ECLI:NL:RBZLY:2012:BY4723

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
30 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 12/1916
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake geheimhouding door de gemeenteraad van Deventer

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 30 november 2012 een tussenuitspraak gedaan in een geschil tussen eiser A, wonende te B, en het college van burgemeester en wethouders van Deventer. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 10 februari 2012, waarbij aan de leden van de Raad geheimhouding was opgelegd ten aanzien van de Financiële Paragraaf van het project Stadhuiskwartier. De Raad bekrachtigde dit besluit op 22 februari 2012. Eiser, als lid van de Raad, stelde dat hij procesbelang had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn bezwaar, omdat hij de geheime informatie wilde delen met een externe financieel deskundige. De rechtbank oordeelde dat verweerder had miskend dat opheffing van geheimhouding en herroeping van een besluit tot geheimhouding twee verschillende besluiten zijn met verschillende rechtsgevolgen. De rechtbank benadrukte dat de exclusieve bevoegdheid van de Raad om geheimhouding op te heffen, de bevoegdheid van verweerder om het besluit tot geheimhouding te herroepen niet uitsluit. De rechtbank stelde verweerder in de gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen, met inachtneming van de overwegingen in de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector Bestuursrecht, Meervoudige Kamer
Registratienummer: Awb 12/1916
Tussenuitspraak
met toepassing van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
A,
wonende te B, eiser,
en
het college van burgemeester en wethouders van Deventer,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 10 februari 2012 heeft verweerder besloten om, met toepassing van het bepaalde in artikel 25, tweede lid, van de Gemeentewet, aan de leden van de Raad van de gemeente Deventer (hierna: de Raad) geheimhouding op te leggen ten aanzien van bijlage 4 Financiële samenvatting Stadhuiskwartier (hierna: de Financiële Paragraaf). Op 22 februari 2012 heeft de Raad dit besluit bekrachtigd. Eiser heeft bij brief van 19 maart 2012 bezwaar gemaakt tegen verweerders besluit.
Het bezwaar is bij besluit van 30 juli 2012 niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft tegen dit besluit bij brief van 8 september 2012 beroep ingesteld.
Het beroep is ter zitting van 22 november 2012 behandeld. Eiser is in persoon verschenen.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door W. Krol.
2. Overwegingen
Verweerder heeft bij het besluit van 10 februari 2012 aan de leden van de Raad geheimhouding opgelegd ten aanzien van de Financiële Paragraaf. Op 22 februari 2012 heeft de Raad dit besluit bekrachtigd. De Raad heeft op 21 maart 2012 ingestemd met het project Stadhuiskwartier.
Eiser is lid van de Raad en maakt deel uit van de fractie Gemeentebelang. Eiser wil de stukken met betrekking tot de financiële besluitvorming over dit project voorleggen aan een externe financieel deskundige. Eiser stelt zich op het standpunt dat, nu definitieve aanbesteding van het project nog niet heeft plaatsgevonden, de plannen nog steeds kunnen worden herzien, indien blijkt dat de financiële berekeningen fouten bevatten.
Verweerder heeft eisers bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn bezwaar. Verweerder is, gelet op het bepaalde in artikel 25, vierde lid, van de Gemeentewet, niet langer bevoegd om het besluit van 10 februari 2012 te herroepen. Uitsluitend de Raad is bevoegd om de geheimhouding op te heffen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Eiser wordt door het besluit van 10 februari 2012, als raadslid, beperkt in de mogelijkheid om de geheime informatie waarvan hij kennis kan nemen, te delen met anderen, waaronder een externe financieel deskundige. Eiser is daarom belanghebbende bij het besluit van 10 februari 2012.
Artikel 25, tweede lid, van de Gemeentewet bepaalt, voor zover hier van belang, dat op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid bestuur, geheimhouding kan worden opgelegd door het college, de burgemeester en een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan de raad of aan leden van de raad overleggen.
Ingevolge het bepaalde in artikel 25, derde lid, van de Gemeentewet vervalt de krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan de Raad overgelegde stukken, indien de oplegging niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd.
Artikel 25, vierde lid, van de Gemeentewet bepaalt, voor zover hier van belang, dat de krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan leden van de raad overgelegde stukken in acht wordt genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het stuk waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan de raad is voorgelegd, totdat de raad haar opheft.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit heeft miskend dat opheffing van geheimhouding en herroeping van een besluit waarbij geheimhouding is opgelegd twee verschillende besluiten, met van elkaar te onderscheiden rechtsgevolgen, zijn. Zo leidt opheffing van de geheimhouding door de raad er toe dat de geheimhouding vanaf dat moment, ex nunc, niet meer geldt. Een eventuele schending van de geheimhoudingsplicht in de periode voorafgaand aan de opheffing blijft in dit geval, op grond van het bepaalde in artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht, mogelijk. Herroeping van het besluit tot geheimhouding leidt er toe dat het herroepen besluit geacht wordt nooit te hebben bestaan. De tekst van artikel 25 van de Gemeentewet biedt geen aanknopingspunt voor het oordeel dat herroeping van een besluit waarbij geheimhouding is opgelegd niet langer mogelijk is, als de geheimhouding door de raad is bekrachtigd. De rechtbank is van oordeel dat de exclusieve bevoegdheid van de Raad om de in dit geval opgelegde geheimhouding op te heffen, de bevoegdheid van verweerder onverlet laat om op grondslag van de heroverweging, bedoeld in artikel 7:11, tweede lid, van de Awb het door hem genomen besluit tot geheimhouding te herroepen.
Eiser had dan ook wel degelijk procesbelang bij een inhoudelijke beoordeling van zijn bezwaar.
Verweerder heeft eisers bezwaar dan ook ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebrek kan worden hersteld.
Overeenkomstig de op 1 januari 2010 in werking getreden Wet bestuurlijke lus Awb ziet de rechtbank in het belang van een spoedige beëindiging van het geschil aanleiding om verweerder op voet van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb in de gelegenheid te stellen om het hiervoor geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen.
Met toepassing van artikel 8:51a van de Awb stelt de rechtbank, gelet op het vorenstaande, verweerder in de gelegenheid om:
- een inhoudelijke beslissing te nemen op het bezwaar van eiser.
3. Beslissing
De rechtbank stelt verweerder in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak:
- met inachtneming van hetgeen hierboven is overwogen het bestreden besluit te herstellen dan wel een ander besluit op bezwaar te nemen;
- het herstelde dan wel nieuwe besluit aan de rechtbank toe te zenden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, voorzitter, mr. W.F. Bijloo en mr. W.J.B. Cornelissen, rechters en in het openbaar uitgesproken door mr. A. Oosterveld, in tegenwoordigheid van mr. A. van der Weij als griffier, op
Afschrift verzonden op: