RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector Bestuursrecht
Registratienummer: Awb 12/641
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
de Vereniging van Eigenaars van Residence De Deel en alle individuele eigenaren van de in de Residence De Deel gevestigde appartementen,
eisers,
gemachtigde: A. Eggens,
het college van burgemeester en wethouders van Noordoostpolder,
verweerder,
gemachtigde: mr. W.D. de Vos.
Bij besluit van 20 juli 2011 heeft verweerder een verkeersbesluit genomen dat er toe strekt een aantal verkeersmaatregelen te treffen op het Pastoor Koopmansplein, Noordzijde, de Koningin Julianastraat, de Espelerlaan, Onder de Toren, de Korte Dreef, de Lange Dreef en De Deel in Emmeloord.
Bij besluit van 14 februari 2012 heeft verweerder het daartegen door eisers ingediende bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard en het primaire besluit gehandhaafd onder aanvulling van de motivering.
Eisers hebben tegen dit besluit beroep ingesteld.
Het beroep is, samen met het beroep met procedurenummer Awb 12/557, ter zitting van 11 september 2012 behandeld. Namens eisers is verschenen gemachtigde, voornoemd. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E.A. Minderhoud, kantoorgenoot van gemachtigde van verweerder, en J. Mazier, werkzaam bij Bono Traffics B.V.
1. Verweerder heeft het verkeersbesluit van 20 juli 2011 genomen in het kader van een herinrichting van het centrum van Emmeloord. In dit verband heeft de raad van verweerders gemeente onder meer op 10 november 2011 het bestemmingsplan ‘Emmeloord, De Deel-Stadshart’ vastgesteld.
De te treffen verkeersmaatregelen betreffen de volgende:
- de kruising Pastoor Koopmansplein-Noordzijde- Koningin Julianastraat wordt omgevormd tot een rotonde, waarbij al het verkeer op de rotonde voorrang krijgt;
-de Koningin Julianastraat wordt omgevormd tot een gebiedsontsluitingsweg met fysieke rijbaanscheiding en een maximumsnelheid van 30 km/u;
- de kruising Espelerlaan-Onder de Toren-Koningin Julianastraat wordt omgevormd tot een rotonde, waarbij al het verkeer op de rotonde voorrang krijgt;
- aan de zijde van de Koningin Julianastraat en Onder de Toren, ter hoogte van de in- en uitrit van het busplein, de Korte Dreef, ter hoogte van de Poldertoren komen voetgangersoversteekplaatsen;
- de huidige voetgangersoversteekplaatsen ter hoogte van de Poldertoren en de Korte Dreef voor de kruising Nagelerstraat en de linksafstrook naar De Deel komen te vervallen;
- aan de oostzijde van Onder de Toren komt een tweezijdig te berijden fietspad tot aan de in- en uitrit van het busplein;
- Onder de Toren en een gedeelte van de Espelerlaan, gelegen tussen de Zeeasterstraat en de Koningin Julianastraat worden 30 km/u-wegen;
- er mag alleen incidenteel verkeer, uitgezonderd fietsers, De Deel oprijden;
- komende vanuit de Nagelerstraat kan het verkeer, uitgezonderd fietsers, alleen nog maar rechts- en linksaf slaan;
- fietsverkeer zal over het nieuwe fietspad vanaf kruising Nagelerstraat tot aan Onder de Toren rijden, dit wordt een tweezijdig bereden fietspad. Het in te richten plein en de oostzijde van De Deel worden ingericht als voetgangersgebied.
Ten behoeve van deze maatregelen heeft verweerder tevens besloten overeenkomstig de bij het primaire besluit gevoegde situatieschetsen de volgende verkeersborden en verkeerstekens te plaatsen:
- rotondes: borden B6, haaientanden, zebrapaden en borden L2;
- Koningin Julianastraat: borden A1 30, fietssymbolen, borden D5r en D51;
- Onder de Toren en gedeelte Espelerlaan: borden A1 30;
- fietspad Onder de Toren: borden G11, onderborden OB505, borden G12;
- ter hoogte van voetgangersoversteekplaatsen: zebrapaden, borden L2;
- kruising Nagelerstraat: borden D6l, D6r en D7;
- voetgangersgebied: borden G7 (zone)zb en G7(zone)ze.
2.1. De rechtbank stelt voorop dat volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 14 december 2005, LJN: AU7983) verweerder bij het nemen van een verkeersbesluit een ruime beoordelingsmarge toekomt. Het is aan het bestuursorgaan om alle verschillende bij het nemen van een dergelijk besluit betrokken belangen tegen elkaar af te wegen. De rechter zal zich bij de beoordeling van zo’n besluit terughoudend moeten opstellen en slechts dienen te toetsen of het besluit strijdig is met wettelijke voorschriften, dan wel of sprake is van een zodanige onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen, dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen.
2.2.1. Eisers voeren in beroep aan dat de inrichting van de wegen waar het bestreden verkeersbesluit op ziet er op is gericht om grote aantallen verkeer zo snel mogelijk in of uit het gebied te krijgen en dat deze wegen niet zijn of worden ingericht zoals hoort bij een maximumsnelheid van 30 km/u. Op deze wegen zal volgens eisers ook te hard worden gereden.
2.2.2. Ingevolge hoofdstuk II, paragraaf 4, onder 1, van de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens dient de in te stellen maximumsnelheid in overeenstemming te zijn met het wegbeeld ter plaatse. Dit betekent dat waar nodig de omstandigheden op zodanige manier zijn aangepast dat de beoogde snelheid redelijkerwijs voortvloeit uit de aard en de inrichting van de betrokken weg en van zijn omgeving.
2.2.3. Verweerder stelt in het bestreden besluit dat de gemiddelde snelheid op Onder de Toren nu al 34 km/u is en dat deze snelheid als gevolg van de herontwikkeling van De Deel en de daardoor toenemende verkeersintensiteit zal afnemen. Voor wat betreft de Koningin Julianastraat wijst verweerder op het smalle profiel van deze weg en op de ontsluiting van de aan te leggen parkeervoorzieningen op deze weg. Deze maatregelen zullen volgens verweerder een vertragend effect hebben op het verkeer dat over die weg rijdt. Voorts zal verweerder, indien nodig, snelheidsbeperkende maatregelen treffen in de vorm van het aanleggen van verkeersdrempels.
2.2.4. Verweerder heeft ter zitting het door Bono Traffics B.V. opgestelde inrichtingsplan nader toegelicht. Uit deze toelichting bleek dat het wegbeeld van de Koningin Julianastraat, Onder de Toren en de Espelerlaan zal worden aangepast en dat in het inrichtingsplan voor wat betreft de Koningin Julianastraat is voorzien in hoogteverschillen tussen de rijbanen en de fietspaden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder voldoende aannemelijk gemaakt dat het wegbeeld van de Koningin Julianastraat, Onder de Toren en de Espelerlaan, onder meer met het aanleggen van rotondes in plaats van voorrangskruisingen, smalle wegen en middengeleiders, zo wordt aangepast dat een maximumsnelheid van 30 km/u op die wegen in overeenstemming is met het wegbeeld. Hierbij acht de rechtbank mede van belang dat op de Koningin Julianastraat reeds een maximumsnelheid van 30 km/u was toegestaan. Zoals eisers terecht opmerken, is de verkeersintensiteit op de genoemde wegen weliswaar hoog, maar uit de hoge verkeersaantallen die over de drie genoemde wegen rijden, volgt niet dat een maximumsnelheid van 30 km/u niet in overeenstemming is met het wegbeeld. Voor het oordeel dat het bestreden besluit in strijd is met het bepaalde in hoofdstuk II, paragraaf 4, onder 1, van de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens, ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding.
2.3.1. Eisers stellen voorts dat er nu, maar ook in de toekomst, te veel voertuigen over de wegen Onder de Toren, Espelerlaan en de Koningin Julianastraat zullen rijden om van een verblijfsgebied te spreken. Daarnaast spreekt verweerder volgens eisers ten onrechte van een uitbreiding van het verblijfsgebied.
2.3.2. Ingevolge hoofdstuk II, paragraaf 4, onder 4, van de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens mag een 30 km/u-zone, door middel van plaatsing van het verkeersbord A1, alleen worden ingesteld indien – onder meer - iedere weg in het betrokken gebied voornamelijk een verblijfsfunctie heeft.
2.3.3. Verweerder heeft in het bestreden besluit overwogen dat de wegen rond De Deel, met name de Koningin Julianastraat, Onder de Toren en een gedeelte van de Espelerlaan, naast een ontsluitingsfunctie met name een verblijfsfunctie hebben. In dit verband heeft verweerder er op gewezen dat er sprake is van een flink aantal erfontsluitingswegen van woningen en bedrijven op de genoemde wegen en dat er zich publiekstrekkers op en aan De Deel bevinden, zoals het busstation, de bioscoop en een theater. Daarnaast bevinden zich in de omgeving van het gebied ook het gemeentehuis, het Muzisch Centrum en de bibliotheek. Tevens wordt het winkelgebied op en rond De Deel uitgebreid, waarmee de verblijfsfunctie zal toenemen.
2.3.4. Gelet op de inrichting van het gebied, de woonerven die rond het gebied zijn gelegen alsmede op de door verweerder genoemde voorzieningen die in het gebied zijn gehuisvest, is de rechtbank van oordeel dat verweerder het gebied in redelijkheid heeft kunnen aanmerken als verblijfsgebied. Ter zitting heeft verweerder weliswaar toegelicht dat, zoals eisers ook stellen, de wegen rond De Deel tevens veel gebruikt worden voor doorgaand verkeer in de noord-zuidrichting door Emmeloord, maar dit neemt niet weg dat verweerder, ondanks de hoge verkeersintensiteit ter plaatse, in redelijkheid heeft kunnen concluderen dat het gebied voornamelijk een verblijfsgebied is. Hierbij heeft verweerder kunnen betrekken dat de voorgenomen inrichting van het gebied er niet toe zal bijdragen dat het doorgaand verkeer in absolute of relatieve aantallen zal toenemen, gelet ook op de in het bestemmingsplan ‘Emmeloord, De Deel-Stadshart’ opgenomen bestemmingen die met name een verblijfsfunctie hebben. Voor het oordeel dat het bestreden besluit in strijd is met het bepaalde in hoofdstuk II, paragraaf 4, onder 4, van de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens, ziet de rechtbank dan ook evenmin aanleiding.
2.4.1. Eisers voeren in beroep voorts aan dat verweerder in het bestreden besluit een onjuiste afweging van belangen heeft gemaakt en dat verweerder ten onrechte vooral het economisch belang heeft laten prevaleren.
2.4.2. Deze beroepsgrond slaagt evenmin. Niet is gebleken van een dusdanige onevenwichtigheid in de door verweerder gemaakte afweging van de betrokken belangen, dat verweerder niet in redelijkheid tot het bestreden besluit heeft kunnen komen. Verweerder heeft in het bestreden besluit overwogen dat met het verkeersbesluit wordt beoogd de verkeersveiligheid van alle verkeersdeelnemers op de Koningin Julianastraat, Onder de Toren en een gedeelte van de Espelerlaan te verzekeren, onder meer door het instellen van een toegestane maximumsnelheid van 30 km/u op de wegen waar die nog niet gold en door het wegbeeld van de Koningin Julianastraat meer in overeenstemming te brengen met deze reeds geldende maximumsnelheid. Eisers hebben naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat de veiligheid van de verkeersdeelnemers met het bestreden besluit wordt geschaad. Dat de door verweerder voorgestane verkeersmaatregelen voor eisers een dusdanige geluids- of trillingshinder zullen veroorzaken dat verweerder in redelijkheid niet tot het bestreden besluit heeft kunnen komen, hebben eisers evenmin aannemelijk gemaakt.
2.5. Ter zitting heeft verweerder aangegeven, en eisers hebben dit ook erkend, dat in het inrichtingsplan is voorzien in een ontsluiting van Residence De Deel. De stelling van eisers dat het besluit op bezwaar op dit punt een omissie bevat, volgt de rechtbank dan ook niet.
2.6.1. Eisers stellen zich voorts op het standpunt dat het besluit op bezwaar ten opzichte van het primaire besluit is gewijzigd, omdat bij de beschrijving van de weg de fietspaden aan de Koningin Julianastraat zijn vervallen.
2.6.2. De rechtbank stelt ten aanzien van deze beroepsgrond vast dat de te treffen verkeersmaatregelen in beide besluiten weliswaar niet helemaal hetzelfde zijn geformuleerd, maar dat de verschillen in formulering in beide besluiten niet dusdanig zijn dat sprake is van een wijziging van het primaire besluit. Dit volgt ook uit de omstandigheid dat verweerder in het thans bestreden besluit expliciet heeft bepaald het primaire besluit te handhaven. Voorts heeft verweerder ter zitting toegelicht dat aan de Koningin Julianastraat verhoogde fietspaden zullen worden aangelegd. De rechtbank volgt eisers dan ook niet in hun stelling dat het verkeersplan bij het thans bestreden besluit gewijzigd is vastgesteld. Verweerder heeft ter zitting voorts toegelicht dat de rijbaanscheiding op de Koningin Julianastraat niet onderbroken zal worden.
2.7. Met betrekking tot de beroepsgrond van eisers dat de politie geen zelfstandig advies zou hebben gegeven, stelt de rechtbank vast dat uit de stukken blijkt dat de korpschef van de regiopolitie Flevoland twee adviezen heeft uitgebracht ten aanzien van het genomen verkeersbesluit en dat uit deze adviezen blijkt dat bij de politie Flevoland tegen dit besluit geen bezwaar bestaat. De rechtbank stelt vast dat verweerder hiermee aan de overlegplicht uit artikel 24 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer heeft voldaan. Of de politie wel of niet handhavend zal optreden tegen eventuele snelheidsovertredingen in het betreffende gebied, doet hier niet aan af. Dat het bestreden besluit anderszins onvoldoende of gebrekkig is gemotiveerd, is de rechtbank niet gebleken.
3. Uit het voorgaande volgt dat beroep ongegrond is.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, rechter, en door hem en
mr. P.J.H. Bijleveld als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep open. Dit dient te worden ingesteld binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak door een beroepschrift en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
U kunt ook digitaal hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Kijk op www.raadvanstate.nl voor meer informatie over het indienen van digitaal beroep