ECLI:NL:RBZLY:2012:BY0590
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.C. Moorman
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid kantonrechter bij dwangbevel en executiegeschil
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 18 oktober 2012 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een door de Gemeente Deventer uitgevaardigd dwangbevel. De eisende partij, wonende te Deventer, had verzet aangetekend tegen het dwangbevel dat hem opdroeg een bedrag van € 3.763,05 te betalen, als gevolg van bestuursdwang die was toegepast door de Gemeente. De Gemeente had eerder aan de eisende partij een last onder dwangsom opgelegd om zonder vergunning geplaatste rolluiken te verwijderen. Na het niet naleven van deze last, had de Gemeente de rolluiken verwijderd en de kosten daarvan aan de eisende partij doorbelast.
De kantonrechter oordeelde dat het verzet ongegrond was. De rechter stelde vast dat de Gemeente rechtens aanspraak had op betaling van het bedrag, aangezien dit was vastgesteld in een eerdere uitspraak van de rechtbank. De kantonrechter wees erop dat de eisende partij voldoende gelegenheid had gehad om zijn verweer te voeren in de bestuursrechtelijke procedure en dat het verzet niet bedoeld was als herkansing na deze procedure. De rechter concludeerde dat de grieven van de eisende partij geen doel troffen en dat hij in de proceskosten moest worden verwezen.
De uitspraak benadrukt de bevoegdheid van de kantonrechter in executiegeschillen en de noodzaak voor partijen om zich tijdig en adequaat te verweren in de voorafgaande procedures. De beslissing van de kantonrechter werd genomen in aanwezigheid van de griffier, en de proceskosten werden vastgesteld op € 400,- voor de gemachtigde van de Gemeente.