RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Parketnummer: 07.660051-12 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 juli 2012
[verdachte],
geboren op [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans verblijvende in de P.I. Almere, Huis van Bewaring Almere Binnen te Almere.
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen op 8 mei 2012. De terechtzitting is hervat op 3 juli 2012, op welke datum de inhoudelijke behandeling van de strafzaak heeft plaatsgevonden, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.G. Wiebes, advocaat te Lelystad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. W.S. Ludwig en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht.
De verdachte is en laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 februari 2012 in de gemeente Almere, in een woning gelegen aan het [adres], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, in elk geval datgene wat van zijn gading zou blijken te zijn, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte:
- met een honkbalknuppel de woning van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is binnengekomen en/of
- daarbij opzettelijk dreigend de woorden heeft toegevoegd: "dit is een overval" en/of "Ik sla je kop eraf, ik sla je kop eraf" en/of "Laat los, laat los, wil je dood of zo", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- met de honkbalknuppel (met kracht) tegen de koelkast heeft geslagen en/of
- de honkbalknuppel dreigend omhoog heeft gehouden voor/boven die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of met de honkbalknuppel richting het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gezwaaid en/of met de honkbalknuppel tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft aangeduwd;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 februari 2012 in de gemeente Almere, in een woning gelegen aan het [adres], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, in elk geval datgene wat van zijn gading zou blijken te zijn, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, immers is/heeft hij verdachte:
- met een honkbalknuppel de woning van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] binnengekomen en/of
- daarbij opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd: "dit is een overval" en/of "Ik sla je kop eraf, ik sla je kop eraf" en/of "Laat los, laat los, wil je dood of zo", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- met de honkbalknuppel (met kracht) tegen de koelkast geslagen en/of
- de honkbalknuppel dreigend omhoog gehouden voor/boven die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of met de honkbalknuppel richting het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezwaaid en/of met de honkbalknuppel tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] aangeduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover zich in de tenlastelegging eventuele kennelijke schrijffouten bevinden verbetert de rechtbank deze. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Inleiding
Op maandag 13 februari 2012 omstreeks 20.36 uur vernemen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] dat er op het [adres] te Almere een woningoverval gaande is. Terwijl verbalisanten ter plaatse rijden krijgen zij een signalement door van de dader, te weten een blanke man, ongeveer 30 jaar oud, circa 1,70 meter lang met een blauwe spijkerbroek en donkere schoenen. De dader zou zijn gevlucht in een rode Volkswagen Golf station, met [kenteken]. Tevens zou bij de overval een honkbalknuppel zijn gebruikt en is de naam ‘[voornaam verdachte]’ genoemd.
Verbalisanten zien in de [adres] een rode Volkswagen Polo Variant met [kenteken]. De man aan de passagierszijde van de auto voldoet aan het opgegeven signalement, waarna hij wordt aangehouden. De man blijkt verdachte te zijn.
In de auto wordt een donkerkleurige honkbalknuppel aangetroffen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en de deels bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat getwijfeld kan worden aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], aangezien deze niet met elkaar overeenstemmen, zij levenspartners zijn en de verdachte heeft verklaard dat het een drugsgerelateerde zaak betreft. Van gedachtestreepjes twee en vier dient vrijgesproken te worden, aangezien telkens een verklaring voor het bewijs aanwezig is. De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde. Naar uiterlijke verschijningsvorm is er geen sprake van een begin van uitvoering van de poging tot diefstal. Het bezigen van de woorden “dit is een overval” levert geen poging van diefstal met geweld op.
De raadsman heeft bepleit verdachte van het subsidiair ten laste gelegde vrij te spreken, aangezien de aangevers niet hebben verklaard dat verdachte specifiek geld en/of goederen van hen wilde afnemen.
Het oordeel van de rechtbank
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 13 februari 2012 omstreeks 20.30 uur in zijn woning aan het [adres] te Almere aanwezig was. Aangever was met zijn vriendin [slachtoffer 2] in de woning toen aangever een bons hoorde gevolgd door een tik/plok op de voordeur. Aangever opent de deur en ziet verdachte staan met een honkbalknuppel in zijn hand. Verdachte zegt “dit is een overval” en loopt naar binnen. Verdachte zegt vervolgens “het is serieus ouwe, dit is een overval”. Verdachte heeft vervolgens een klap met de honkbalknuppel tegen de koelkast gegeven. Daarna heeft verdachte de honkbalknuppel op aangever en zijn vriendin gericht, alsof hij wilde slaan. Aangever voelde zich hierdoor bedreigd. Zijn vriendin [slachtoffer 2] pakte de honkbalknuppel met beide handen vast en liet zich op de grond vallen, waardoor een soort worsteling ontstond tussen verdachte en [slachtoffer 2]. Nadat [slachtoffer 2] de woning ontvlucht zwaaide verdachte de honkbalknuppel in de richting van aangever en zei “ik sla je kop eraf, ik sla je kop eraf”. Vervolgens verliet verdachte plotseling de woning.
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij op 13 februari 2012 omstreeks 20.30 uur in haar woning aan het [adres] te Almere aanwezig was. Er werd op de deur gebonsd en aangever [slachtoffer 1] deed de voordeur open. Verdachte riep “dit is een overval” en liep naar binnen. Verdachte duwde een honkbalknuppel tegen haar borstbeen. Aangeefster trachtte een 112-melding te doen, maar dit mislukte. Als aangeefster de woning weet te verlaten laat zij een buurvrouw 112 bellen. Aangeefster rende vervolgens weer terug naar de woning en zag dat verdachte met de honkbalknuppel tegen de koelkast sloeg. Aangeefster pakte de honkbalknuppel vast, waarna verdachte zei “laat los laat los, wil je dood of zo”. Vervolgens rende aangeefster wederom de woning uit om hulp te halen.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de woning van aangevers aan het [adres] te Almere was. Verdachte heeft voorts bekend dat hij een honkbalknuppel bij zich had en daarmee tegen een koelkast heeft geslagen.
De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen omtrent de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] afgelegde verklaringen, te meer nu deze op belangrijke onderdelen worden gesteund door de verklaring van verdachte zelf.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 13 februari 2012 in Almere de woning aan het [adres] is binnengegaan met een honkbalknuppel en daarbij de woorden “dit is een overval”, “Ik sla je kop eraf, ik sla je kop eraf” en “laat los, laat los, wil je dood of zo” heeft gezegd, met een honkbalknuppel tegen de koelkast heeft geslagen en de honkbalknuppel dreigend omhoog heeft gehouden voor aangevers en heeft gezwaaid richting het lichaam van de aangevers en de honkbalknuppel tegen [slachtoffer 2] heeft aangeduwd. Het bewijsminimum geldt ten aanzien van de gehele tenlastelegging, niet ten aanzien van elk onderdeel afzonderlijk. De rechtbank acht derhalve tevens de gedachtestrepen twee en vier wettig en overtuigend bewezen, gelet op de verklaringen van aangevers.
De rechtbank leidt uit bovenstaande gedragingen van verdachte en uit de verklaringen van aangevers af dat verdachte uitvoeringshandelingen heeft verricht, teneinde het in de tenlastelegging genoemde delict te begaan, te weten de woningoverval. De gedragingen moeten naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als te zijn gericht op voltooiing van het voorgenomen misdrijf. Naar het oordeel van de rechtbank levert dit op poging tot (gekwalificeerde) diefstal.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij geld had geleend aan [slachtoffer 1] en op 13 februari 2012 de woning aan het [adres] te Almere is binnengegaan om het door hem geleende geld terug te krijgen. Dat de verdachte stelt recht te hebben op geld, staat niet in de weg aan een bewezenverklaring van het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 13 februari 2012 in de gemeente Almere, in een woning gelegen aan het [adres], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld, toebehorende aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte:
- met een honkbalknuppel de woning van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is binnengekomen en
- daarbij opzettelijk dreigend de woorden heeft toegevoegd: "dit is een overval" en "Ik sla je kop eraf, ik sla je kop eraf" en "Laat los, laat los, wil je dood of zo", en
- met de honkbalknuppel tegen de koelkast heeft geslagen en
- de honkbalknuppel dreigend omhoog heeft gehouden voor die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en met de honkbalknuppel richting het lichaam van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gezwaaid en met de honkbalknuppel tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft aangeduwd.
Van het primair meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Primair.
Poging tot diefstal vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken.
De verdediging heeft gesteld dat verdachte (subsidiair) dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, vanwege een beroep op vrijwillige terugtred. Verdachte heeft immers vrijwillig de woning aan het [adres] te Almere verlaten.
De rechtbank overweegt als volgt.
Van vrijwillige terugtred is sprake als het misdrijf niet is voltooid tengevolge van omstandigheden van de wil van de dader afhankelijk. Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij naar de woning is gegaan om zijn geld terug te krijgen. Over de reden waarom de verdachte de woning heeft verlaten zonder dat geld, heeft hij nimmer een verklaring afgelegd. Uit het voorgaande volgt, dat de rechtbank geen omstandigheden heeft kunnen afleiden om tot het oordeel te kunnen komen dat het afhankelijk van de wil van verdachte is geweest dat het misdrijf niet is voltooid.
Gelet op de verklaring van aangeefster [slachtoffer 2], het proberen afhandig te maken van de honkbalknuppel en het trachten te bellen naar 112, is het voor de rechtbank aannemelijk geworden dat de reden waarom verdachte de woning heeft verlaten veeleer gelegen is in het gegeven dat aangevers hebben getracht weerstand te bieden aan verdachte. Onder deze omstandigheden levert het enkele vrijwillig verlaten van de woning na de geboden weerstand van aangevers, geen omstandigheid van de wil van de dader afhankelijk. De rechtbank verwerpt derhalve het beroep op vrijwillige terugtred.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat het feit en verdachte strafbaar zijn, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit bij een eventuele strafoplegging een aanzienlijke lagere gevangenisstraf dan door de officier van justitie geëist op te leggen, waarbij een deel voorwaardelijk om het opleggen van reclasseringstoezicht mogelijk te maken, aangezien verdachte gemotiveerd is voor behandeling.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot een woningoverval. Verdachte heeft zijn eigen financiële motieven voorop laten staan en geen enkel oog gehad voor de ellende die hij bij de slachtoffers teweeg bracht. Voor de slachtoffers moet de overval een zeer beangstigende ervaring zijn geweest. In het algemeen zorgen overvallen voor maatschappelijke gevoelens van onrust en onveiligheid.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf de oriëntatiepunten voor straftoemeting van de het Landelijk Overleg van de Voorzitters van de Strafsectoren (LOVS) als vertrekpunt genomen. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van een overval op een woning een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren. De rechtbank houdt ten voordele van de verdachte rekening met het gegeven dat thans een poging tot een woningoverval bewezen is verklaard, waardoor volgens de rechtbank een vermindering met een derde geïndiceerd is.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig. Gelet op de brief van A. Boksem, psychiater bij het NIFP, en het rapport d.d. 15 februari 2012 opgesteld door M. Weemers, reclasseringswerker van Tactus verslavingszorg, is de rechtbank van oordeel dat er geen redenen zijn om een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Blijkens voornoemde brief en rapport is de verdachte niet gemotiveerd om aan zijn (mogelijke) problemen te werken. Het voorgaande is naar het oordeel des te zorgelijker, nu verdachte volstrekt geen inzicht toont in de strafwaardigheid van zijn handelen.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 5 juni 2012, waaruit blijkt dat op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht de rechtbank bij het opleggen van na te melden straf de straf in rekening brengt die de verdachte wegens een strafbeschikking d.d. 20 februari 2012 is opgelegd.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend en geboden is.
12 TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 45, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Bewezenverklaring
- verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat primair meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde feit strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.J. Harmeijer, voorzitter, mr. A.C. Schroten en mr. B. Fijnheer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.G. Dees, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 juli 2012.
Mr. Schroten voornoemd is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.