ECLI:NL:RBZUT:1999:AA3909
Rechtbank Zutphen
- Voorlopige voorziening
- L. van Gijn
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot getuigenverhoor en procesorde
In deze zaak heeft verzoeker A, vertegenwoordigd door mr. F.A.M. van Os, een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend bij de Rechtbank Zutphen. Dit verzoek volgde op een bezwaarschrift dat op 12 april 1999 was ingediend tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ruurlo. Bij uitspraak van 2 juni 1999 werd een voorlopige voorziening getroffen, waarbij het besluit van 2 maart 1999 werd geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op het bezwaarschrift. De behandeling van het verzoek vond plaats op 4 november 1999, waarbij verzoeker in persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door ambtenaren van de gemeente.
De president van de rechtbank heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het recht op een eerlijk proces, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), inhoudt dat partijen en hun raadslieden aanwezig moeten kunnen zijn bij het horen van getuigen. In dit geval was verzoeker en zijn raadsman niet aanwezig bij het verhoor van getuigen door de Commissie voor de Bezwaar- en beroepschriften, wat volgens de president in strijd was met de goede procesorde. De president oordeelde dat het advies van de commissie onzorgvuldig tot stand was gekomen, omdat de aanwezigheid van partijen bij het horen van getuigen essentieel is voor een eerlijke procedure.
De president heeft vervolgens besloten om het bestreden besluit te schorsen en de gemeente Ruurlo te veroordelen in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op f 1.420,- voor verleende rechtsbijstand. Tevens werd bepaald dat de gemeente het betaalde griffierecht van f 225,- aan verzoeker moest vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van de goede procesorde en de rechten van partijen in bestuursrechtelijke procedures.