ECLI:NL:RBZLY:2012:BW7174
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot opheffing of schorsing van de bewaring en onmiddellijke invrijheidstelling
In deze zaak heeft de rechter-commissaris op 31 mei 2012 uitspraak gedaan op een verzoek van de verdachte tot opheffing of schorsing van de bewaring. De verdachte had op 4 november 2011 via zijn raadsman een verzoek ingediend, waarbij werd aangevoerd dat de gronden voor de bewaring niet meer aanwezig waren. De raadsman stelde bovendien dat het bevel tot bewaring niet meer kon worden uitgevoerd, omdat dit op 9 september 2011 had moeten ingaan en inmiddels was verstreken. De rechter-commissaris oordeelde dat de verdachte niet ontvankelijk was in zijn verzoek, omdat de eerdere beslissing tot voorlopige verpleging nog steeds van kracht was. De officier van justitie stelde dat het bevel tot bewaring kon worden uitgevoerd, omdat het gerechtshof de eerdere beslissing van de rechtbank had bekrachtigd op 3 november 2011. De rechter-commissaris concludeerde dat er op basis van artikel 68 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering geen twee afzonderlijke bevelen tot preventieve hechtenis tegelijkertijd konden worden uitgevoerd. Het bevel tot bewaring had voorrang en de uitvoering van het eerdere bevel tot voorlopige verpleging moest worden geschorst. Daarom werd de verdere executie van het bevel tot bewaring als onrechtmatig beschouwd. Uiteindelijk besloot de rechter-commissaris de verdachte niet ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek en gelastte de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte.