ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ZUTPHEN
Rolnummer: 34283 HAZA 00-829
Uitspraak : 16 augustus 2001
Vonnis van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken in de zaak tussen:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eisende partij,
procureur: mr. A.J. Zeyl,
advocaat : mr. J.W. Janssens te Etten-Leur,
1.de vennootschap onder firma [naam v.o.f.] V.O.F.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
2.[naam vennoot],
vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te [woonplaats],
3. [naam vennoot],
vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te [woonplaats],
gedaagde partijen,
procureur: mr. M.A.D. Kok.
Partijen worden in dit vonnis mede aangeduid als [eiser] en de V.O.F.
1. Het verdere verloop van de procedure
Dit verloop blijkt uit:
·het vonnis van 1 februari 2001
·de conclusie van repliek
·de conclusie van dupliek.
2.1 Op 9 augustus 1998 bewogen [bestuurder jetboot] en [eiser] zich per jetboot voort over een uitgezet parcours op een water, gelegen binnen het recreatiepark [naam recreatiepark]te [vestigingsplaats recreatiepark]. [bestuurder Jetboot] en [eiser] hadden de jetboten gehuurd van [verhuurster]. [verhuurster] huurde op haar beurt de jetboten van de V.O.F., de eigenaar van de betreffende jetboten.
2.2 Op een gegeven moment kwam de door [eiser] bestuurde jetboot tot stilstand, waarna de zich achter hem bevindende [bestuurder jetboot] met zijn jetboot in aanvaring kwam met de door [eiser] bestuurde jetboot. [eiser] heeft daarbij rugletsel opgelopen.
2.3 De V.O.F. heeft iedere aansprakelijkheid terzake van de hand gewezen.
3.1 [eiser] vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a.voor recht zal verklaren dat de V.O.F. verplicht is de volledige (materiële en
immateriële) schade, die hij ten gevolge van het ongeval op 9 augustus 1998 heeft
geleden en nog zal lijden, te vergoeden;
b.de V.O.F. zal veroordelen tot vergoeding van al die schade, die hij heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van het voorval op 9 augustus 1998, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 augustus 1998, althans vanaf het moment dat de schade opeisbaar is, tot aan de dag der algehele voldoening, waarbij de schade opgemaakt dient te worden bij staat en vereffend volgens de wet;
c. de V.O.F. zal veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure.
3.2 [eiser] legt aan zijn vorderingen tegen de achtergrond van de vaststaande feiten de navolgende stellingen ten grondslag.
De door hem bestuurde jetboot viel als gevolg van een gebrek plotseling stil, waarna [bestuurder jetboot], die in strijd met de daarvoor geldende regels en instructies te dicht achter hem voer, hem heeft aangevaren, waarbij hij letsel heeft opgelopen en dientengevolge arbeidsongeschikt is geraakt.
Een jetboot is een binnenschip in de zin van artikel 8:3 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Er is sprake van schuld van het schip.
Op grond van artikel 8:1005 BW is de V.O.F. als eigenaar van beide jetboten aansprakelijk voor de door hem als gevolg van de aanvaring geleden en nog te lijden schade.
Subsidiair is de V.O.F. uit hoofde van onrechtmatige daad aansprakelijk omdat zij
aan [verhuurster] jetboten heeft verhuurd, terwijl de V.O.F. wist dat deze door [verhuurster] ter beschikking zouden worden gesteld aan personen die doorgaans geen ervaring hebben met het varen op een jetboot. De V.O.F. heeft aldus aanvaard dat door de schipper van de jetboot onrechtmatig gehandeld kan worden, zoals in casu door [bestuurder jetboot]. De V.O.F. heeft onder meer [bestuurder jetboot] laten, althans doen laten varen met een jetboot, terwijl er op geen enkele wijze toezicht werd gehouden op de ervaring met dergelijke jetboten, hetgeen temeer klemt, nu het vermogen, de massa en de snelheid van de jetboten gevaar in zich bergen. Deze onrechtmatige gedraging dient krachtens de in het verkeer geldende opvatting toegerekend te worden aan de V.O.F. Door deze gedraging van de V.O.F. is het risico op ongevallen en schade vergroot en heeft dit risico zich vervolgens verwezenlijkt.
Voorts is gedaagde sub 2 tekortgeschoten in toezicht. Gedaagde sub 2 werd er door ter plaatse aanwezige personen op geattendeerd dat de afstand tussen de door [eiser] en [bestuurder jetboot] bestuurde jetboten te kort was. Hierop heeft gedaagde sub 2 niet gereageerd, terwijl hij wel de mogelijkheid had om actie te ondernemen. Overigens had gedaagde sub 2 ook zelf actie moeten ondernemen toen hij dat zag. Dit klemt temeer, nu het gedaagde sub 2 bekend was dat het te dicht op elkaar varen met jetboten gevaar met zich bracht. Gedaagde sub 2 heeft -ofschoon hij daartoe de mogelijkheden en de middelen had (gedaagd sub 2 kon met een mobilofoon contact opnemen met een medewerker van [verhuurster] die zich met een boot op het water bevond)- niet voorkomen dat [bestuurder jetboot] te dicht op de jetboot van [eiser] ging varen. Dit nalaten is onrechtmatig jegens [eiser].
4.1De V.O.F. concludeert dat de rechtbank [eiser] niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn vorderingen, althans hem deze zal ontzeggen met zijn uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling in de kosten van het geding.
4.2 Op het verweer van de V.O.F. zal, voor zover van belang, hierna nader worden ingegaan.
5. De beoordeling van het geschil
5.1 Het door de V.O.F. gedane beroep op risico-aanvaarding wordt verworpen omdat dit volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad niet kan leiden tot verval of vermindering van aansprakelijkheid.
Eveneens kan de V.O.F., die geen partij was bij de door [verhuurster] en [eiser] gesloten huurovereenkomst, jegens [eiser] recht ontlenen aan de beweerdelijk door [verhuurster] en [eiser] overeengekomen exoneratie. Het enkele feit dat er in casu met betrekking tot de jetboten naar de V.O.F. heeft gesteld een exploitatie-keten bestond met de V.O.F. als eigenaar, die verhuurt aan [verhuurster] en [verhuurster], die jegens [eiser] optreedt als verhuurder-exploitant is daartoe immers ongenoegzaam.
De ruime omschrijving van de exoneratie: “deelname aan Beach Fun is voor eigen risico”, leidt -anders dan de V.O.F. nog heeft aangevoerd- niet tot de conclusie dat er ter zake sprake is van een derdenbeding, waarop de V.O.F. zich met succes jegens [eiser] zou kunnen beroepen.
5.2 Veronderstellenderwijze aangenomen dat een jetboot een binnenschip is in de zin van boek 8 BW is de V.O.F. als eigenaar van de door [eiser] en [bestuurder jetboot] bestuurde jetboten niet uit hoofde van artikel 8:1005 BW jegens [eiser] aansprakelijk voor de schadelijke gevolgen van het aan [eiser] overkomen ongeval.
Immers, de aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 8:1005 BW is een
schuldaansprakelijkheid.
Dit brengt met zich dat het -door [eiser] overigens niet helder voor het voetlicht gebrachte- beweerdelijke gebrek aan de door [eiser] bestuurde Jetboot
-als gevolg waarvan volgens [eiser] de jetboot onverwacht stilviel- niet zonder meer tot aansprakelijkheid van de V.O.F. leidt, hetgeen ook in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 6:173 lid 3 BW, waarin onder meer schepen worden uitgezonderd van de in artikel 6:173 lid 1 BW geregelde risicoaansprakelijkheid voor gebrekkige zaken.
Nu [eiser] voorts niet heeft gesteld dat het gestelde gebrek aan de jetboot te wijten zou zijn aan gebrekkig onderhoud van de zijde van de V.O.F., kan het gestelde gebrek niet tot aansprakelijkheid van de V.O.F. leiden.
Met betrekking tot het gestelde foutieve vaargedrag van [bestuurder jetboot] geldt dat niet gezegd kan worden dat de V.O.F. de jetboot aan [bestuurder jetboot] ter beschikking heeft gesteld. [bestuurder jetboot] huurde de jetboot immers van [verhuurster]. [bestuurder jetboot] behoort als willekeurige bestuurder van de jetboot niet tot de kring van personen voor wiens handelen de V.O.F. als eigenaar van het schip uit hoofde van artikel 8:1005 BW aansprakelijk is.
5.3 Het enkele feit dat de V.O.F. jetboten aan [verhuurster] ter beschikking heeft gesteld voor recreatieve verhuur aan personen van wie de V.O.F. weet dan wel moet begrijpen dat deze doorgaans geen ervaring hebben met het besturen van een jetboot met alle mogelijke schadelijke gevolgen van dien, is niet onrechtmatig. Het is immers enkel [verhuurster] die ervoor verantwoordelijk is om ter zake van het gebruik van de door haar aan recreanten verhuurde jetboten zodanige condities te scheppen dat daardoor de kans op ongelukken als het onderhavige zoveel mogelijk wordt voorkomen.
5.4 Nu gesteld noch gebleken is dat gedaagde sub 2 door [verhuurster], de verhuurder van de jetboten, ter plaatse als toezichthouder was aangesteld, kan [eiser] bezwaarlijk aan gedaagde sub 2 verwijten dat deze zou zijn tekortgeschoten in het houden van toezicht.
5.5 Gedaagde sub 2, en daarmee de V.O.F., zou slechts dan jegens [eiser] aansprakelijk kunnen zijn indien gedaagde sub 2, die zich ten tijde van het ongeval -onweersproken- bevond bij de brandstofauto op Adventure World, aan de westzijde van de plas en die moet worden geacht op de hoogte te zijn van het gevaar dat is gelegen in het te dicht achter elkaar varen van jetboten, op het moment dat deze waarnam dat [bestuurder jetboot] met zijn jetboot te weinig afstand bewaarde ten opzichte van de door [eiser] bestuurde jetboot de mogelijkheid heeft gehad om [bestuurder jetboot] tijdig -in die zin dat [bestuurder jetboot] daarop nog adequaat kon reageren- te (doen) waarschuwen dat deze meer afstand ten opzichte van [eiser] diende te bewaren. Nu de V.O.F. heeft aangevoerd dat haar vennoot gedaagde sub 2 geen mobilofoon of portofoon had en geen waarschuwingsmogelijkheid meer had op het moment dat gedaagde sub 2 de gevaarlijke situatie gewaar werd, zal [eiser] met na te melden bewijs worden belast.
5.6 Indien [eiser] in bedoeld bewijs slaagt is daarmee nog niet gegeven dat de V.O.F. ten volle aansprakelijk is. Immers, tegenover de gemotiveerde betwisting zijdens de V.O.F. dat de door [eiser] bestuurde jetboot motorische gebreken zou vertonen (zie onder meer de bij conclusie van antwoord als productie 6 overgelegde schriftelijke verklaring van [naam getuige] d.d. 9 augustus 2000, welke door [eiser] inhoudelijk niet is weersproken) heeft [eiser] bij conclusie van repliek niet méér aangevoerd dan dat hij tijdens het varen had opgemerkt dat de jetboot regelmatig haperde of oversloeg. [eiser] heeft ter zake geen specifiek bewijsaanbod gedaan. In de door hem bij conclusie van repliek overgelegde schriftelijke verklaringen van personen die hij als getuigen wenst te horen zijn geen aanknopingspunten te vinden voor de aanwezigheid van enig -motorisch- gebrek aan de door [eiser] bestuurde jetboot.
Onder deze omstandigheden dient het er voor te worden gehouden dat [eiser] zonder noodzaak een hand heeft losgelaten van het stuur als gevolg waarvan of gas is losgelaten danwel het zogenaamde dodemanskoord, dat aan de pols van [eiser] en aan de jetboot was bevestigd, is losgeraakt, waardoor de jetboot stilviel. Daar waar [eiser] zelf heeft aangegeven dat hij naar [bestuurder jetboot] heeft geroepen dat hij afstand moest houden, was hij zich bewust van het aan de vaarwijze van [bestuurder jetboot] klevende gevaar en heeft [eiser] door een hand van het stuur los te laten, waardoor de door hem bestuurde jetboot stilviel, zichzelf dan ook onnodig in gevaar gebracht en daardoor bijgedragen tot het ontstaan van de schade. Bij deze stand van zaken dient [eiser] in ieder geval 25 % van de door hem geleden en nog te lijden schade voor zijn eigen rekening te nemen.
5.7 Voor de volledigheid wordt hier nog opgemerkt dat de rol van [bestuurder jetboot] in deze niet van belang is. Indien [bestuurder jetboot] eveneens aansprakelijk zou zijn, hetgeen in de onderhavige procedure waarbij [bestuurder jetboot] geen partij is niet kan worden vastgesteld, dan is [bestuurder jetboot] mogelijk naast de V.O.F. (wiens aansprakelijkheid nog niet vaststaat) hoofdelijk aansprakelijk en wel voor 75% van de schade.
5.8 Het vorenoverwogene leidt tot na te melden beslissing. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De rechtbank, rechtdoende,
draagt [eiser] op te bewijzen dat gedaagde sub 2 op het moment dat deze vanaf zijn positie (bij de brandstofauto op Adventure World, aan de westzijde van de plas) waarnam dat [bestuurder jetboot] met zijn jetboot te weinig afstand bewaarde ten opzichte van de door [eiser] bestuurde jetboot de mogelijkheid heeft gehad om [bestuurder jetboot] tijdig -in die zin dat [bestuurder jetboot] daarop nog adequaat kon reageren- te (doen) waarschuwen dat deze meer afstand ten opzichte van [eiser] diende te bewaren;
bepaalt dat, zo [eiser] het bewijs door middel van getuigen wenst te leveren, getuigen zullen worden gehoord door mr. R.M.A.G. van Valderen, lid van de enkelvoudige kamer, in het gebouw van deze rechtbank, Martinetsingel 2 in Zutphen, op een nader te bepalen datum;
verwijst de zaak naar de enquêterol van 30 augustus 2001 om partijen in de gelegenheid te stellen opgave te doen van het aantal en de personalia van de te horen getuigen bij (tegen)getuigenverhoor alsmede om de verhinderdata tot 1 december 2001 over te leggen, voor welk overleggen geen uitstel zal worden verleend, derhalve ambtshalve peremptoir;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.A.G. van Valderen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 augustus 2001.