2.8. Op 11 juli 2005 heeft [eiser] ten overstaan van de hoofdagent van politie [naam] de volgende aangifte gedaan:
"Ik doe aangifte van zware mishandeling. Het geweld dat op mij werd uitgeoefend veroorzaakte bij mij zwaar lichamelijk letsel, bestaande uit: verbrijzelde linker schouder, linkerpols is gekneusd, verder wondjes op gezicht armen en ribben gekneusd.
De zware mishandeling vond als volgt plaats:
Op donderdag 07 juni, omstreeks 23.00 uur ben ik met de auto naar [plaats] gegaan. Ik wilde eerste een vriend bezoeken, maar deze was niet thuis. Ik ben vervolgens naar de hoerenbuurt gegaan en heb daar een afspraak gehad met een Columbiaans meisje. Toen ik daar binnen was heb ik een snuifje genomen. Dit was cocaïne. Ik werd binnen twee minuten heel panisch en angstig. Ik heb vervolgens mijn kleren aangetrokken en ik ben naar buiten gegaan. Buiten werd ik heel raar. Ik zakte in elkaar en ik werd steeds banger. Ik heb toen vervolgens mensen aangeklampt en om hulp geroepen. Ik werd niet geholpen.
Vervolgens kwam de politie. Het waren twee mannen op witte mountainbikes. Ik heb hen om hulp gevraagd. En hen verteld dat ik wat gebruikt had. Ze vroegen wie ik was. Een van de politiemannen, lange blonde pakte mijn portemonnee uit mijn achterzak. Hij begon mij te provoceren. Hij keek in mijn portemonnee en zei dan: "Ben jij [naam] [eiser]? Moet je eens kijken wat een geld hij bij zich heeft. O ben je verzekerd bij de CZ enz enz.
Die blonde agent zei tegen mij dat ik moest blijven staan. Ik kon niet stilstaan en ik ben heen en weer gaan lopen. Ik was hartstikke bang en ik dacht dat ik dood ging. Ik zag dat de blonde politieman op de fiets achter mij aan kwam. Ik rende weg. En toen besprong mij van achteren. Ik voelde dat mijn keel werd dicht gedrukt. Door dat ik geen adem meer kreeg verzette ik mij daar tegen. Ik wilde koste wat koste los komen, ik dacht dat ik dood ging. Maar ik voelde dat hij nog harder mijn keel dichtdrukte. Ik hoorde vervolgens dat hij riep dat er meer auto's bij moesten komen. Ik wist niet waar de andere politieman was gebleven. Ik weet niet hoeveel auto's en politiemensen erbij zijn gekomen. Maar ik weet wel dat ik mij hevig heb verzet. Want ik vond het onredelijk dat ik zo aangepakt werd. Ik wilde alleen maar hulp. Ik weet nog wel dat een van de agenten tegen mij zei dat ik op mijn buik op de grond moest gaan liggen. Dit wilde ik niet omdat ik volgens mij niets gedaan. Ik werd erg hardhandig aangepakt en ik sloeg met mijn gezicht op de straat. Er is over en weer geslagen. Ik heb mij verweerd voor de klappen van de politie. De klappen deden mij pijn ik heb geschreeuwd dat ze op moesten houden.
Vervolgens ben ik geboeid en ben ik achterin een politieauto gezet.
Toen ik in de auto zat heb ik een knie voor mijn gezicht en bovenlijf gehouden om mijzelf te beschermen. Omdat de blonde politieagent met zijn bovenlijf gedeeltelijk de auto in kwam.
Ik hoorde dat de blonde politieman tegen mij schreeuwde; "Ga recht zitten. Ga recht zitten!" Vervolgens zag ik dat hij uithaalde met zijn vuist. En hij sloeg op mijn gezicht en op mijn linkerschouder. Ik voelde hevige pijn in mijn linker schouder. En in mijn gezicht. Ik werd overal op mijn hoofd geslagen. Hij heeft mij met zijn vuist meerdere malen geslagen.
Ik was toen al die tijd geboeid en ik kon geen kant op. Ik ben toen heel stil gaan zitten en toen hield hij op. Ik heb toen ook nog gevraagd of de handboeien wat losser mochten omdat ze heel strak zaten en ik erg veel pijn had aan mijn polsen. Ik heb dit meerdere keren aangegeven. Ik zat rechts achterin de politieauto en de blonde politieagent kwam voor mij van links. Ik had alleen maar een shirt en mijn onderbroek nog maar aan. De politie heeft mijn broek uit getrokken om de riem die ik om had.
Ik ben vervolgens naar het politiebureau gebracht. Ik ben daar gelijk in de observatiecel gezet. Ik was heel erg overstuur. Ik was op dat moment niet agressief of boos. Ik was heel rustig. Ik ben niet door een hulpofficier aangesproken of zoals jullie dat noemen voorgeleid. Ik had geen kleren meer aan en ik kreeg een papieren overal aan. Vervolgens kreeg ik de GG GD arts op bezoek. Ze heeft mij alleen aangekeken en ze is toen weggegaan. Ik werd vervolgens in een gewone cel gezet. Ik begon toen te klagen over mijn linker schouder. De GG GD arts heeft mij toen onderzocht en zij adviseerde om met mij naar het ziekenhuis te gaan. De twee agenten die mij eerst naar het bureau hebben vervoerd, hebben mij toen ook naar het ziekenhuis te [plaats] gebracht. Daar zijn foto's gemaakt en de diagnose was daar dat de schouder op een lelijke manier gebroken was. Ik heb in het bijzijn van de verpleging en artsen aan de twee politieagenten gevraagd waarom het nodig was dat er zoveel buitensporig geweld gebruikt moest worden. Hier konden zijn geen antwoord op geven, want ze waren er niet bij geweest. Zij hebben mij alleen maar vervoerd.
Ik had al een paar keer aangegeven dat ik naar huis wilde omdat mijn 14-jarige dochter alleen thuis was. Ik ben toen weer naar het bureau gebracht. Ik hoefde toen niet meer de cel in. Een van die politieagenten heeft mijn auto naar huis gebracht en een ander heeft mij naar huis gereden. In een keer werd ik op een normale manier behandeld.
De politieagenten die mij mishandeld hebben zijn voornamelijk de twee geweest die ik als eerst heb aangesproken. Een was lang en had blond stekeltjes haar en de andere was wat kleiner en die had een oorbel in een van zijn oren. Ik zal best ook wel klappen hebben gehad van andere politieagenten maar die kan ik niet omschrijven. Die blonde agent heeft zich helemaal uitgeleefd op mij. Ik vond dat hij geen rem meer had. Ik snap ook niet dat er geen andere agenten in hebben gegrepen.
Ik kom net van het ziekenhuis te [plaats]. De chirurg die mij behandelde verteld mij dat mijn linker schouder in ieder geval verbrijzeld is. Ik moet zo spoedig mogelijk door een scan zodat ze kunnen zien of ik een protese krijg of dat alles bij aan elkaar wordt gezet met pinnen en platen.
Verder kan ik niet werken. Ik heb een bijstands uitkering en ik weet niet hoe dit verder gaat. Ik zou deze week weer beginnen met werken in loondienst van een visboer. Ik weet niet hoe dit verder moet. Ik kan helemaal niets. Mijn dochter van 14 moet nu alles doen in huis. Haar vakantie is naar de maan.
(...)".