ECLI:NL:RBZUT:2001:AA9463
Rechtbank Zutphen
- Kort geding
- D. Vergunst
- H.C. Wichers Hoeth
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over terugkeer huurders naar gehuurde woning na vernietiging eerdere ontruimingsvonnis
In deze zaak, die voor de Rechtbank Zutphen werd behandeld, vorderden de huurders, echtelieden wonende te Winterswijk, dat de rechtbank hen zou toestaan terug te keren naar hun gehuurde woning, het Tonenhuis, na een eerdere ontruiming. De huurders hadden sinds 1956 het Tonenhuis gehuurd van de verhuurder, die hen in 1996 de huur had opgezegd. De kantonrechter te Groenlo had in 1998 de huurovereenkomst ontbonden en de huurders veroordeeld tot ontruiming. De huurders gingen in hoger beroep, maar ontruimden uiteindelijk het Tonenhuis en trokken tijdelijk in bij hun zoon. De verhuurder bewoonde sindsdien het Tonenhuis, terwijl hij eerder in het Vriezenhuis woonde.
De huurders stelden dat, ondanks de vernietiging van het eerdere vonnis door de rechtbank Zutphen in 2000, de verhuurder hen niet terug wilde laten keren naar het Tonenhuis. Gezien hun fysieke en psychische beperkingen was het voor hen niet langer mogelijk om in de bovenwoning te blijven wonen. De verhuurder voerde aan dat het vonnis van de rechtbank niet uitvoerbaar bij voorraad was verklaard, waardoor hij niet verplicht was de huurders terug te laten keren. Hij stelde ook dat hij zelf een geschikte woonruimte moest vinden, wat moeilijk zou zijn gezien zijn gezondheidssituatie.
De rechtbank oordeelde dat de huurders nog steeds als rechtsgeldige huurders van het Tonenhuis moesten worden aangemerkt, en dat de verhuurder zonder rechtstitel in de woning verbleef. De rechtbank bepaalde dat de verhuurder binnen dertig dagen na betekening van het vonnis het Tonenhuis moest verlaten en de huurders terug moesten keren. De verhuurder werd ook veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de overige vorderingen van de huurders werden afgewezen.