ECLI:NL:RBZLY:2012:BX0557
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wijziging voorschriften gebruiksvergunning kindercentrum in Almere
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 3 juli 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen The Little Pony B.V. en het college van burgemeester en wethouders van Almere. De eiseres, The Little Pony B.V., had een aanvraag ingediend om wijziging van de voorschriften die verbonden zijn aan een eerder verleende gebruiksvergunning voor het brandveilig gebruiken van panden voor een kindercentrum. De aanvraag was gericht op het legaliseren van de feitelijke situatie, die afweek van de eerder goedgekeurde tekeningen bij de bouw- en gebruiksvergunning. De verweerder heeft de aanvraag afgewezen op grond van het niet voldoen aan de brandveiligheidseisen, die in dit geval de eisen voor nieuwbouw zijn.
De rechtbank heeft zich in deze zaak eerst gebogen over de vraag of de wijziging van de voorschriften mogelijk was of dat er een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd moest worden. De rechtbank overweegt dat er verschillende procedurele eisen gelden voor de behandeling van een aanvraag om wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning in vergelijking met een aanvraag om verlening van een omgevingsvergunning. Deze eisen zijn bedoeld ter bescherming van de belangen van derden. De rechtbank concludeert dat de aanvraag van eiseres niet gericht was op wijziging van voorschriften, maar op legalisatie van een andere feitelijke situatie dan eerder was vergund.
De rechtbank oordeelt dat de aanvraag niet kan worden goedgekeurd op basis van artikel 2.31 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), omdat de aanvraag niet voldoet aan de voorwaarden die aan de wijziging van voorschriften zijn verbonden. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres gegrond, vernietigt het bestreden besluit en herroept het besluit van 26 augustus 2011. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 437,--, en gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 302,-- vergoedt. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan hoger beroep open, dat binnen zes weken na verzending van de uitspraak moet worden ingesteld.