ECLI:NL:RBZLY:2012:BW2266

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
13 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 11/2282
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om informatie inzake coffeeshopbranche in Zwolle op basis van de Wet openbaarheid van bestuur

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 13 april 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een coffeeshop exploiteert in Zwolle, en de Belastingdienst Randmeren. De eiser had op 4 oktober 2010 een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om informatie over de coffeeshopbranche in Zwolle. Dit verzoek werd door de Belastingdienst afgewezen, met als argument dat het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen het belang van effectieve controle van coffeeshops. Het bezwaar van de eiser tegen deze afwijzing werd op 18 oktober 2011 ongegrond verklaard, waarna de eiser beroep instelde bij de rechtbank.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de Belastingdienst zich beroept op verschillende artikelen van de Wob om de gevraagde informatie niet te verstrekken. De rechtbank heeft de argumenten van de Belastingdienst beoordeeld en geconcludeerd dat de gegevens in de controlerapporten als bedrijfsgegevens moeten worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde echter dat de Belastingdienst niet had aangetoond dat deze gegevens vertrouwelijk waren en dat de afwijzing van het verzoek niet in redelijkheid kon worden gehandhaafd.

Desondanks oordeelde de rechtbank dat de Belastingdienst in redelijkheid meer gewicht heeft kunnen toekennen aan het belang van toezicht en controle dan aan het belang van openbaarmaking. De rechtbank concludeerde dat openbaarmaking van de controlerapporten de bereidheid van coffeeshops om mee te werken aan controles zou kunnen verminderen en dat de effectiviteit van controles in gevaar zou komen. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en wees de verzoeken om informatie af.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector Bestuursrecht
Registratienummer: Awb 11/2282
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser],
wonende te Zwolle, eiser,
gemachtigde: mr. E Kara,
en
Belastingdienst Randmeren,
gevestigd te Zwolle, verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 4 oktober 2010 heeft verweerder het verzoek van eiser om informatie inzake de coffeeshopbranche in Zwolle op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) afgewezen.
Het daartegen gemaakte bezwaar heeft verweerder bij besluit van 18 oktober 2011 ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
Het beroep is ter zitting van 11 januari 2012 behandeld. Namens eiser is zijn gemachtigde verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door G.E. van den Berg.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting aangehouden om verweerder in de gelegenheid te stellen de controlerapporten waar eiser om heeft verzocht, met toepassing van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), aan de rechtbank over te leggen.
Eiser heeft de rechtbank ter zitting reeds toestemming gegeven om mede op grond van de nader door verweerder over te leggen stukken uitspraak te doen.
Bij brief van 27 januari 2012 heeft verweerder nadere stukken opgestuurd.
Partijen hebben vervolgens toestemming gegeven om uitspraak te doen zonder dat een nieuwe zitting wordt gehouden, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.
Overwegingen
1. Eiser exploiteert een coffeeshop in Zwolle. In 2008 is bij eiser een boekenonderzoek uitgevoerd, naar aanleiding waarvan een controlerapport is opgemaakt. Naar aanleiding van dit onderzoek zijn eiser naheffingsaanslagen opgelegd, waartegen eiser bezwaar heeft gemaakt. Zowel in het controlerapport als in de reactie in de bezwaarprocedure wordt volgens eiser verwezen naar informatie ten aanzien van vergelijkbare coffeeshops in Zwolle. Eiser heeft daarop geconcludeerd dat er branche-informatie van vergelijkbare coffeeshops in Zwolle bij de belastingdienst aanwezig is. Na reeds een eerdere procedure te hebben gevolgd om informatie hierover te verkrijgen (zie de zaak met procedurenummer Awb 09/1804) heeft eiser verweerder bij brief van 7 september 2010 verzocht om toezending van een kopie van deze branche-informatie alsmede van alle overige algemene informatie ten aanzien van coffeeshops die door de controlerend ambtenaren gebruikt kan zijn of waar de belastingdienst over beschikt.
2. Verweerder heeft bij het primaire besluit op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder d, van de Wob geweigerd om de gevraagde documenten aan eiseres te verstrekken. Naar het oordeel van verweerder weegt het belang van openbaarmaking van de branche-informatie met betrekking tot vergelijkbare coffeeshops in Zwolle niet op tegen het belang van een effectieve controle van coffeeshops. In het besluit op bezwaar stelt verweerder dat de
gegevens waar eiser om verzoekt eveneens op grond van het eerste lid van artikel 10 van de Wob niet verstrekt kunnen worden. In het verweerschrift van 16 december 2011 verduidelijkt verweerder dat verstrekking van de gegevens op grond van artikel 10, eerste lid, onder c, van de Wob achterwege dient te blijven.
Voor wat betreft de overige, algemene informatie waar eiser om heeft verzocht is volgens verweerder artikel 7, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wob van toepassing. Daarnaast wijst verweerder er op dat er geen branche-informatie, anders dan de informatie die eiser in een eerder stadium al op de site van de belastingdienst had gevonden, binnen verweerders kantoor voorhanden is of wordt gebruikt bij de controles van coffeeshops.
3. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wob, voor zover thans van belang, kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan.
Het vijfde artikellid bepaalt dat een verzoek om informatie wordt ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11.
Ingevolge artikel 7, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wob verstrekt het bestuursorgaan de informatie in de door de verzoeker verzochte vorm, tenzij de informatie reeds in een andere, voor de verzoeker gemakkelijk toegankelijke vorm voor het publiek beschikbaar is.
Artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob bepaalt dat het verstrekken van informatie ingevolge deze wet achterwege blijft voor zover dit bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld.
Ingevolge artikel 10, tweede lid, aanhef en onder d, van de Wob blijft het verstrekken van informatie ingevolge deze wet achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
4.1. Verweerder heeft in het bestreden besluit aangegeven dat bij de controlerende ambtenaren binnen de regio Randmeren, op basis van de onderzoeken die zij verrichten, ervaringscijfers bekend zijn voor wat betreft onder meer brutowinstpercentages en verhoudingscijfers tussen dranken en softdrugs. Deze gegevens blijken uit de door deze medewerkers opgestelde controlerapporten. Ter zitting is afgesproken dat verweerder aan de rechtbank de rapporten zou overleggen die zien op de in de jaren 2003 tot en met 2005 bij coffeeshops in de regio Zwolle uitgevoerde controles. Per brief van 18 januari 2012 heeft eiser in aanvulling hierop nog verzocht om toezending door verweerder aan de rechtbank van de over de jaren 2003 tot en met 2005 opgestelde WTP-rapporten. Dit zijn volgens eiser rapporten van een ‘waarneming ter plaatse’, die voorafgaand aan een in te stellen boekenonderzoek door de belastingdienst worden opgemaakt naar aanleiding van korte bedrijfsbezoeken.
4.2. Bij zijn brief van 27 januari 2012 heeft verweerder vijf verslagen van bedrijfsbezoeken, één rapport inzake een ingesteld boekenonderzoek, één rapport naar aanleiding van een onderzoek naar de aanvaardbaarheid van belastingaangiften en één rapport inzake de in- en verkoopprijzen van cannabis overgelegd. De rechtbank heeft van deze stukken kennis genomen. In tegenstelling tot hetgeen ter zitting is afgesproken zien de door verweerder overgelegde rapporten op controles die in de jaren 2005 tot en met 2007 bij coffeeshops in de regio Zwolle zijn uitgevoerd. De rechtbank is echter van mening dat dit voor de beoordeling van het onderhavige geschil geen wezenlijk verschil maakt, omdat in dit geschil de rechtbank de vraag dient te beantwoorden of verweerder mag weigeren controlerapporten en –verslagen die betrekking hebben op concurrenten van eiser, al dan niet geanonimiseerd, aan hem te verstrekken.
4.3. Eiser voert in beroep aan dat de controlerapporten dusdanig geanonimiseerd verstrekt kunnen worden dat het niet mogelijk is te achterhalen van welk individueel bedrijf de (ervarings)cijfers afkomstig zijn. Daarnaast heeft verweerder volgens eiser niet aangetoond dat het belang van toezicht en controle door de inspecteur zwaarder zou moeten wegen dan het belang dat met openbaarmaking van de gegevens is gediend.
4.4. De rechtbank is van oordeel dat de in de controlerapporten opgenomen gegevens als bedrijfsgegevens dienen te worden aangemerkt, nu in deze rapporten de bedrijfsvoering van de betreffende coffeeshops uitvoerig en gedetailleerd beschreven wordt. Verweerder heeft echter niet gesteld, en dit blijkt ook niet uit de stukken, dat de door deze coffeeshops verstrekte gegevens vertrouwelijk zijn overgelegd. Verweerder heeft derhalve niet aangetoond dat artikel 10, eerste lid, onder c, van de Wob in de weg staat aan verstrekking van de stukken aan eiser.
4.5. De rechtbank is van oordeel dat met het verstrekken van controlerapporten het belang van inspectie, toezicht en controle door verweerder gemoeid is. De rechtbank is echter tevens van oordeel dat niet gezegd kan worden dat verweerder niet in redelijkheid meer gewicht heeft kunnen toekennen aan het belang van een effectieve controle van coffeeshops dan aan het belang dat met openbaarmaking van de rapporten is gediend. De rechtbank acht niet uitgesloten dat openbaarmaking van de controlerapporten zal leiden tot een vermindering van de bereidheid van coffeeshops om mee te werken aan de door verweerder uit te voeren onderzoeken. Daarnaast volgt de rechtbank verweerder in zijn stelling dat het prijs geven van de controlestrategie door openbaarmaking van de gevraagde controlerapporten de effectiviteit van controles kan verminderen. Voorts volgt de rechtbank verweerder in zijn stelling dat, omdat de rapporten zien op een kleine groep ondernemers, ook indien deze geanonimiseerd worden verstrekt, gegevens kunnen worden herleid tot individuele bedrijven. Nu voorts niet gebleken is van overige informatie die verweerder naar aanleiding van het verzoek van eiser aan hem had dienen te verstrekken, is de rechtbank van oordeel dat verweerder het verzoek van eiser in redelijkheid heeft kunnen afwijzen.
5. Op grond van het voorgaande zal de rechtbank het beroep ongegrond verklaren.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, rechter, en door hem en
mr. P.J.H. Bijleveld als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op
Afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep open. Dit dient te worden ingesteld binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak door een beroepschrift en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
U kunt ook digitaal hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Kijk op www.raadvanstate.nl voor meer informatie over het indienen van digitaal beroep