ECLI:NL:RBZLY:2012:2174

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
21 december 2012
Publicatiedatum
2 juni 2015
Zaaknummer
204585 1 KL ZA 12-3 77
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.C. van de Velde-ter Beek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over zorgregeling en gebruik van de echtelijke woning na echtscheiding

In deze zaak, die op 21 december 2012 door de Rechtbank Zwolle-Lelystad werd behandeld, ging het om een kort geding tussen een man en een vrouw die eerder met elkaar gehuwd waren. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Oversluizen, vorderde dat de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Tang, zich zou houden aan de zorgregeling voor hun minderjarige kinderen, die bij de vrouw wonen. De man stelde dat de vrouw de zorgregeling niet nakwam en vroeg om strikte naleving, met een dwangsom voor elke dag dat de vrouw in gebreke bleef. De vrouw voerde verweer en stelde dat de zorgregeling in overleg was gewijzigd.

De rechtbank oordeelde dat de man spoedeisend belang had bij zijn vordering, maar dat de partijen ter zitting overeenstemming hadden bereikt over een wijziging van de zorgregeling. De voorzieningenrechter besloot de gemaakte afspraken vast te leggen in het vonnis en wees de vordering van de man in conventie af. In reconventie vorderde de vrouw het exclusieve gebruik van de echtelijke woning, omdat de man deze zonder haar toestemming betrad. De rechtbank oordeelde dat de vrouw recht had op gebruik van de woning gedurende zes maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.

De rechtbank compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 21 december 2012.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
Locatie Lelystad
zaaknummer 1 rolnummer: 204585 1 KL ZA 12-3 77
Vonnis in kort geding van 21 december 2012
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. J. Oversluizen te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. S. Tang te Almere.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.

1.De procedure

1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de eis in reconventie.
1. Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2. 1 De man en de vrouw zijn met elkaar gehuwd geweest.
2.2.
Uit het huwelijk zijn geboren de minderjarige kinderen:
[kind 1], geboren op [2006] te [geboorteplaats];
[kind 2], geboren op [2007] te [geboorteplaats].
2.3
De man en de vrouw zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de
minderjarigen.
2.4
De minderjarigen hebben hun hoofdverblijf bij de vrouw.
2.5
Bij de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van [2012] is als
zorgregeling vastgesteld:
- eenmaal per veertien dagen, telkens van vrijdag tot zondag. De man haalt de kinderen op
vrijdag uiterlijk om 19.00 uur bij de vrouw op en de vrouw haalt de kinderen zondag om
18
uur bij de man op, waarbij de kinderen dan bij de man hebben gegeten,
- de helft van de kerstvakantie,
- minimaal twee aaneengesloten weken in de zomervakantie.

3.Het geschil in conventie

3 . 1 . De man vordert - samengevat —:
-strikte nakoming door de vrouw van de zorgregeling zoals opgenomen in voormelde
beschikking van [2012] op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor elke
dag dat de vrouw in gebreke blijft om aan het gevorderde te voldoen;
- de vrouw te veroordelen in de kosten van de procedure.
3 .2. De vrouw voert verweer.
3 .3 . Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4. 1 . De vrouw vordert - samengevat —:
- te bepalen dat de man en de minderjarigen omgang met elkaar hebben vanaf zaterdag
11.3
uur tot zondagavond 1 8.00 uur waarbij de man de kinderen haalt en brengt op straffe
van een dwangsom van € 500,00 per keer dat de man de omgang niet correct nakomt;
- te bepalen dat de vrouw bij uitsluiting van de man gerechtigd zal zijn tot het gebruik van
de echtelijke woning en de zich daarin bevindende inboedel en de man wordt bevolen de
woning niet meer te betreden behoudens met voorafgaande instemming van de vrouw;
- te bepalen dat de verzochte voorziening door de vrouw ten uitvoer kan worden gelegd met
behulp van de sterke arm van politie en justitie;
- de man te veroordelen in de kosten van de procedure.
4.2.
De man voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5. 1 . De man stelt er recht op en spoedeisend belang te hebben dat de zorgregeling
onverkort door de vrouw wordt nagekomen omdat dit in het belang van de minderjarigen is.
De man heeft aangevoerd dat de vrouw totdat voormelde echtscheidingsbeschikking werd
afgegeven, heeft geweigerd de minderjarigen bij de man op te halen zoals ter zitting van [2012]
was besproken. Voorts heeft de vrouw de man op [2012] eenzijdig
meegedeeld dat de oudste zoon van partijen aangemeld is bij een voetbalclub en de man de
minderjarigen eerst op zaterdag na voetbal bij de vrouw kan ophalen.
Ter compensatie van de verkorting van het omgangsweekend heeft de vrouw de man
voorgesteld de minderjarigen op zondag zelf terug te brengen zodat hij meer tijd met de
minderjarigen kan doorbrengen. Tot slot heeft de man naar voren gebracht dat de vrouw in
het omgangsweekend van 10 en 11 november 2012 zonder enige kennisgeving de
minderjarigen niet heeft opgehaald.
5.2.
De vrouw heeft zich tegen de vordering verweerd. Primair heeft de vrouw gesteld
dat zij niet over de financiële middelen beschikte om de minderjarigen bij de man op te
halen omdat de man geen bijdrage betaalt voor de kosten van de minderjarigen en de kosten
van de echtelijke woning. Voorts stelt de vrouw dat de zorgregeling in overleg tussen
partijen is gewijzigd in die zin dat de man één keer per veertien dagen vanaf
zaterdagmiddag tot zondagavond omgang heeft met de minderjarigen. Daarbij is volgens de
vrouw afgesproken dat de man de minderjarigen op zondag bij de vrouw terugbrengt.
Volgens de vrouw heeft de man de tussen partijen gemaakte afspraken geschonden door in
het weekend van 10 en 1 1 november 2012 de minderjarigen zonder enige berichtgeving niet
terug te brengen naar haar. Tot slot heeft de vrouw verzocht de omgang voor de
kerstvakantie 2012 en zomervakantie 2013 vast te leggen.
De voorzitter overweegt als volgt.
5.3.
Van het spoedeisend belang is in voldoende mate gebleken.
5.4.
Bij de beoordeling van het geschil heeft als uitgangspunt te gelden dat de bij
beschikking van [2012] vastgestelde zorgregeling in beginsel dient te worden
nagekomen, tenzij zwaarwegende belangen — waarbij de belangen van de minderjarigen
voorop dienen te worden gesteld — zich daartegen verzetten. Ter zitting hebben partijen
overeenstemming bereikt over een wijziging van de bij de beschikking van [2012]
vastgestelde huidige zorgregeling in die zin dat de vrouw de minderjarigen op zaterdag
na het voetballen naar de man brengt en de man op zondagavond de minderjarigen weer
terugbrengt bij de vrouw. Tevens hebben partijen afspraken gemaakt over de invulling van
de kerstvakantie en zomervakantie en de vaststelling van een belmoment tussen de man en
de minderjarigen.
5.5.
De voorzieningenrechter zal de gemaakte afspraken over de zorgregeling
vastieggen in het vonnis en de vordering van de man in conventie afwijzen. Nu de vordering
van de man wordt afgewezen, is er ook geen aanleiding om een dwangsom op te leggen.

6.De beoordeling in reconventie

6. 1 . De voorzieningenrechter zal gelet op hetgeen onder punt 5.5. van dit vonnis is
overwogen de vordering in reconventie van de vrouw over de zorgregeling afwijzen.
6.2.
De vrouw stelt er recht op en spoedeisend belang bij te hebben dat zij bij uitsluiting
van de man gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de voormalige echteljke woning. De man
heeft ruim eenjaar geleden de echteljke woning verlaten en is thans woonachtig in
[woonplaats]. De vrouw is er vanuit gegaan dat de man de woning niet zonder haar
instemming zou betreden. Volgens de vrouw verschaft de man zichzelfde laatste tijd
regelmatig toegang tot de woning zonder haar instemming. Het komt ook voor dat de man ‘s
nachts de woning binnenkomt waardoor de vrouw zich niet veilig voelt.
6.3.
De man heeft zich tegen deze vordering verweerd. Primair heeft de man zich op het
standpunt gesteld dat de vrouw niet-ontvankelijk is in haar vordering omdat in de
echtscheidingsprocedure geen voorziening is gevraagd over de echteljke woning en daarom
geen nakoming kan worden gevraagd. Subsidiair stelt de man zich op het standpunt dat het
door de vrouw verzochte tot maximaal zes maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking,
derhalve vanaf [2012], kan worden toegewezen. Meer subsidiair stelt de man dat de vrouw
onvoldoende medewerking verleent aan de verkoop van de woning.
6.4.
De voorzieningenrechter stelt vast dat in de echtscheidingsprocedure geen
voorziening is getroffen over het gebruik van de echteljke woning. Gelet op het bepaalde in
artikel 1:165 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) in samenhang met artikel 1:175,
eerste lid, BW kan de vrouw in kort geding een dergelijk vordering doen. De vrouw heeft, in
tegenstelling tot hetgeen door de man is gesteld, geen nakoming gevorderd. Omdat de
vrouw samen met de minderjarigen feitelijk sinds het uiteengaan van partijen in de
echtelijke woning verblijft en de man in [woonplaats] woonachtig is, zal de
voorzieningenrechter de vordering van de vrouw toewijzen met dien verstande dat dit zal
worden toegewezen gedurende zes maanden na datum inschrijving van de
echtscheidingsbeschikking. De beschikbare stukken bieden naar het oordeel van de
voorzieningenrechter geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de vrouw door het
voortgezette verblijf in de woning de verkoop zal gaan frustreren zoals de man stelt. Gelet
hierop zal de voorzieningenrechter de meer subsidiaire vordering van de man afwijzen.
De vordering van de vrouw ten aanzien van het gebruik van inboedel zal worden afgewezen
omdat de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden in de echtscheidingsprocedure is
aangehouden.
6.5.
Met betrekking tot de door de vrouw verzochte machtiging om de te geven
beschikking zo nodig te kunnen laten uitvoeren met behulp van de sterke arm van politie en
justitie, overweegt de rechtbank, dat deze machtiging al verschaft wordt door onderstaande
vonnis van de voorzieningenrechter inhoudende het bevel dat de man de woning dient te
verlaten en deze verder niet mag betreden.
Proceskosten in conventie en in reconventie
De voorzitter ziet geen aanleiding af te wijken van het uitgangspunt dat de proceskosten
gelet op de relatie tussen partijen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen
kosten draagt.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
Veroordeelt partijen tot nakoming van de volgende zorgregeling:
- eenmaal per 14 dagen van zaterdagochtend tot zondagavond 18:00 uur.
De vrouw brengt de minderjarigen op zaterdag na het voetballen naar het woonadres van de
man en de man brengt de minderjarigen zondag terug naar het woonadres van de vrouw;
- de minderjarigen verblijven in de kerstvakantie van 28 december 2012 tot en met
4 januari 2013 bij de man;
- de minderjarigen verblijven in de zomervakantie 2013 van 5 juli 2013 tot en met
21 juli 2013 bij de man;
- de man en de minderjarigen hebben iedere woensdagavond om 19.00 uur
telefonisch contact met elkaar hebben waarbij de man de minderjarigen op het
vaste telefoonnummer van de vrouw belt.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
Bepaalt dat de vrouw jegens de man bevoegd is tot gebruik van de echtelijke woning aan de
[adres] in de gemeente [woonplaats] gedurende zes maanden na datum
inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de
eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. van de Velde-ter Beek en in het openbaar uitgesproken
Op 2l december 2012.