ECLI:NL:RBZLY:2012:BX1606

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
15 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 12/435
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdigheid van bezwaar tegen bouwvergunning en bewijsvoering bij faxverzending

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 15 juni 2012, gaat het om de tijdigheid van een bezwaarschrift dat eisers hebben ingediend tegen een verleende bouwvergunning. De eisers, wonende te Bergentheim en vertegenwoordigd door hun gemachtigde ing. M.H. Middelkamp, hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg, dat op 15 juli 2011 een reguliere bouwvergunning verleende aan de vergunninghouder, die ook woonachtig is in Bergentheim en werd vertegenwoordigd door mr. M.J. Smaling. Het bezwaar van eisers werd op 18 januari 2012 door verweerder niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar te laat zou zijn ingediend.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt, zoals bepaald in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Deze termijn begon op 16 juli 2011, wat betekent dat het bezwaarschrift uiterlijk op 26 augustus 2011 ingediend had moeten zijn. Eisers stelden dat zij op 25 augustus 2011 per fax bezwaar hadden ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat de enkele fax zonder verzendbevestiging onvoldoende bewijs bood dat het bezwaar tijdig was ingediend. De rechtbank benadrukte dat de bewijslast bij eisers ligt en dat zij niet voldoende gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om bewijs te leveren dat de fax daadwerkelijk was verzonden.

De rechtbank verklaarde het beroep van eisers niet-ontvankelijk voor zover het was ingediend door een bepaalde partij, en voor het overige ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de noodzaak van adequate bewijsvoering bij het indienen van bezwaren per fax. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open, dat binnen zes weken na verzending van de uitspraak moet worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector Bestuursrecht
Registratienummer: Awb 12/435
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eisers]
allen wonende te Bergentheim,
gemachtigde: ing. M.H. Middelkamp,
en
het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg,
verweerder,
en
[belanghebbende],
wonende te Bergentheim, belanghebbende, hierna aangeduid als vergunninghouder,
gemachtigde: mr. M.J. Smaling.
Procesverloop
Bij besluit van 15 juli 2011 heeft verweerder een reguliere bouwvergunning verleend aan vergunninghouder.
Het daartegen door eisers gemaakte bezwaar is bij het besluit van 18 januari 2012
niet-ontvankelijk verklaard door verweerder. Eisers hebben tegen dit besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is ter zitting van 8 mei 2012 behandeld. Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.J. Stellingwerff. Vergunninghouder is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1.Voor zover het beroepschrift is ingediend door […] zal de rechtbank, gelet op de constatering ter zitting dat namens […] tegen het bestreden besluit tevens een beroepschrift is ingediend in de zaak die bekend staat onder registratienummer Awb 12/433, het beroepschrift niet-ontvankelijk verklaren. Immers, nu ten aanzien van […] reeds een beroepschrift ter beoordeling aan de rechtbank voorligt, ontbreekt het hem aan procesbelang in de nu voorliggende zaak.
2.Partijen zijn verdeeld over de vraag of verweerder terecht heeft geoordeeld dat eisers te laat bezwaar hebben ingediend, ten gevolge waarvan het bezwaar van eisers
niet-ontvankelijk is verklaard door verweerder.
3.Niet in geschil is dat het onder procesverloop vermelde besluit van 15 juli 2011 op die dag aan zowel vergunninghouder als aan eisers is verzonden. Eveneens staat vast dat eisers op 29 september 2011 per fax gronden van bezwaar aan verweerder hebben toegestuurd.
4.Eisers stellen dat zij op 25 augustus 2011 per faxbericht pro-forma bezwaar hebben ingediend bij verweerder. Ter onderbouwing hiervan hebben eisers een kopie van een faxbericht overgelegd, gedateerd op 25 augustus 2011. Ter zitting is door de gemachtigde van eisers aangeboden om gegevens bij de telecom-provider op te vragen ten aanzien van de vraag of de door hem verstuurde fax ook daadwerkelijk is verzonden.
5.Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken. Artikel 6:8 van de Awb schrijft voor dat die termijn aanvangt met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Dit leidt tot de vaststelling dat de bezwaartermijn op 16 juli 2011 is aangevangen zodat uiterlijk op 26 augustus 2011 het bezwaarschrift bij verweerder had moeten zijn ingediend of per post bezorgd.
6.Volgens vaste jurisprudentie (zie onder meer de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 juni 2003, LJN: AL6389) is verzending van het bezwaarschrift per fax mogelijk, maar indien er bij de verzending iets mis gaat ligt het risico in beginsel bij eisers. Daarom ligt de bewijslast voor de vraag of het bezwaar tijdig is ingediend bij eisers. Gelet op de stelling van verweerder dat hij eerst op 29 september 2011 het bezwaarschrift van eisers heeft ontvangen, is de enkele – niet met een verzendbevestiging onderbouwde – fax van 25 augustus 2011 die eisers hebben overgelegd onvoldoende om tot het oordeel te leiden dat het bezwaarschrift daadwerkelijk op 25 augustus 2011 is ingediend.
Aan het ter zitting gedane aanbod van eisers om alsnog te (laten) onderzoeken of de fax daadwerkelijk is verzonden of dat er bij de verzending iets is mis gegaan, gaat de rechtbank voorbij nu eisers – zowel in bezwaar als in beroep – voldoende in de gelegenheid zijn geweest een dergelijk onderzoek te (laten) verrichten. Dat zij van deze mogelijkheid geen gebruik hebben gemaakt dient voor hun eigen rekening en risico te komen.
7.Gesteld noch gebleken is dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding in de zin van artikel 6:11 van de Awb.
8.erweerder heeft het bezwaar van eisers – als niet-tijdig ingediend – terecht
niet-ontvankelijk verklaard.
9.Het beroep is daarom ongegrond.
10.Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank
?verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het is ingediend door [...];
?verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, rechter, en door hem en R.K. Witteveen als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op
Afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep open. Dit dient te worden ingesteld binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak door een beroepschrift en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
U kunt ook digitaal hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Kijk op www.raadvanstate.nl voor meer informatie over het indienen van digitaal beroep.