ECLI:NL:RBZUT:2000:AA9690
Rechtbank Zutphen
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- J.A. Lok
- Rechtspraak.nl
Weigering bestuursdwangbesluit en niet tijdig nemen van een beslissing op aanvraag
In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening en de hoofdzaak betreffende de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem om een bestuursdwangbesluit te nemen. Eisers, A en A-B, hebben in verband met geluidsoverlast een verzoek ingediend om bestuursdwang, maar het college heeft dit verzoek niet tijdig behandeld. Op 20 juli 2000 heeft mevrouw A-B bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op de aanvraag van 7 oktober 1999. Het college heeft het bezwaarschrift ongegrond verklaard, wat heeft geleid tot beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft in haar uitspraak op 21 december 2000 geoordeeld dat het college niet tijdig op de aanvraag heeft beslist, waardoor het bezwaarschrift ontvankelijk en gegrond is. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verklaard dat het bezwaarschrift alsnog gegrond is. De rechtbank heeft ook overwogen dat de weigering om een bestuursdwangbesluit te nemen moet worden gezien als een reactie op de oorspronkelijke aanvraag en dat er geen aanleiding is om deze weigering niet door het college te laten heroverwegen.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de eisers belang hebben bij een erkenning dat niet tijdig is beslist, mede in verband met mogelijke schadevergoeding. De rechtbank heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat niet aannemelijk is geworden dat de uitgevoerde reconstructie niet kan worden gelegaliseerd. De rechtbank heeft het college veroordeeld in de proceskosten van mevrouw A-B en heeft bepaald dat het college het betaalde griffierecht moet vergoeden.