ECLI:NL:RBZLY:2012:BX9587
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Juridische geschil over opdrachtverlening en rechtsbijstand bij inbeslagname van paarden
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, staat de vraag centraal of de gedaagden, waaronder [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], als opdrachtgevers van de eiser, [eiser], kunnen worden beschouwd in het kader van juridische werkzaamheden die zijn verricht na de inbeslagname van een aantal paarden en pony's door de Algemene Inspectiedienst op 30 maart 2010. De eiser, die als advocaat optrad, heeft in de periode van april tot juli 2010 verschillende juridische diensten verleend, maar heeft deze opdracht niet schriftelijk vastgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet aan zijn stelplicht heeft voldaan, omdat hij niet voldoende feiten heeft gepresenteerd die aantonen dat [gedaagde sub 2] als contractspartij kan worden beschouwd. De rechtbank concludeert dat de correspondentie die door de eiser is gevoerd, voornamelijk gericht was aan [partner van gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], wat erop wijst dat de eiser hen als zijn opdrachtgevers beschouwde en niet [gedaagde sub 1]. De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat [gedaagde sub 1] als opdrachtgever kan worden aangemerkt, ondanks de stellingen van de eiser dat zij de regie had en betrokken was bij de betalingen. Uiteindelijk heeft de rechtbank de vorderingen van de eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden, die zijn begroot op EUR 975,00. Het vonnis is uitgesproken op 25 juli 2012.