ECLI:NL:RBZLY:2012:BX2871

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
29 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
179305 / HZ ZA 10-1687
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afdoening ex aequo et bono in civiele procedure tussen eiser en gedaagde

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, heeft eiser [A] een vordering ingesteld tegen de stichting STICHTING ISALA KLINIEKEN, gedaagde in conventie. De zaak betreft een geschil over de vergoeding van kosten die [A] heeft gemaakt voor het aanpassen van een cursus. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 19 oktober 2011 de vordering in reconventie afgewezen en een comparitie gelast om meer inzicht te krijgen in het aantal uren dat [A] heeft besteed aan de aanpassingen en het gehanteerde uurtarief. Tijdens de comparitie is het uurtarief van EUR 90,00 niet langer in geschil, maar de omvang van de bestede tijd van 300 uur is wel ter discussie gesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de door [A] opgevoerde uren niet voldoende onderbouwd zijn en dat de aanpassingen niet zo ingrijpend waren dat deze tijdsinvestering volledig ten laste van Isala kan worden gebracht. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat een honorering op basis van 200 uur passend is. De rechtbank heeft Isala veroordeeld tot betaling van EUR 18.000,00 aan [A], vermeerderd met wettelijke rente, en heeft Isala ook in de proceskosten veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van [A] zijn begroot op EUR 2.235,89 voor de conventie en EUR 565,00 voor de reconventie. Dit vonnis is uitgesproken op 29 februari 2012 door mr. T.R. Hidma.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
Locatie Zwolle
zaaknummer / rolnummer: 179305 / HZ ZA 10-1687
Vonnis van 29 februari 2012
in de zaak van
[A],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. R. Zwiers,
tegen
de stichting
STICHTING ISALA KLINIEKEN,
gevestigd te Zwolle,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R. Ketting.
Partijen zullen hierna [A] en Isala genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 oktober 2011
- het proces-verbaal van comparitie van 12 januari 2012.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
2.1. In gemeld tussenvonnis is de vordering in reconventie afgewezen en is ten aanzien van de vordering in conventie een comparitie gelast, omdat de rechtbank behoefte had aan een nadere toelichting op het aantal uren (300) en het door [A] gehanteerde uurtarief.
2.2. Blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal is het uurtarief ad EUR 90,00 niet langer in geschil, zodat de kwestie zich toespitst op de door [A] ter zake in rekening gebrachte 300 uur. De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
2.3. Ter onderbouwing van gemelde 300 uur voor het aanpassen van de cursus heeft [A] verwezen naar de door hem ter gelegenheid van de comparitie in het geding gebrachte producties A, B, C en D, waarbij productie C een opsomming bevat van het aantal uren dat aan een en ander zou zijn besteed. Volgens [A] heeft hij blijkens dit overzicht veel meer dan 300 uur aan tijd geïnvesteerd.
Isala heeft ter comparitie verwezen naar productie 29 van [A] en opgemerkt dat "die aanpassingen niet wereldschokkend zijn" en voorts verklaard dat het er bij haar niet ingaat dat [A] vanaf juni/juli tot half november 2009 naar eigen zeggen daaraan min of meer fulltime zou hebben gewerkt.
2.4. Partijen hebben de rechtbank desgevraagd ter zitting toestemming gegeven om de onderhavige kwestie ex aequo et bono in een eindvonnis af te doen, zonder een deskundigenbericht in te winnen.
2.4.1. Aldus oordelend stelt de rechtbank enerzijds vast dat de volgens [A] beweerdelijk bestede tijd niet van een (nadere) verifieerbare onderbouwing is voorzien, terwijl hetgeen voor vergoeding in aanmerking komt 'slechts' een aanpassing betreft en niet het geheel opnieuw opzetten van een cursus. Anderzijds is het een feit van algemene bekendheid dat de ontwikkelingen in de ICT buitengewoon snel gaan - [A] beroept zich daar ook op - en dat met een dergelijke aanpassing hoe dan ook een aanzienlijk tijdsbeslag zal zijn gemoeid. Daar staat dan weer tegenover dat [A], immers handelend onder de naam [Bedrijf A], hoe dan ook geacht mag worden zijn expertise op peil te houden. [A] heeft ter zake tijdens de comparitie nog verklaard dat het hier een "diepte-investering" betrof, gelet op de nadien te geven cursussen over dit onderwerp. Zonder nadere toelichting die ontbreekt, valt evenwel hoe dan ook niet in te zien dat die tijdsinvestering geheel ten laste van Isala kan worden gebracht.
2.4.2. De rechtbank acht al met al - een en ander afwegend - een honorering op basis van 200 uur passend.
2.5. Met Isala is de rechtbank van oordeel dat over onderhavig totaal - nu het een schadevergoeding betreft - geen BTW is verschuldigd, zodat het door Isala verschuldigde bedrag uitkomt op EUR 18.000,00. De gevorderde wettelijke rente, waarbij [A] geen ingangsdatum heeft genoemd, is niet afzonderlijk bestreden en zal worden toegewezen met ingang van de datum van de dagvaarding. Met betrekking tot de overige vorderingen in conventie (met inbegrip van de buitengerechtelijke kosten) is in het tussenvonnis van 9 februari 2011 reeds overwogen dat deze zullen worden afgewezen.
2.6. Isala zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in conventie in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van [A] op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding EUR 73,89
- griffierecht 580,00
- salaris advocaat 1.582,00 (3,5 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 2.235,89
2.7. Isala zal eveneens als de in het ongelijk gestelde partij in reconventie in de proceskosten worden veroordeeld (waarbij de laatste comparitie voor de reconventie niet wordt meegeteld). De kosten aan de zijde van [A] worden begroot op:
- salaris advocaat EUR 565,00 (2,5 punten × factor 0,5 × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 565,00
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie
3.1. veroordeelt Isala om aan [A] te betalen een bedrag van EUR 18.000,00 (achttienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over het toegewezen bedrag met ingang van 25 november 2010 tot de dag van volledige betaling,
3.2. veroordeelt Isala in de proceskosten, aan de zijde van [A] tot op heden begroot op EUR 2.235,89,
3.3. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.5. wijst de vorderingen af,
3.6. veroordeelt Isala in de proceskosten, aan de zijde van [A] tot op heden begroot op EUR 565,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.R. Hidma en in het openbaar uitgesproken op 29 februari 2012.