ECLI:NL:RBZLY:2012:BX0152
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst na overgang van onderneming
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 22 februari 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen een besloten vennootschap en een werknemer. De werknemer was in dienst gekomen bij de verzoekende partij als gevolg van een overgang van onderneming, zoals vastgesteld in een eerder vonnis van 26 oktober 2011. De verzoekende partij, die een onderneming drijft in de groothandel en productie van vlees en vleeswaren, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, stellende dat de arbeidsrelatie onherstelbaar verstoord was geraakt. De werkgever voerde aan dat de werknemer zich enkel had beroepen op zijn recht op loon zonder daadwerkelijk werk te verrichten, wat volgens de werkgever leidde tot ernstige liquiditeitsproblemen.
De kantonrechter heeft de argumenten van de verzoekende partij beoordeeld en vastgesteld dat de werknemer per 1 januari 2011 in dienst was gekomen bij de verzoekende partij. De rechter oordeelde dat de verzoekende partij niet voldoende had onderbouwd dat er sprake was van een verstoring van de arbeidsrelatie die een ontbinding rechtvaardigde. De kantonrechter wees het verzoek tot ontbinding af, omdat er geen economische, technische of organisatorische redenen waren die de ontbinding konden rechtvaardigen. Bovendien was de stelling van de verzoekende partij dat er geen werk voor de werknemer beschikbaar was, onvoldoende onderbouwd.
De rechter concludeerde dat het verzoek van de werkgever niet kon leiden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst en dat de verzoekende partij in de proceskosten moest worden veroordeeld. De uitspraak benadrukt het belang van een goede onderbouwing van verzoeken tot ontbinding van arbeidsovereenkomsten, vooral in situaties waarin de werknemer recht heeft op bescherming op basis van de wet.