ECLI:NL:RBZLY:2012:BZ1553
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid Nederlandse rechter in vrijwaring bij arbitragebeding
In deze zaak, die voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad werd behandeld, ging het om een incident in een vrijwaringsprocedure tussen Wavin Overseas B.V. en Picenum Plast SPA. Wavin, eiseres in vrijwaring, had een vordering ingesteld tegen Picenum, die zich verweerde met een beroep op onbevoegdheid van de Nederlandse rechter. Picenum stelde dat de Nederlandse rechter geen bevoegdheid kon ontlenen aan artikel 6, lid 2 van de EEX-Verordening, omdat er een rechtsgeldig arbitragebeding bestond dat geschillen moest beslechten in München, Duitsland. Dit arbitragebeding was opgenomen in de raamovereenkomst tussen Dywidag International GmbH en Wavin. Picenum betwistte ook de rechtsgeldigheid van Wavins forumkeuze.
De rechtbank beoordeelde de vordering van Picenum en concludeerde dat Wavin haar vordering niet slechts had ingesteld om Picenum van haar eigen rechter af te trekken. De rechtbank oordeelde dat de keuze van Dywidag voor de Nederlandse rechter niet relevant was voor de vraag of Wavin haar vordering had ingesteld met de bedoeling om Picenum te benadelen. De rechtbank wees de incidentele vordering van Picenum tot onbevoegdverklaring af en bepaalde dat de zaak weer op de rol zou komen voor conclusie van antwoord op 9 januari 2013. De beslissing over de kosten van het incident werd aangehouden tot de hoofdzaak zou worden beslist. Dit vonnis werd uitgesproken op 21 november 2012 door mr. M.H.S. Lebens-de Mug.