Aldus zijn de volgende feiten als vaststaand tussen partijen komen te gelden:
2.1 Eisers, als genoemd in de zaak 01-247, zijn eigenaar van een woning (recreatiebungalow) op het in Harderwijk gelegen park A. Tot het park behoren 190 woningen. Sommige eisers gebruiken de woning uitsluitend ten behoeve van recreatie, andere bewonen deze woning permanent, weer andere gebruiken de woning wisselend, als pied-à-terre wanneer zij niet in het buitenland verblijven;
2.2 Eiseres Y, is de rechtspersoon waarin alle eigenaren van bungalows op voornoemd park zijn verenigd. De rechtspersoon handelt namens de leden van de rechtspersoon voor zover deze niet zelfstandig als eiser zijn vermeld;
2.3 Eisers, als genoemd in de zaak 01-248, zijn eigenaar van een woning (recreatie-bungalow) op het in Harderwijk gelegen park B of park C. Eiseres Y, is de rechtspersoon die de belangen van haar leden behartigt, voor zover de leden hier niet afzonderlijk zijn genoemd;
2.4 Het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente heeft bij brief van 8 september 1997 aan notarissen, banken, makelaars, hypotheekadviseurs en recreatieparken in Harderwijk kenbaar gemaakt dat permanente bewoning van recreatiewoningen in recreatieparken in de gemeente Harderwijk niet is toegestaan. Vervolgens heeft de Gemeente in september 1999 een Plan van aanpak Permanente bewoning van recreatiewoonverblijven in Harderwijk vastgesteld om permanente bewoning van recreatiewoningen te beëindigen;
2.5 Ter uitvoering van het nieuwe beleid heeft de Gemeente aan het bedrijf Q te Z gevraagd, een offerte uit te brengen voor een onderzoek naar de stand van zaken met betrekking tot permanente bewoning van recreatiewoningen;
2.6 Q heeft op 1 juni 1999 een offerte "Aanpak permanente bewoning op recreatieparken in de gemeente Harderwijk" aan de Gemeente uitgebracht. Daarin omschrijft zij het probleem ook als PBW. De offerte gaat uit van de volgende aanpak:
"1. Intake gesprekken met eigenaar en/of beheerder of met de vereniging
van eigenaren of bewoners om de bestaande situatie per park in kaart te brengen. In deze intake-gesprekken wordt tevens het voorgenomen beleid van de gemeente nog eens toegelicht en er worden afspraken gemaakt wanneer en op welke wijze op het betreffende park door ons bedrijf gewerkt gaat worden. Hierbij wordt o.a. rekening gehouden met een eigen aankondiging naar bewoners en eigenaren op het betreffende park.
2. Inventarisatie van alle verblijfsobjecten per lokatie:
invullen vragenlijst t.a.v. gebruik van het object (indien mensen aanwezig zijn)
foto van het object met eigen nummering en vermelding parknummer,
noteren en onderzoeken van alle zaken om een sluitende bewijsvoering van PBW mogelijk te maken (kentekens, telefoonaansluitingen enz.)
afstemming en aanvullen van de inventarisatiegegevens met gemeentelijke informatie als GBA gegevens, belasting gegevens, kadastrale gegevens en eventueel andere beschikbare informatie.
3. Statusbepaling per object in overleg met de gemeente. Dit in verband met het
vaststellen van de te controleren objecten.
4. Maandelijkse controle van de "verdachte objecten PBW" en het verwerken van de verkregen informatie per object."
Met de GBA is de Gemeentelijke Basis Administratie bedoeld;
2.7 Bij brief van 9 november 1999 heeft de gemeente Harderwijk Q opdracht verleend tot inventarisatie van de recreatiewoonverblijven in Harderwijk, alles overeenkomstig de offerte van Q van 1 juni 1999. "Doel van dit onderzoek is inzicht te krijgen in het aantal verdachte gevallen van permanente bewoning van recreatiewoonverblijven op de in de offerte nader omschreven locaties.", aldus de gemeente Harderwijk die ervan uitging dat Q een besloten vennootschap was. Verder heeft de burgemeester van de gemeente Harderwijk in een verklaring van 2 november 1999 het volgende gesteld:
"(...)
De personen die in dienst van Q b.v. deze controles uitvoeren, zijn als zodanig door ons voorzien van een legitimatie.
(...)
Bovenbedoelde personen zijn door mij tevens aangewezen als personen, die op grond van het bepaalde in artikel 69, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in deze gemeente van zonsopgang tot zonsondergang toegang hebben tot alle terreinen, voor zover dat redelijkerwijs voor de uitvoering van deze wet nodig is.
(...)" De Burgemeester.