ECLI:NL:RBZLY:2012:BW7205
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot het opnemen van vertrouwelijke communicatie tussen verdachte en echtgenote
In deze zaak heeft de officier van justitie op 29 december 2010 gevorderd dat de rechter-commissaris een machtiging verleent voor het opnemen van vertrouwelijke communicatie tussen de verdachte en zijn vrouw in een bezoekersruimte van het politiebureau. De rechter-commissaris heeft de vordering beoordeeld aan de hand van artikel 126l van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat een bevel tot opname van vertrouwelijke communicatie alleen kan worden gegeven als er sprake is van een verdenking van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is, en als het onderzoek dringend vordert. De rechter-commissaris heeft vastgesteld dat de officier van justitie niet voldoende zwaarwegende redenen heeft aangevoerd om de vertrouwelijkheid van de communicatie te doorbreken. De verdachte, die in voorlopige hechtenis verkeert, heeft recht op vertrouwelijke communicatie met zijn echtgenote, die ook verschoningsrecht heeft. De rechter-commissaris concludeert dat de noodzaak voor het opnemen van de communicatie niet is aangetoond en dat andere onderzoekshandelingen nog niet zijn uitgeput. Daarom heeft de rechter-commissaris de vordering afgewezen.