ECLI:NL:RBZLY:2012:BV7732

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
1 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 11/2299
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering extra terrasvergunning voor horecagelegenheid in Deventer

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 1 maart 2012 uitspraak gedaan in het geschil tussen Thai Food Experience BV en de burgemeester van Deventer. De eiseres, Thai Food Experience BV, had een verzoek ingediend voor een extra terrasvergunning voor haar horecagelegenheid aan de Brink 35 te Deventer. De burgemeester weigerde deze vergunning bij besluit van 14 april 2011, met als argument dat het gebruik van het terras een belemmering zou vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg ter plaatse. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze weigering, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard bij besluit van 13 oktober 2011. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft de zaak op 24 februari 2012 behandeld. Eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, terwijl de burgemeester werd vertegenwoordigd door mr. A.B. Steenbruggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester zijn weigering om de terrasvergunning te verlenen heeft gebaseerd op het Terrassenplan en de Nota Horecabeleid Deventer 2009-2014. De rechtbank oordeelt echter dat de beleidsregels en kwaliteitscriteria die in het Terrassenplan zijn opgenomen, niet voldoende zijn om de conclusie te onderbouwen dat het doelmatig beheer en onderhoud van de weg wordt gefrustreerd. De rechtbank concludeert dat de enkele verwijzing naar het beleid niet volstaat en dat er geen concrete factoren zijn aangedragen die het beheer van de weg daadwerkelijk belemmeren.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de burgemeester op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiseres, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens wordt bepaald dat de burgemeester het betaalde griffierecht van € 302,00 aan eiseres dient te vergoeden. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan hoger beroep open, dat binnen zes weken na verzending van de uitspraak kan worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector Bestuursrecht
Registratienummer: Awb 11/2299
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
Thai Food Experience BV,
wonende te Harfsen, eiseres,
gemachtigde: A. Verkerk,
en
de burgemeester van Deventer
gevestigd te Deventer, verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 14 april 2011 heeft verweerder geweigerd eiseres een extra terrasvergunning te verlenen voor de locatie gelegen tegenover haar terras aan de Brink 35 te Deventer en grenzend aan de Waag. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt en een voorlopige voorziening gevraagd. Het verzoek om een voorlopige voorziening is bij uitspraak van
14 juni 2011 afgewezen. Het bezwaar is bij het besluit van 13 oktober 2011 ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het besluit van 13 oktober 2011 beroep ingesteld. Het beroep is ter zitting van 24 februari 2012 behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.B. Steenbruggen.
Overwegingen
1. Feiten
Eiseres exploiteert een horecagelegenheid aan de Brink 35 te Deventer. Verweerder heeft eiseres vergunning verleend voor het plaatsen van een terras direct voor haar perceel voor
de duur van één jaar, te rekenen vanaf 1 mei 2010. Het terras mag geplaatst worden op een oppervlakte van 28 m² voor het perceel.
De bij het bestreden besluit door verweerder geweigerde vergunning ziet op een terras van 215 m², gelegen tegenover het voornoemde terras van eiseres bij de panden Brink 34-37 te Deventer en grenzend aan de lange zijde van De Waag.
Kamer 2 van de Algemene Bezwaarschriftencommissie Deventer (verder: ABD-2) heeft verweerder – overeenkomstig de overwegingen van de voorzieningenrechter in zijn uitspraak van 14 juni 2011 – geadviseerd het bezwaar van eiseres gegrond te verklaren en haar een extra terrasvergunning te verlenen voor een terras van kleinere omvang. Het Team vergunningen van verweerders gemeente heeft daarentegen op 16 augustus 2011 een contrair voorstel opgesteld en verweerder geadviseerd het advies van de ABD-2 niet te volgen. Verweerder heeft de door eiseres gevraagde extra terrasvergunning conform dit contraire voorstel bij het bestreden besluit geweigerd.
2. Juridisch kader
Op grond van artikel 2:27 van de Algemene Plaatselijke Verordening Deventer (verder APV) wordt verstaan onder terras:
b. een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.
Artikel 2:28 van de APV bepaalt:
7. Onverminderd het gestelde in het tweede en het derde lid kan de burgemeester de in het zesde lid bedoelde ingebruikneming van die weg ten behoeve van een of meer bij een horecabedrijf horende terrassen weigeren:
b. indien dat gebruik een belemmering kan worden voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.
Verweerder heeft op 2 september 2011 de Nota Horecabeleid Deventer 2009-2014 en
het Terrassenplan Deventer 2011 als beleidsregels vastgesteld (en op 7 september 2011 gepubliceerd ) ten aanzien van zijn bevoegdheden om op grond van artikel 172 van de Gemeentewet in samenhang met afdeling 8 van de APV besluiten te nemen voor wat
betreft de exploitatie van horecabedrijven en de daarbij behorende terrassen.
3. Beoordeling
Ter beantwoording ligt de vraag voor of verweerder op goede gronden heeft geweigerd
om eiseres een extra terrasvergunning te verlenen. De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend en oordeelt daartoe als volgt.
Verweerder heeft zijn weigering om eiseres een extra terrasvergunning toe te kennen bij
de panden Brink 34-37 te Deventer gebaseerd op de overweging dat een gebruik als terras
op die locatie een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg ter plaatse.
Verweerder baseert die conclusie in de eerste plaats op de uitgangspunten van zijn beleid
als gegeven in het Terrassenplan. Verweerder beoogt met het Terrassenplan gelet op de daarin omschreven criteria een welstandskader te scheppen, waarmee kwaliteit en samen-hang in de binnenstedelijke hoofdruimten worden versterkt en de stedelijke beleving en de openbare ruimte in stand blijven. De rechtbank acht dit beleid als zodanig niet in strijd met een redelijke beleidsbepaling.
De rechtbank is echter van oordeel dat het vorengeschetste beleidskader en de daarin gegeven kwaliteitscriteria niet volstaan als onderbouwing van de conclusie dat het doelmatig beheer en onderhoud van de weg ter plaatse worden gefrustreerd. Daarvoor zijn immers niet welstandscriteria doorslaggevend, maar factoren die de instandhouding van de functie(s) als weg en het beheer en het onderhoud daarvan feitelijk belemmeren. De enkele overweging
dat instandhouding van de openbare ruimte op basis van het Terrassenplan gewenst is,
acht de rechtbank een onvoldoende onderbouwing van de weigering van de extra terras-vergunning.
Dit geldt evenzeer voor verweerders overweging, dat weigering van de terrasvergunning
uit hoofde van het voorkomen van precedenten is aangewezen. Ook een dergelijke overweging ziet niet op factoren die het doelmatig beheer en onderhoud van de weg belemmeren.
Op grond van het vorenstaande concludeert de rechtbank dat het bestreden besluit wegens een onvoldoende draagkrachtige motivering niet in stand kan blijven en dient te worden vernietigd. Het beroep is daarom gegrond. De rechtbank draagt verweerder op om met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen opnieuw op het bezwaar van eiseres te beslissen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank
-verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het bestreden besluit;
-draagt verweerder op om met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen opnieuw op het bezwaar van eiseres te beslissen;
-bepaalt dat verweerder het betaalde griffierecht van € 302,00 aan eiseres vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, rechter, en door hem en R.K. Witteveen als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op
Afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep open. Dit dient te worden ingesteld binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak door een beroepschrift en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag
U kunt ook digitaal hoger beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Kijk op www.raadvanstate.nl voor meer informatie over het indienen van digitaal beroep.