de man
zal verblijven en één keer in de veertien dagen op zaterdag van 09.00 uur tot 18.15
uur in de oneven weken, waarbij het halen en brengen plaatsvindt via de woning
van de ouders van de man,
7.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.9.
wijst af het meer of anders gevorderde,
7.10.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere
partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W. Couperus-van Kooten en in het openbaar uitgesproken
op 11 december 2012, in tegenwoordigheid van R. Postma, griffier.