ECLI:NL:RBZLY:2012:BY8876

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
13 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
631861 AZ VERZ 12-46
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.C. Moorman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vaststelling beslagvrije voet in het kader van huur- en zorgtoeslag

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 13 december 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van de beslagvrije voet van de verzoeker, die een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt. De verzoeker, die in persoon procedeerde, had verzocht om de beslagvrije voet van toepassing te verklaren op de beslagleggingen die door de gemeente Zwolle op haar inkomen en huurtoeslag waren gelegd. De verzoeker ontving een netto inkomen van € 1.284,- per vier weken, maar na beslaglegging resteerde er slechts € 710,- voor haar. Daarnaast was er beslag gelegd op de huurtoeslag van € 236,- per maand en op de zorgtoeslag van € 70,- per maand. De kantonrechter overwoog dat er voor beslag op huur- of zorgtoeslag geen beslagvrije voet geldt en dat er in dit geval geen reden was om daarvan af te wijken. De gemeente Zwolle was verplicht om de beslagvrije voet in acht te nemen, maar de kantonrechter concludeerde dat de verzoeker, ondanks de beslagen, voldoende middelen van bestaan had. De kantonrechter wees het verzoek van de verzoeker af en veroordeelde haar in de proceskosten, die aan de zijde van de verweerder waren begroot op € 200,- voor het salaris van de gemachtigde. De beslissing werd genomen na een mondelinge behandeling op 12 december 2012, waarbij zowel de verzoeker als de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie Zwolle
zaaknr.: 631861 AZ VERZ 12-46
datum : 13 december 2012
Beschikking op een verzoek tot toepassing van art. 475f Rv
in de zaak van:
[VERZOEKER],
wonende te [woonplaats],
verzoekende partij, verder te noemen [verzoeker],
procederend in persoon,
tegen
de stichting [VERWEERDER],
gevestigd te [woonplaats],
gerequestreerde partij, verder te noemen [verweerder],
gemachtigde GGN Tijhuis & partners, gerechtsdeurwaarders te Meppel.
De procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift
- het verweer zoals schriftelijk en ter zitting gevoerd.
De mondelinge behandeling is gehouden op 12 december 2012.
Verschenen zijn:
- [verzoeker] in persoon;
- [verweerder], vertegenwoordigd door haar gemachtigde, M. Bruijnes.
Het geschil
1.
[Verzoeker] heeft een inkomen bestaande uit een arbeidsongeschiktheidsuitkering ter hoogte van € 1.284,- netto per vier weken, inclusief vakantiegeld. Op dat inkomen is door de gemeente Zwolle beslag gelegd, zodanig dat voor [verzoeker] een bedrag resteert van € 710,-.
2.
Op 24 mei 2012 heeft [verweerder] derdenbeslag doen leggen op de aan [verzoeker] toekomende huurtoeslag, zijnde een bedrag van € 236,- per maand. Nadien is op 19 juni 2012 door de zorgverzekeraar beslag gelegd op de zorgtoeslag ad € 70,- per maand.
3.
[Verzoeker] heeft verzocht ingevolge artikel 475f Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv) met betrekking tot de beslaglegging op haar huurtoeslag de beslagvrije voet van toepassing te verklaren. Eenzelfde verzoek heeft zij gedaan met betrekking tot de zorgtoeslag.
4.
[Verweerder] heeft zich daartegen verzet en afwijzing van het verzoek bepleit.
De beoordeling
5.
De kantonrechter overweegt als volgt.
5.1.
Met betrekking tot beslag, gelegd op de huurtoeslag, geldt geen beslagvrije voet. Artikel 475f Rv opent de mogelijkheid de kantonrechter te verzoeken in deze situatie de bepalingen inzake de beslagvrije voet van toepassing te verklaren. Deze bevoegdheid is in het leven geroepen om te voorkomen dat door (een stapeling van) beslagen op weerkerende betalingen de beslagene in de situatie komt te verkeren dat deze onvoldoende middelen van bestaan heeft en daarom gedwongen zal zijn een bijstandsuitkering aan te vragen.
5.2.
De gemeente Zwolle heeft beslag gelegd op de uitkering van [verzoeker], aanvankelijk een werkloosheidsuitkering, nadien een WIA-uitkering, en is daarbij wettelijk verplicht (art. 475c Rv) de beslagvrije voet in acht te nemen. [Verzoeker] heeft de gemeente verzocht de beslagvrije voet aan te passen naar aanleiding van het beslag op haar huurtoeslag en haar zorgtoeslag. De gemeente heeft daarop van [verzoeker] verlangd te bewerkstelligen dat eerst het beslag op de huurtoeslag en de zorgtoeslag zou worden opgeheven.
5.3.
De beslagvrije voet is opgebouwd uit een basisbedrag dat dient te worden vermeerderd met de voor rekening van de betrokkene komende kosten van de ziektekostenverzekering minus de normpremie en met de voor rekening van de betrokkene komende woonkosten. Deze kosten ondergaan verandering op het moment dat daarop, als gevolg van beslaglegging, niet meer de huurtoeslag en de zorgtoeslag in mindering kunnen worden gebracht. Op grond van artikel 475d, lid 7 Rv is de beslaglegger verplicht onverwijld rekening te houden met wijziging van omstandigheden die de beslagvrije voet verhogen. Het beslag op de huurtoeslag en op de zorgtoeslag is zo'n wijziging van omstandigheden.
5.4.
De gemeente is wettelijk verplicht om het beslag op de huurtoeslag en de zorgtoeslag te verdisconteren in de eigen beslaglegging door hantering van een hogere beslagvrije voet en wel vanaf het moment dat zij kennis droeg van deze relevante wijziging in de omstandigheden. Er mag vanuit worden gegaan dat de gemeente Zwolle alsnog doet waartoe zij verplicht is en wel vanaf het moment dat zij daartoe gehouden was, dat wil zeggen het moment waarop zij of haar deurwaarder weet had van het beslag op de huurtoeslag en de zorgtoeslag. In ieder geval is er geen reden om een eventueel tekortschieten op dit punt van de gemeente Zwolle ten nadele te laten werken van de zorgverzekeraar en de verhuurder, die met betrekking tot de zorgtoeslag respectievelijk de huurtoeslag gerechtigd zijn beslag te leggen zonder dat daarvoor een beslag vrije voet geldt.
5.5.
Met de beslagvrije voet is beoogd te voorkomen dat een schuldenaar wegens beslag op zijn inkomen een beroep op de bijstand zou moeten doen. Met de beslagvrije voet blijft de schuldenaar in staat om de - genormeerde - basale kosten van het bestaan te betalen.
Het netto inkomen van [verzoeker] (de WIA-uitkering) bedraagt, inclusief vakantiegeld € 1.284,- per vier weken ofwel € 1.391,- per maand.
Door [verzoeker] is onweersproken gesteld dat, als rekening wordt gehouden met het beslag op haar huurtoeslag en haar zorgtoeslag, de voor haar geldende beslagvrije voet uitkomt op een bedrag van, afgerond, € 1.257,- per maand. De daaraan ten grondslag liggende berekening komt de kantonrechter niet onjuist voor.
5.6.
Er vanuit gaande dat de gemeente de beslagvrije voet in acht neemt, zal het daadwerkelijk voor [verzoeker] beschikbare inkomen, ondanks het beslag op de huurtoeslag en de zorgtoeslag, dan ook niet onder de norm komen, waarbij zij nog geacht kan worden over voldoende middelen van bestaan te beschikken. Dat betekent dat er geen reden is om te bepalen dat de regels inzake de beslagvrije voet geheel of gedeeltelijk ook van toepassing zullen zijn ten aanzien van het beslag op de huurtoeslag en de zorgtoeslag. Het verzoek dient dan ook te worden afgewezen.
5.7.
[Verzoeker] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
De beslissing
De kantonrechter:
I wijst het verzoek af;
II veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, voor zover gevallen aan de zijde van [verweerder] tot op heden begroot op € 200,- voor salaris gemachtigde.
Aldus gegeven door mr. H.C. Moorman, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 13 december 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.