ECLI:NL:RBZUT:1999:AA3977

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
22 maart 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
98/1320 NABW
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. de Groot
  • K. van Duyvendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot ongegrondverklaring bezwaar bijstandsuitkering en terugvordering bijstandsverlening

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 22 maart 1999 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres A en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, dat op 17 november 1998 was genomen, waarin het bezwaar tegen een eerdere beslissing van 17 juli 1998 ongegrond werd verklaard. Dit eerdere besluit hield in dat de bijstandsuitkering van eiseres ongewijzigd zou worden voortgezet zolang zij niet daadwerkelijk over de nalatenschap van haar ouders kon beschikken. Tevens werd medegedeeld dat de verstrekte bijstand zou worden teruggevorderd zodra er een toereikend bedrag uit de erfenis beschikbaar zou komen.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank oordeelde dat het bezwaarschrift van eiseres niet-ontvankelijk verklaard diende te worden, omdat de mededeling van verweerder over de terugvordering geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was. De mededeling was feitelijk van aard en niet gericht op enig rechtsgevolg, waardoor er geen sprake was van een rechtshandeling. De rechtbank heeft zelf in de zaak voorzien door het bezwaarschrift alsnog niet-ontvankelijk te verklaren en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van f 710,-. Tevens werd het betaalde griffierecht van f 55,- aan eiseres vergoed.

De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken en is openbaar gemaakt op 4 april 2013. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak hoger beroep aan te tekenen bij de Centrale Raad van Beroep in Utrecht.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ZUTPHEN
Enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
Reg.nr.: 98/1320 NABW
PROCES-VERBAAL VAN MONDELINGE UITSPRAAK
in het geschil tussen:
A, te B, eiseres,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk, verweerder.
1. Bestreden besluit
Besluit van verweerder van 17 november 1998 tot ongegrondverklaring van het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 17 juli 1998, waarbij verweerder:
heeft beslist tot ongewijzigde voortzetting van de aan eiseres verstrekte bijstandsuitkering zolang zij niet daadwerkelijk over de nalatenschap van haar ouders kan beschikken;
heeft medegedeeld dat de verstrekte bijstand zal worden teruggevorderd vanaf de ingangsdatum van de uitkering, voor zover het bedrag dat uit de erfenis beschikbaar komt toereikend is.
2. Gronden
Ingevolge artikel 7:1 in verbinding met artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan bezwaar worden gemaakt tegen een besluit. Ingevolge artikel 1:3 Awb wordt onder een besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Het bezwaarschrift van eiseres was uitsluitend gericht tegen de mededeling van verweerder dat de verstrekte bijstand zal worden teruggevorderd vanaf de ingangsdatum van de uitkering, voor zover het bedrag dat uit de erfenis beschikbaar komt toereikend is.
Deze mededeling bevat niet een besluit tot terugvordering van bijstand, doch slechts de aankondiging van het voornemen tot terugvordering op enig moment in de toekomst, wanneer het bedrag uit de erfenis beschikbaar zal zijn gekomen. Uit deze aankondiging vloeien geen rechten of verplichtingen voort.
De mededeling is derhalve van feitelijke aard en niet gericht op enig rechtsgevolg, zodat geen sprake is van een rechtshandeling. Het bezwaarschrift was dus niet gericht tegen een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb.
Dit betekent dat verweerder het bezwaarschrift niet-ontvankelijk had moeten verklaren. Het bestreden besluit kan niet in stand blijven.
De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien door het bezwaarschrift alsnog niet-ontvankelijk te verklaren.
Er zijn termen aanwezig voor een veroordeling van verweerder in de proceskosten van eiseres. Terzake van rechtsbijstand wordt 1 punt toegekend met een gewichtsfactor 1.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
verklaart het bezwaarschrift van eiseres alsnog niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
gelast verweerders gemeente het betaalde griffierecht van f 55,- aan eiseres te vergoeden; - veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van f 710,-, te betalen door verweerders gemeente.
Deze uitspraak is gedaan op 22 maart 1999.
Binnen zes weken na deze datum staat hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Waarvan proces-verbaal,
H. de Groot, mr. K. van Duyvendijk,
griffier. rechter.
Afschrift verzonden: