ECLI:NL:RBZUT:1999:AA3977
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. de Groot
- K. van Duyvendijk
- Rechtspraak.nl
Besluit tot ongegrondverklaring bezwaar bijstandsuitkering en terugvordering bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 22 maart 1999 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres A en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, dat op 17 november 1998 was genomen, waarin het bezwaar tegen een eerdere beslissing van 17 juli 1998 ongegrond werd verklaard. Dit eerdere besluit hield in dat de bijstandsuitkering van eiseres ongewijzigd zou worden voortgezet zolang zij niet daadwerkelijk over de nalatenschap van haar ouders kon beschikken. Tevens werd medegedeeld dat de verstrekte bijstand zou worden teruggevorderd zodra er een toereikend bedrag uit de erfenis beschikbaar zou komen.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank oordeelde dat het bezwaarschrift van eiseres niet-ontvankelijk verklaard diende te worden, omdat de mededeling van verweerder over de terugvordering geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was. De mededeling was feitelijk van aard en niet gericht op enig rechtsgevolg, waardoor er geen sprake was van een rechtshandeling. De rechtbank heeft zelf in de zaak voorzien door het bezwaarschrift alsnog niet-ontvankelijk te verklaren en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van f 710,-. Tevens werd het betaalde griffierecht van f 55,- aan eiseres vergoed.
De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken en is openbaar gemaakt op 4 april 2013. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak hoger beroep aan te tekenen bij de Centrale Raad van Beroep in Utrecht.